ECLI:NL:RBLIM:2017:10709

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 november 2017
Publicatiedatum
6 november 2017
Zaaknummer
C/03/226541 / HA ZA 16-593
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot uitkering van verzekeringspenningen na brand van gepachte woonboerderij

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 8 november 2017 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de Stichting en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. De Stichting vorderde veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om de verzekeringspenningen, die voortvloeien uit een brand in 2014, over te maken naar haar rekening. De brand had aanzienlijke schade aan de gepachte woonboerderij veroorzaakt, en de Stichting had conservatoir beslag gelegd om te voorkomen dat de verzekeringsgelden aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zouden worden uitgekeerd. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onrechtmatig handelde door de uitkering van de verzekeringsgelden te beletten, en dat hij gehouden was om de gemaakte afspraken na te komen. De rechtbank wees de vorderingen van de Stichting toe en machtigde haar om namens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de verzekeringspenningen te ontvangen. In reconventie vorderde [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onder andere een verklaring voor recht dat het recht van erfpacht door de brand verloren was gegaan, maar deze vordering werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het recht van erfpacht niet eindigt door de brand en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen recht had op vergoeding voor verbeteringen aan de opstal, omdat deze niet waren afgesproken. De rechtbank veroordeelde [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/03/226541 / HA ZA 16-593
Vonnis van 8 november 2017
in de zaak van
de stichting
[X] STICHTING,
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. D.M.H.M. van Dijk te Arnhem,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonende te [woonplaaats gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. A.F.T.M. Heutink te Gennep.
Partijen zullen hierna de Stichting en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 23 september 2016
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie
  • de conclusie van antwoord in reconventie
  • de akte houdende wijziging van eis in reconventie
  • het proces-verbaal van comparitie van 1 september 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij akte van 21 maart 1991 heeft de Stichting aan [echtgenote gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , de echtgenote van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , het recht van erfpacht verschaft voor de woonboerderij met ondergrond en aanhorigheden aan de [adres woonboerderij] te [plaats woonboerderij] .
2.2.
De akte bevat onder meer de navolgende bepalingen:
“Artikel 11
Erfpachter kan na verkregen schriftelijke toestemming van de eigenaar voor eigen rekening verbeteringswerken op het erfpachtsgoed uitvoeren. (…) Eigenaar is niet gehouden tot het betalen van een vergoeding voor deze verbeteringswerken van erfpachter. (…)”
Artikel 12
a. De eigenaar is verplicht alle opstallen, welke zich op het in erfpacht uitgegeven object bevinden, behoorlijk tegen brand en alle andere risico’s waarvoor partijen in gezamenlijk overleg verzekering nodig achten, te verzekeren en verzekerd te houden bij een solide verzekeringsmaatschappij te zijner keuze.
De erfpachter is verplicht aan de eigenaar te vergoeden het deel van de premie dezer verzekering, hetwelk naar het oordeel van de verzekeringsmaatschappij redelijkerwijze betrekking heeft op de onder het erfpachtsrecht vallende opstallen, welke vergoeding telkens op de premie-vervaldagen aan de eigenaar moet worden voldaan.
b. Ingeval van schade als gevolg van een verzekerde gebeurtenis is eigenaar verplicht om de uitgekeerde verzekeringspenningen aan te wenden voor het herstel van de schade. (…)
Artikel 15
a. De erfpachter zal bij het eindigen van het erfpachtsrecht de al dan niet gedurende de erfpacht gestichte opstallen en aangebrachte verbeteringen niet mogen afbreken of wegnemen.”
2.3.
Nadat in 1995 gebleken was dat zowel de Stichting als het echtpaar [echtpaar] een opstalverzekering had afgesloten voor de woonboerderij, hebben partijen daarover het overleg gezocht. In dat overleg is afgesproken dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en zijn echtgenote zouden zorgdragen voor de opstalverzekering. Zij hadden daar belang bij, omdat zij de verzekering dan tegelijk met een andere verzekering konden afsluiten en dat voordeliger was. De Stichting heeft de afspraken daarover willen vastleggen in een brief aan [echtgenote gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 16 augustus 1999, die onder meer de passage bevat:
“Verder spraken wij af dat ik u nog een wijzigingsovereenkomst op het erfpachtcontract toestuur, waarin overeengekomen wordt dat u zorg draagt voor de verzekering en verplicht bent om de schade-uitkeringen aan te wenden voor herstel van de schade en waarin u de assuradeur machtigt om de stichting aan te merken als medeverzekerde.”
2.4.
In 2014 is de woonboerderij zwaar beschadigd door brand, volgend op blikseminslag. De schade is getaxeerd op een bedrag van in totaal € 671.365,-. De Stichting heeft conservatoir derdenbeslag gelegd onder de verzekeraar, om te voorkomen dat uitbetaling plaatsvindt aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .

3.Het geschil

in conventie

3.1.
De Stichting vordert veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om aan ASR Nederland N.V. opdracht te geven de uit te keren verzekeringspenningen over te maken op een rekeningnummer van de Stichting, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag dat hij met de uitvoering van het vonnis in gebreke blijft alsmede de Stichting in dat geval te machtigen namens gedaagde aan ASR opdracht te geven de verzekeringspenningen op haar rekening over te maken.
3.2.
De Stichting baseert haar vordering op een onrechtmatige daad die eruit bestaat dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] belemmert dat zij de verzekeringsgelden kan aanwenden tot herstel van de woonboerderij.
3.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van de Stichting althans tot afwijzing van de vorderingen. Het verweer komt er op neer dat hij voorwaarden verbindt aan de herbouw van de woonboerderij zodat hij schadeloos wordt gesteld voor de door hem gedane investeringen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert, na eiswijziging,
primair
 te verklaren voor recht dat het recht van erfpacht door de brand verloren is gegaan;
 de Stichting te veroordelen de waarde van de erfpacht zijnde (ten minste) € 95.000,00 aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te voldoen,
 de Stichting te veroordelen aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te voldoen de door hem ten behoeve van de Stichting voldane verzekeringspenningen ad € 41.400,-,
en subsidiair
 de Stichting te veroordelen aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te voldoen een bedrag ad € 95.000,00, ter zake vergoeding van het bedrag waarmee de Stichting ongerechtvaardigd is verrijkt dan wel dat de Stichting onrechtmatig heeft gehandeld door toe te staan dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een recht van hypotheek heeft gevestigd op de erfpacht en deze verbeteringen niet (meer) terug kan nemen dan wel doordat zij bij het aangaan van het recht van hypotheek [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet heeft gewaarschuwd dat hij niet gerechtigd was en dat alsdan de door hem gedane investeringen niet worden vergoed,
 de Stichting te veroordelen aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te voldoen de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ten behoeve van de stichting voldane verzekeringspenningen ad € 41.400,-,
alles vermeerderd met rente en kosten.
3.6.
De Stichting voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , althans tot afwijzing van de vorderingen. Zij is van mening dat zij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niets is verschuldigd, aangezien hij niet de erfpachter is, en, als hij dat wel zou zijn, gelet op de in de akte van erfpacht neergelegde afspraken.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
De Stichting acht het onrechtmatig dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] haar de verzekeringsgelden niet doet toekomen zodat zij de woonboerderij kan herstellen en voert daartoe aan dat zij op grond van de erfpachtakte tot dat herstel gehouden is, zij ook voornemens is dat te doen en daar al een begin mee heeft gemaakt. Nu zij aan haar vordering geen rechtsplicht van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ten grondslag heeft gelegd, noch een wettelijke plicht waarmee hij in strijd heeft gehandeld, is de vraag of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in strijd heeft gehandeld met de op hem rustende maatschappelijke zorgvuldigheid die hij jegens de Stichting in acht moet nemen. Bij het beoordelen daarvan neemt de rechtbank in aanmerking dat de maatschappelijke zorgvuldigheid kan meebrengen dat iemand zijn eigen belangen tegen die van een ander moet afwegen en zich daarbij moet laten leiden door hetgeen die ander redelijkerwijs van hem kan verwachten. Afspraken die tussen de betrokkenen zijn gemaakt, kunnen daarbij van invloed zijn.
4.2.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in overleg met de Stichting de opstalverzekering voor het gepachte heeft afgesloten. Hij trad op dat moment op namens zijn echtgenote, die immers als erfpachter de eigenlijke contractspartij van de Stichting was. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wenste de opstalverzekering zelf af te sluiten, omdat hij daardoor uiteindelijk minder premie voor de verzekeringen van hemzelf en zijn echtgenote zou hoeven te betalen. Onderdeel van de afspraken die hij in dat kader met de Stichting maakte, was dat verzekeringsgelden zouden worden aangewend voor herstel van de opstallen.
4.3.
De rechtbank zal als eerste de vraag beantwoorden of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gehouden was om de afspraak na te leven, dat de verzekeringsgelden zouden moeten worden aangewend voor herstel van de woning. Daarbij stelt de rechtbank voorop dat niet [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] maar zijn echtgenote de erfpachter is. Erfpacht is immers een zakelijk recht dat alleen door levering op basis van een geldige titel overgaat, en een dergelijke overdracht heeft niet plaatsgevonden. Naar het oordeel van de rechtbank kan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] desondanks op deze afspraak worden aangesproken: hij was degene die met de Stichting het contact onderhield, hij heeft zelf de afspraken geïnitieerd, is de woning blijven bewonen en is de verzekeringspremie blijven voldoen nadat zijn ex-echtgenote de woning had verlaten. De Stichting kon en mocht erop vertrouwen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onverminderd naar de gemaakte afspraak zou handelen zodat eventuele verzekeringsgelden zouden worden aangewend tot herstel van de beschadigde woonboerderij.
4.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft in dat verband aangevoerd dat hij de verzekeringsgelden wel wilde aanwenden voor herstel, maar dan in de toestand van 1991 en dat het dan resterende overschot aan verzekeringsgelden aan hem toe zal vallen. De gedachte daarachter is dat hij zou worden benadeeld, althans de Stichting onrechtvaardig zou worden verrijkt als herbouw zou plaatsvinden in de staat van het pand zoals het was meteen voorafgaand aan de brand.
4.5.
De rechtbank stelt bij de beoordeling van dit verweer voorop dat het aan de Stichting - en niet aan de erfpachter - is om haar eigendom te herbouwen. In dit geval rust daartoe op de Stichting een rechtsplicht jegens de erfpachter, gelet op artikel 12 onder b. van de erfpachtakte, maar het vloeit gelet op de ingrijpende aard van de herstelling ook voort uit haar recht als eigenaar van de opstal en de eronder gelegen grond. Dat kan ook uit de wet worden afgeleid, aangezien herbouw van de afgebrande woonboerderij niet valt aan te merken als gewone last of herstelling die door de erfpachter moet worden uitgevoerd, zoals bedoeld in artikel 5:96, eerste lid, BW. Dat betekent dat in dit geval uit de afspraak, dat de verzekeringsgelden voor herstel zouden worden aangewend, voortvloeit, dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de opstalverzekering afsloot ten behoeve van de Stichting, aan wie immers als eigenaar het recht toekomt de opstal te herbouwen.
4.6.
Voor zover de stellingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] inhouden dat herbouw door de Stichting zou moeten plaatsvinden tegen de situatie van 1991 althans dat aan hem een vergoeding toekomt voor de door hem aangebrachte verbeteringen, ontberen deze een juridische grondslag. Uit artikel 15 onder a. van de akte van erfpacht volgt dat door de erfpachter aangebrachte verbeteringen bij afloop van de erfpacht niet mogen worden verwijderd. Uit artikel 11 van de akte volgt dat de erfpachter geen vergoeding toekomt voor eventuele verbeteringen, tenzij dat is afgesproken. Dergelijke afspraken zijn niet gemaakt zodat de erfpachter - en in haar voetspoor, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] - geen aanspraak kan maken op een vergoeding voor verbeteringen die al dan niet de waarde van het pand en daarmee van een eventuele verzekeringsopbrengst hebben verhoogd. Als er sprake is van verrijking doordat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in of aan het onroerend goed verbeteringen heeft aangebracht, dan is deze niet ongerechtvaardigd maar inherent aan de zakenrechtelijke afspraken tussen de erfpachter en de eigenaar, waaraan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in zoverre redelijkerwijze gebonden moet worden geacht.
4.7.
De slotsom hiervan is dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onrechtmatig handelt jegens de Stichting door te beletten dat de verzekeringsgelden aan haar worden uitgekeerd, nu hij hiermee zonder geldige reden en tegen de gerechtvaardigde verwachtingen van de Stichting in, in strijd met haar belangen handelt. De vorderingen van de Stichting zullen dan ook worden toegewezen.
4.8.
De gevorderde dwangsommen zullen niet bij de veroordeling worden opgenomen, omdat de Stichting daarbij geen belang (meer) heeft, aangezien de rechtbank zal bepalen dat zij de stichting machtigt om namens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan de verzekeringsmaatschappij opdracht te geven de verzekeringspenningen op haar rekening over te maken.
4.9.
De rechtbank begrijpt dat de Stichting de beslagkosten van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wil terugvorderen. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op € 284,79 voor verschotten (griffierecht is slechts één keer verschuldigd) en € 452,00 voor salaris advocaat (1 rekest x € 452,00).
4.10.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Stichting worden begroot op:
- dagvaarding € 96,02
- griffierecht € 619,00 (inclusief beslag)
- salaris advocaat €
904,00(2,0 punt × tarief € 452,00)
Totaal € 1.619,02
in reconventie
4.11.
In reconventie heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een aantal primaire vorderingen ingesteld, naar de rechtbank begrijpt met als uitgangspunt dat hij als erfpachter dient te worden aangemerkt, alsmede subsidiaire vorderingen, ervan uitgaande dat hij geen erfpachter is geworden. Omdat deze vorderingen niet voorwaardelijk zijn geformuleerd, zal de rechtbank ze achtereenvolgens alle beoordelen.
4.12.
Primair vordert [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ten eerste een verklaring voor recht dat het recht van erfpacht door de brand verloren is gegaan. Deze vordering wordt reeds afgewezen omdat het afbranden van een deel van de verpachte zaken niet betekent dat het recht van erfpacht eindigt. Daarnaast vordert hij een beëindigingsvergoeding. De rechtbank zal ook die vordering afwijzen, nu elke grondslag daarvoor ontbreekt. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] terecht geen beroep heeft gedaan op artikel 5:99 BW, omdat deze bepaling als gevolg van overgangsrecht toepassing mist.
4.13.
Als derde, primaire, vordering maakt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aanspraak op een vergoeding van de door hem betaalde verzekeringspremie. Hij stelt deze onverplicht te hebben voldaan zodat - naar de rechtbank begrijpt - de Stichting ongerechtvaardigd is verrijkt. Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van ongerechtvaardigde verrijking, aangezien uit de akte van erfpacht volgt dat de erfpachter gehouden is de verzekeringspremie aan de Stichting te vergoeden in het geval de Stichting zelf de verzekering zou hebben voortgezet. Daarbij is van geen belang of de verzekering door de Stichting zelf is gesloten of door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en evenmin of de erfpachter zelf of haar (ex-)echtgenoot de premie feitelijk betaalt. Op deze gronden stuit ook de tweede vordering onder het subsidiaire gedeelte af.
4.14.
Subsidiair vordert [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een geldbedrag, naar de rechtbank begrijpt in de eerste plaats omdat de Stichting ongerechtvaardigd is verrijkt door de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aangebrachte verbeteringen aan de opstal en in de tweede plaats omdat de Stichting onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. Dat onrechtmatige handelen zou eruit bestaan dat de Stichting heeft toegestaan dat hij hypotheken op het recht van erfpacht heeft gevestigd zonder hem te waarschuwen dat hij daartoe niet was gerechtigd en dat de door hem aangebrachte verbeteringen niet vergoed zouden worden.
4.15.
Naar het oordeel van de rechtbank kunnen ook deze vorderingen niet slagen. De stichting is immers niet ongerechtvaardigd verrijkt door verbeteringen die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft aangebracht, omdat hij die aanbracht als de echtgenoot van de erfpachter en daardoor viel onder het contractuele regime van de akte van erfpacht. Zoals in conventie opgemerkt, volgt uit de akte van erfpacht dat door de erfpachter aangebrachte verbeteringen bij afloop van de erfpacht niet mogen worden verwijderd en dat de erfpachter geen vergoeding toekomt voor eventuele verbeteringen, tenzij dat is afgesproken.
4.16.
Voor zover de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn gebaseerd op een onrechtmatige daad van de stichting is er onvoldoende gesteld om deze te kunnen doen slagen. Ten overvloede voegt de rechtbank hier nog aan toe dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] er zelf voor heeft gekozen om leningen onder verband van hypotheek af te sluiten, wetende dat de erfpacht eindig was. Daarbij komt dan nog dat de stichting slechts in beperkte mate op de hoogte was van de verbouwingen door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , nu hij hiervoor in vrijwel geen enkel geval op voorhand toestemming heeft verzocht.
4.17.
De conclusie hieruit is dat de vorderingen in reconventie zullen worden afgewezen en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de kosten zal worden veroordeeld.
4.18.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Stichting worden begroot op:
- salaris advocaat € 452,00 (0,5 × 2,0 punt × tarief € 452,00).

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
machtigt de Stichting om namens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan verzekeringsmaatschappij ASR opdracht te geven de verzekeringspenningen, in verband met de schade aan de opstallen van [adres woonboerderij] te [plaats woonboerderij] als gevolg van de brand in 2014, op haar rekening over te maken,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 736,79,
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van de Stichting tot op heden begroot op € 1.619,02,
5.4.
verklaart dit vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6.
wijst de vorderingen af,
5.7.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van de Stichting tot op heden begroot op € 452,-
5.8.
verklaart dit vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Verkijk en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2017. [1]

Voetnoten

1.type: RV