[verzoekster] verzoekt thans:
primair: de navolgende beheersregeling ex art. 3:168 BW te treffen;
[verzoekster] met uitsluiting van [verweerder] te machtigen alle maatregelen, waaronder rechtsmaatregelen, te treffen jegens mevrouw [mevrouw B] en de heer [de heer A] , er toe strekkende dat de gezamenlijke woning van partijen, meer in het bijzonder de voorste deelwoning, gelegen te [plaats woning] , aan de [adres woning] , kadastraal bekend gemeente [plaats woning] , sectie B, nummer 774 en de daarbij behorende erf/de tuin, gelegen nabij [plaats woning] , [adres woning] , kadastraal bekend gemeente [plaats woning] , sectie B, nummer 775 en 638, door mevrouw [mevrouw B] en de heer [de heer A] worden verlaten, ontruimd en ontruimd worden gehouden, en voorts [verzoekster] te machtigen die beheersdaden te verrichten die nodig zijn in het kader van een goed beheer van de gezamenlijke woning (bestaande uit voor en achter woning, ondergrond, tuin en verdere aanhorigheden) van partijen;
subsidiair, voor zover de kantonrechter onverhoopt zou oordelen dat er sprake is
van een rechtsgeldige beheersregeling tussen partijen met betrekking tot de gezamenlijke woning te [plaats woning] , deze beheersregeling buiten werking te stellen en te wijzigen op grond van onvoorziene omstandigheden en de navolgende beheersregeling te treffen:
[verzoekster] met uitsluiting van [verweerder] te machtigen alle maatregelen, waaronder rechtsmaatregelen, te treffen jegens mevrouw [mevrouw B] en de heer [de heer A] , er toe strekkende dat de gezamenlijke woning van partijen, meer in het bijzonder de voorste deelwoning, gelegen te [plaats woning] , aan de [adres woning] , kadastraal bekend gemeente [plaats woning] , sectie B, nummer 774 en de daarbij behorende erf/de tuin, gelegen nabij [plaats woning] , [adres woning] , kadastraal bekend gemeente [plaats woning] , sectie 3, nummer 775 en 638, door mevrouw [mevrouw B] en de heer [de heer A] worden verlaten, ontruimd en ontruimd worden gehouden, en voorts [verzoekster] te machtigen die beheersdaden te verrichten die nodig zijn in het kader van een goed beheer van de gezamenlijke woning (bestaande uit voor en achter woning, ondergrond, tuin en verdere aanhorigheden) van partijen, althans die beheersregeling te treffen die de kantonrechter in goede justitie zal vernemen te behoren;
in beide gevallen met veroordeling van [verweerder] , voor zover dat nodig zou blijken te zijn, zijn medewerking aan die beheersregeling te verlenen, zulks op straffe van een dwangsom van
€ 500,- per keer dat [verweerder] na betekening van de in deze zaak te wijzen beschikking in gebreke zou zijn zijn medewerking aan die beheersregeling te verlenen, en voorts met veroordeling van [verweerder] in de kosten van deze procedure, waaronder het salaris van de gemachtigde van [verzoekster] en het griffierecht.