ECLI:NL:RBLIM:2017:10407
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wegens overschrijding van de redelijke termijn in een witwaszaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 24 oktober 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van gewoontewitwassen, het gebruik van valse koop- en huurovereenkomsten, en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een ernstige overschrijding van de redelijke termijn, die in overwegende mate te wijten was aan het handelen van het Openbaar Ministerie. De rechtbank oordeelde dat deze overschrijding het verdedigingsbelang en het belang van waarheidsvinding ernstig had geschaad. De verdachte was bijgestaan door haar advocaten, mr. P.W. Szymkowiak en mr. J.M.H. Römkens, en de zaak was behandeld op meerdere zittingen, waarbij de officier van justitie uiteindelijk vrijspraak vorderde voor de deelname aan de criminele organisatie. De rechtbank concludeerde dat het strafvorderlijk belang bij verdere vervolging ontbrak en verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachte. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een redelijke termijn in strafprocedures en de gevolgen van overschrijding daarvan voor de rechtsgang.