ECLI:NL:RBLIM:2017:10405
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Overschrijding van de redelijke termijn leidt tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in vervolging
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 24 oktober 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder gewoontewitwassen en valsheid in geschrifte. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een ernstige overschrijding van de redelijke termijn, die in overwegende mate te wijten was aan het handelen van het Openbaar Ministerie. De verdediging had verzocht om de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging, omdat de lange duur van de procedure het verdedigingsbelang en het belang van waarheidsvinding ernstig had geschaad. De rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn was overschreden met bijna zes jaar, wat leidde tot de conclusie dat het strafvorderlijk belang bij verdere vervolging ontbrak. De rechtbank verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachte, omdat de lange duur van de procedure de mogelijkheid van een betekenisvolle verdediging had aangetast. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige en tijdige behandeling van strafzaken, waarbij de rechten van de verdachte gewaarborgd moeten blijven.