In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 18 oktober 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen [naam verdachte 2], een financieel adviseur, die werd beschuldigd van meermalen verduistering en witwassen van geld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. De verdachte heeft gedeeltelijk bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan verduisteringen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een bedrag van € 86.417,43 heeft witgewassen, dat niet te herleiden was uit zijn administratie. Dit bedrag is door de verdachte aangewend in het economisch verkeer, waarbij hij grote geldbedragen heeft overgeboekt naar een buitenlandse bankrekening van een Chinees bedrijf. De officier van justitie had een vordering ingediend op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarin het wederrechtelijk verkregen voordeel werd geschat op € 413.480,--. De verdediging betwistte echter dat de verdachte dit bedrag had witgewassen. De rechtbank oordeelde dat het volledige bedrag van € 86.417,43 voor ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in aanmerking komt, ter bescherming van de integriteit van het financiële verkeer. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij mr. J.H. Klifman als voorzitter fungeerde, en is openbaar uitgesproken.