ECLI:NL:RBLIM:2017:10035

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 oktober 2017
Publicatiedatum
17 oktober 2017
Zaaknummer
03/700450-16
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor poging doodslag en bedreiging met een mes in Maastricht

Op 17 oktober 2017 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot doodslag, zware mishandeling en bedreiging. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 3 oktober 2017, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn gemachtigde raadsman wel. De officier van justitie stelde dat de verdachte met een mes een stekende beweging had gemaakt richting het slachtoffer, maar de verdediging betwistte dit en vroeg om vrijspraak.

De rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen en de verdachte zorgvuldig gewogen. De getuigen verklaarden dat de verdachte een stekende beweging maakte, maar de verdachte zelf ontkende dit en gaf aan dat hij zichzelf wilde verwonden. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte opzettelijk een stekende beweging naar het slachtoffer had gemaakt met de intentie om deze te doden of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De rechtbank oordeelde dat er geen redelijke vrees kon ontstaan bij het slachtoffer dat hij gedood of ernstig gewond zou raken, omdat de verdachte bezig was zichzelf te snijden.

Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. Tevens werd bepaald dat het in beslag genomen mes bewaard moest worden ten behoeve van de rechthebbende. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig tijdens de openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/700450-16
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 17 oktober 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] ,
wonende te [adres verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. W.J.J. Lunsingh Tonckens, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 3 oktober 2017. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
primair: heeft geprobeerd [slachtoffer] te doden;
subsidiair: heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
meer subsidiair: [slachtoffer] heeft bedreigd, door met een mes een stekende beweging te maken in de richting van de buik van die [slachtoffer] .

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat niet bewezen kan worden dat de verdachte [slachtoffer] heeft geprobeerd te doden of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, omdat er geen sprake was van een begin van uitvoering. De bedreiging kan wel bewezen worden, op basis van de aangifte van [slachtoffer] , de getuigenverklaring van [getuige] en de verklaring van de verdachte.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt vrijspraak van de poging tot doodslag en de poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Uit het procesdossier komt namelijk onvoldoende vast te staan dat de verdachte een stekende beweging heeft gemaakt en/of dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het doden van [slachtoffer] of het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer] . Ook de bedreiging kan niet bewezen worden, omdat bij [slachtoffer] door het handelen van verdachte niet de redelijke vrees kon ontstaan dat hij daadwerkelijk gedood zou worden of zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Heeft de verdachte een stekende beweging gemaakt in de richting van de buik van de aangever [slachtoffer] ? Dat is de eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden. In het dossier zit wat dit betreft voldoende wettig bewijs, in de vorm van de aangifte van [slachtoffer] en de getuigenverklaring van [getuige] . Uit de verklaringen van deze woonbegeleiders van het asielzoekerscentrum van Maastricht volgt dat er een heftig incident heeft plaatsgevonden op 22 september 2016. Aan de verdachte werd toen medegedeeld dat hij zes dagen niet in het asielzoekerscentrum, en daarmee dus ook zijn kamer, mocht komen. Hij heeft toen een mes gepakt van zijn kamer en meerdere keren in zijn linkerarm gesneden (op een foto in het dossier zijn meerdere sneden te zien en openliggend weefsel). Al snijdend in zijn arm is hij zijn kamer uitgelopen richting [slachtoffer] en [getuige] , die hem waren gevolgd. De verdachte maakte daarbij een beweging die zij hebben opgevat als een stekende beweging naar [slachtoffer] . De verdachte heeft echter verklaard dat hij geen stekende beweging naar [slachtoffer] heeft gemaakt en hem niet wilde doden of verwonden. Hij wilde wel zichzelf verwonden en heeft daarom zichzelf gesneden.
De verklaring van de verdachte sluit niet uit wat [slachtoffer] en [getuige] zeggen te hebben waargenomen, namelijk dat de verdachte met zijn mes een beweging richting [slachtoffer] maakte, maar er zit kennelijk wel een groot verschil tussen het handelen en de bedoelingen van de verdachte en hoe zijn handelen op [slachtoffer] en [getuige] is overgekomen. Dit verschil maakt dat de rechtbank niet overtuigd is dat de verdachte de bedoeling had om [slachtoffer] te steken en hem daarmee te doden of lichamelijk letsel toe te brengen. Omdat de rechtbank niet overtuigd is dat de verdachte bewust een stekende beweging naar [slachtoffer] gemaakt heeft, acht zij ook niet bewezen dat hij met zijn bewegingen de bedoeling had om [slachtoffer] te bedreigen. De rechtbank is verder van oordeel dat bij [slachtoffer] geen redelijke vrees kon ontstaan dat hij gedood zou worden of ernstig gewond zou raken, omdat de verdachte bezig was om zichzelf te snijden. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van het hem primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde.

4.Het beslag

Het inbeslaggenomen mes dient te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde;
Beslag
- bepaalt dat het volgende in beslag genomen voorwerp dient te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende:
- zie besl.portaal 1 1.00 STK Mes – 847286.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.B. Bax, voorzitter, mr. dr. M.C.A.E. van Binnebeke en mr. W.F.J. Aalderink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.K. Klompe, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 17 oktober 2017.
Buiten staat
Mr. W.F.J. Aalderink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 22 september 2016 in de gemeente Maastricht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet met een mes een stekende beweging heeft gemaakt in de richting van de buik, in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 22 september 2016 in de gemeente Maastricht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een mes een stekende beweging heeft gemaakt in de richting van de buik, in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 22 september 2016 in de gemeente Maastricht [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een mes een stekende beweging gemaakt in de richting van de buik, in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer] .
.