Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
STICHTING OMROEP VENLO,
1.De procedure
2.De feiten
“ (..)
- Uw onderneming heeft een negatief eigen vermogen aan het einde van het boekjaar voorafgaand aan het boekjaar waarin de arbeidsovereenkomst van de werknemer(s) eindigt of niet wordt voortgezet.Deze voorwaarde kunnen wij niet toetsen omdat de jaarrekening over 2015 ontbreekt.
- De waarde van de vlottende activa van uw onderneming is kleiner dan de schulden met een resterende looptijd van hooguit een jaar. Dit is gemeten aan het einde van het boekjaar voorafgaand aan het boekjaar waarin de arbeidsovereenkomst van werknemer(s) eindigt of niet wordt voortgezet.Deze voorwaarde kunnen wij niet toetsen omdat de jaarrekening over 2015 ontbreekt.
3.Het verzoek
4.De beoordeling
Kamerstukken I 2013/14, 33818, C, p. 67)in het leven geroepen om te voorkomen dat het verschuldigd zijn van de hogere transitievergoeding voor kleine werkgevers onder omstandigheden ertoe leidt dat zij (verder) in de problemen komen door het ontslag van werknemers. Tegenover dit belang dient het belang van [werknemer] te worden afgezet. Het is dan ook aan [werknemer] om feiten en omstandigheden te stellen die nopen tot het oordeel dat juist in zijn geval toepassing van de Overbruggingsregeling leidt tot een voor hem onaanvaardbare situatie. [werknemer] heeft in zijn verzoekschrift noch tijdens de mondelinge behandeling aannemelijk weten te maken dat zulks het geval is. Niet blijkt in welk opzicht [werknemer] verschilt van andere werknemers die op grond van de Overbruggingsregeling zich geconfronteerd zien met een lagere transitievergoeding.
(2,0 punt x € 200,00 tarief).