Op 3 november 2016 heeft de Rechtbank Limburg een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [kind 1] en [kind 2]. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om de ondertoezichtstelling van de kinderen voor de duur van 12 maanden en om een machtiging tot uithuisplaatsing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen sinds juli 2016 in een netwerkgezin verblijven, maar dat de moeder van de kinderen, die het ouderlijk gezag uitoefent, niet in staat is om de nodige stabiliteit en zorg te bieden. De rechtbank heeft de familie [X], waar de kinderen verblijven, niet als belanghebbende aangemerkt, omdat de kinderen pas vier maanden bij hen wonen en er geen sprake is van een langdurige zorgrelatie. De rechtbank heeft de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd voor een periode van drie maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend in een accommodatie voor jeugdzorg voor [kind 1] en in een voorziening voor pleegzorg voor [kind 2]. De rechtbank heeft ook verzocht om de mogelijkheden voor plaatsing van de kinderen op Aruba te onderzoeken, mocht het tot een gezagsbeëindigende maatregel komen.