ECLI:NL:RBLIM:2016:9601

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 november 2016
Publicatiedatum
7 november 2016
Zaaknummer
04/990008-12
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van economische uitbuiting van Poolse champignonpluksters binnen Prime Champ Production B.V.

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Limburg op 10 november 2016 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van economische uitbuiting van Poolse champignonpluksters. De verdachte, bijgestaan door haar advocaat mr. Y. Quint, werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen positief bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de financiële benadeling van de champignonpluksters. De verdachte had een ondergeschikte rol binnen de organisatie en er was onvoldoende bewijs dat zij enige uitvoeringshandelingen had verricht die gericht waren op de uitbuiting van de medewerkers. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet over de benodigde beslisbevoegdheid beschikte om de uitbuitingssituatie te beïnvloeden en dat zij geen voordeel had genoten van de uitbuiting. De rechtbank oordeelde dat de verdachte als een middel werd beschouwd dat door anderen werd gebruikt om hun doelstellingen te bereiken. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat het oogmerk van uitbuiting niet wettig en overtuigend kon worden bewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 04/990008-12
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 10 november 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. Y. Quint, advocaat kantoorhoudende te Eindhoven.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 21 maart 2016, 24 maart 2016,
22 september 2016 en 27 september 2016. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting vervolgens gesloten op de zitting van 28 oktober 2016.
De verdachte en haar raadsman zijn op de zittingen van 21 maart 2016, 24 maart 2016,
22 september 2016 en 27 september 2016 verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte zich samen met een ander of anderen heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel (in de vorm van arbeidsuitbuiting) van 16 Poolse champignonplukkers.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld - zoals vervat in het door haar overgelegde schriftelijk requisitoir met bijlagen - dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd - zoals vervat in de door hem overgelegde schriftelijke pleitnotitie - dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het aan haar tenlastegelegde feit.
De raadsman heeft betoogd dat de werkzaamheden van de verdachte zich richtten op het werven van Poolse champignonpluksters. Zij had daarbij echter geen leidinggevende functie. Ter zake van deze werving heeft de raadsman aangevoerd dat 8 van de 16 in de tenlastelegging genoemde medewerkers reeds vóór de tenlastegelegde periode werkzaam waren voor [medeverdachte 1] B.V., om welke reden de verdachte jegens deze medewerkers dient te worden vrijgesproken. Ter zake van de overige in de tenlastelegging genoemde medewerkers heeft de raadsman aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte enige uitvoeringshandeling heeft verricht, welke gericht was op de uitbuiting van deze medewerkers of op de misleiding van deze medewerkers. Evenmin is er voldoende wettig en overtuigend bewijs voor het medeplegen door de verdachte. De raadsman heeft voorts aangevoerd dat de verdachte geen oogmerk van uitbuiting had en dat er zich daarvoor contra-indicaties in het procesdossier bevinden.
Ter zake van de overige uitvoeringshandelingen heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte uit hoofde van haar functie geen bemoeienis heeft gehad met de arbeidsomstandigheden, (de manipulatie van) het tijdregistratiesysteem, het uitoefenen van druk of het opleggen van sancties, de huisvesting en de maaltijden. Voor (het medeplegen van) deze uitvoeringshandelingen is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor concrete betrokkenheid van de verdachte. Volgens de raadsman had de verdachte dienaangaande geen materiële of intellectuele bijdrage van voldoende gewicht. Ook ten aanzien van deze uitvoeringshandelingen is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor het oogmerk van uitbuiting.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
In onderhavige zaak dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of de 16 Poolse champignonpluksters, zoals genoemd in de tenlastelegging, door de verdachte, al dan niet samen met anderen, economisch zijn uitgebuit in de zin van artikel 273f lid 1 sub 1 en/of sub 4 en/of sub 6 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), door het verrichten van in totaal 25 uitvoeringshandelingen jegens deze 16 Poolse champignonpluksters.
De gedragingen van de verdachte
De rechtbank stelt op basis van het procesdossier vast dat de verdachte zich binnen het bedrijf ‘ [medeverdachte 1] ’ actief bezig hield met de werving van champignonpluksters uit Polen direct na hun aankomst in Nederland. Voorts stelt de rechtbank vast dat de verdachte wetenschap had van klachten van de Poolse champignonpluksters over de arbeidsomstandigheden en de salariëring. Tenslotte stelt de rechtbank vast dat de verdachte wetenschap had van de weinig florissante huisvesting van de Poolse champignonpluksters, aangezien zij incidenteel hun woningen controleerde.
Bewezenverklaring?
Voor zover de gedragingen van de verdachte al moeten worden aangemerkt als componenten van de uitbuitingssituatie waarin een aantal van de in de tenlastelegging genoemde Poolse champignonpluksters zich bevonden, wordt naar het oordeel van de rechtbank, een essentieel onderdeel van de economische uitbuiting van de Poolse champignonpluksters evenwel gevormd door de financiële benadeling van deze champignonpluksters. De rechtbank stelt vast dat er zich in het procesdossier geen positieve bewijsmiddelen bevinden waaruit volgt dat verdachte op enigerlei wijze betrokken was bij deze financiële benadeling. Weliswaar klaagden de champignonpluksters bij haar over hun verloning en gaf zij deze klachten ook aan haar leidinggevenden door, maar, zo stelt de rechtbank vast, verdachte beschikte niet over bevoegdheden op het gebied van deze verloning om zelf iets aan deze klachten te doen. Verder is de rechtbank van oordeel dat de verdachte niet over zodanige bevoegdheden binnen de organisatie beschikte dat zij aan andere misstanden waarvan zij kennis droeg een einde kon maken. Nu de verdachte zowel de Poolse als de Nederlandse taal machtig is en zij regelmatig als tolk mededelingen zijdens de directie of andere leidinggevenden heeft vertaald voor de Poolse champignonpluksters, verbaast het de rechtbank niet dat zij de verdachte hebben beschouwd als zijnde een opdrachtgeefster. Op basis van het procesdossier kan de rechtbank echter niet vaststellen dat de verdachte ten opzichte van de Poolse champignonpluksters enige beslisbevoegdheid had en dienaangaande enkel als tolk is opgetreden. Dit brengt met zich mee dat het oogmerk van de verdachte op de uitbuiting van Poolse champignonpluksters niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de verdachte als zodanig een onvoldoende intellectuele en materiële bijdrage aan de samenwerking met een ander of anderen heeft geleverd om de gedragingen van de verdachte te kunnen kwalificeren als medeplegen met het oogmerk van uitbuiting. De achtergrond en het opleidingsniveau van de verdachte zijn niet redengevend voor het oordeel van de rechtbank over de vraag of er al dan niet sprake is van medeplegen. De verdachte had binnen de organisatie ‘ [medeverdachte 1] ’ een ondergeschikte rol. De rechtbank stelt voorts op basis van het procesdossier vast dat de verdachte desondanks in een aantal gevallen heeft geprobeerd om namens de Poolse champignonpluksters te bemiddelen bij de directie van ‘ [medeverdachte 1] ’. Om deze reden zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van de tenlastegelegde ‘sub 1-variant’ en ‘sub 4-variant’ van economische uitbuiting.
Ter zake van de aan de verdachte tenlastegelegde ‘sub 6-variant’ van economische uitbuiting overweegt de rechtbank dat niet is gebleken dat de verdachte op enigerlei wijze voordeel heeft genoten uit de uitbuiting van Poolse champignonpluksters. Om deze reden zal de rechtbank de verdachte ook vrijspreken van de tenlastegelegde ‘sub 6-variant’ van economische uitbuiting.
Naar het oordeel van de rechtbank moet de verdachte worden beschouwd als een “middel” waarvan anderen zich hebben bediend bij het nastreven van hun doelstellingen.
Voor zover de officier van justitie in haar requisitoir heeft gesteld dat de verdachte zich van de uitbuiting van de Poolse champignonpluksters diende te distantiëren door ontslag te nemen, acht de rechtbank het disproportioneel van de verdachte te verlangen dat zij haar financiële zekerheid en die van haar gezin zou moeten opgeven, nu de verdachte slechts zicht had op een beperkt deel van de uitbuiting.
Conclusie
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van het aan haar tenlastegelegde feit. De rechtbank komt derhalve niet toe aan bespreking van de verweren van de raadsman.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.P. van Deventer, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en mr. P.M.S. Dijks, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.K. Bakker, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 november 2016.
Buiten staat
mr. P.M.S. Dijks is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2009
tot en met 7 augustus 2012, in de gemeente(n) Horst aan de Maas en/of Venlo
en/of elders in Nederland en/of te Opole en/of Ozimek (beide in Polen) en/of
elders in Polen, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer
rechtsperso(o)n(en) en/of natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens)
(lid 1 sub 1)
(een) ander(en), genaamd
[slachtoffer 1] (G-002) en/of
[slachtoffer 2] (G-003) en/of
[slachtoffer 3] (G-004) en/of
[slachtoffer 4] (G-006) en/of
[slachtoffer 5] (G-007) en/of
[slachtoffer 6] (G-008) en/of
[slachtoffer 7] (G-009) en/of
[slachtoffer 8] (G-010) en/of
[slachtoffer 9] (G-012) en/of
[slachtoffer 10] (G-013) en/of
[slachtoffer 11] (G-014) en/of
[slachtoffer 12] (G-015) en/of
[slachtoffer 13] (G-019) en/of
[slachtoffer 14] (G-028) en/of
[slachtoffer 15] (G-030) en/of
[slachtoffer 16] (G-031)
(telkens) door dwang en/of fraude en/of misleiding en/of door misbruik van
uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van
een kwetsbare positie voornoemde perso(o)n(en) heeft geworven en/of vervoerd
en/of overgebracht en/of gehuisvest (telkens) met het oogmerk van uitbuiting
van voornoemde perso(o)n(en)
en/of
(lid 1 sub 4)
(een) ander(en), genaamd
[slachtoffer 1] (G-002) en/of
[slachtoffer 2] (G-003) en/of
[slachtoffer 3] (G-004) en/of
[slachtoffer 4] (G-006) en/of
[slachtoffer 5] (G-007) en/of
[slachtoffer 6] (G-008) en/of
[slachtoffer 7] (G-009) en/of
[slachtoffer 8] (G-010) en/of
[slachtoffer 9] (G-012) en/of
[slachtoffer 10] (G-013) en/of
[slachtoffer 11] (G-014) en/of
[slachtoffer 12] (G-015) en/of
[slachtoffer 13] (G-019) en/of
[slachtoffer 14] (G-028) en/of
[slachtoffer 15] (G-030) en/of
[slachtoffer 16] (G-031)
(telkens) door dwang en/of fraude en/of misleiding en/of misbruik van uit
feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een
kwetsbare positie heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen
tot het verrichten van arbeid en/of diensten, dan wel onder voornoemde
omstandigheden enige handeling(en) heeft ondernomen, waarvan verdachte en/of
(een of meer van) haar medeverdachte(n) wist(en) of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat voornoemde perso(o)n(en) zich daardoor beschikbaar stelde(n) tot
het verrichten van arbeid en/of diensten,
en/of
(lid 1 sub 6)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van (een)
ander(en), genaamd
[slachtoffer 1] (G-002) en/of
[slachtoffer 2] (G-003) en/of
[slachtoffer 3] (G-004) en/of
[slachtoffer 4] (G-006) en/of
[slachtoffer 5] (G-007) en/of
[slachtoffer 6] (G-008) en/of
[slachtoffer 7] (G-009) en/of
[slachtoffer 8] (G-010) en/of
[slachtoffer 9] (G-012) en/of
[slachtoffer 10] (G-013) en/of
[slachtoffer 11] (G-014) en/of
[slachtoffer 12] (G-015) en/of
[slachtoffer 13] (G-019) en/of
[slachtoffer 14] (G-028) en/of
[slachtoffer 15] (G-030) en/of
[slachtoffer 16] (G-031),
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of (een of meer van) haar
medeverdachte(n) toen aldaar -zakelijk weergegeven-
voornoemde perso(o)n(en), terwijl die, zoals zij, verdachte, en/of (een of
meer van) haar medeverdachte(n) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en)
vermoeden in een kwetsbare positie verkeerde(n), doordat zij (doorgaans) tot
een oudere leeftijdscategorie behoorde(n), te weten tussen 45 en 55 jaar als
gevolg waarvan zij in haar/hun land van herkomst (Polen) moeilijk aan werk
kon(den) komen en/of de Nederlandse taal niet machtig was/waren en/of niet
bekend was/waren met de Nederlandse wet- en regelgeving en/of afhankelijk
was/waren van haar/hun inkomen in verband met het onderhouden van (zieke)
familieleden in Polen en/of de inlossing van persoonlijke schulden, bij [medeverdachte 1]
B.V. en/of [medeverdachte 2] B.V.
1.(Gemiddeld) 6 of 7 dagen per week werkzaamheden laten verrichten
(champignons laten plukken), zonder, althans nagenoeg zonder recht op
vakantiedagen en/of verlof en/of
2.Gedurende gemiddeld 10 tot 13 uur per dag laten werken, waarbij de eindtijd
van de werkdag nooit van tevoren vaststond en/of
3.Verplicht laten overwerken, zonder recht op overwerkvergoeding en/of
4.Laten werken onder slechte en/of deels onveilige en/of ongezonde
arbeidsomstandigheden en/of
5.Door manipulatie van het tijdregistratiesysteem minder uren uitbetaald dan
voornoemde perso(o)nen in werkelijkheid had(den) gewerkt en/of
6.Door manipulatie van het tijdregistratiesysteem minder dan het wettelijk
minimumloon uitbetaald en/of
7.Te weinig vakantietoeslag en/of toeslag voor snipperuren uitbetaald en/of
8.Pluknormen gehanteerd die door het merendeel van voornoemde personen niet
konden worden gehaald, waardoor het hen onmogelijk was om een salaris te
verdienen gelijk aan het wettelijk vastgestelde minimumloon en/of
9.Sancties, onder andere boetes in het vooruitzicht gesteld, onder meer bij
voortijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst en/of gedreigd met ontslag
en/of daadwerkelijk tot ontslag overgegaan, onder meer in geval van
ondermaatse plukprestaties en/of
10.Geïntimideerd door te vernederen en/of te beledigen en/of schelden en/of te
schreeuwen en/of te vloeken en/of zich tegenover voornoemde perso(o)n(en)
vrouwonvriendelijk te gedragen en/of
11.Onder druk gezet door regelmatig lijsten met goede en slechte
plukprestaties voor iedereen zichtbaar op te hangen en/of
12.Onder druk gezet door waarschuwingsgesprekken te voeren in geval voornoemde
perso(o)n(en) de kilonorm niet haalde(n) en/of gedreigd met ontslag bij het
uitblijven van verbetering en/of
13.Tijdens het werk vrijwel voortdurend laten controleren en/of
14.Verplicht gehuisvest in door [medeverdachte 1] B.V. gehuurde woningen
en/of
15.(Hoge) kosten, te weten 7,50 euro per dag voor huisvesting op het loon van
voornoemde perso(o)n(en) ingehouden en/of
16.Gehuisvest, terwijl voornoemde perso(o)n(en) met meerdere personen kleine
(slaap)ruimtes moest(en) delen en/of een zolder zonder raam en/of een kelder
met weinig licht en/of frisse lucht en/of over weinig tot geen privacy
beschikte(n) en/of een groot aantal personen slechts een klein aantal douches
en/of een klein aantal toiletten ter beschikking had en/of slechts een beperkt
deel van de dag de beschikking had(den) over warm water en/of
17.(Gemiddeld) wekelijks, dan wel tweewekelijks de huisvesting, daaronder soms
begrepen privézaken, gecontroleerd, (doorgaans) buiten aanwezigheid en/of
zonder toestemming en/of medeweten van voornoemde perso(o)n(en), zijnde de
bewoner(s) en/of
18.Gedreigd met het opleggen van een boete bij overtreding van de huisregels
en/of deze daadwerkelijk opgelegd en/of
19.Gedreigd met het geven van een schriftelijke waarschuwing en/of ontslag bij
overtreding van de huisregels en/of daadwerkelijk een schriftelijke
waarschuwing gegeven en/of ontslagen en/of
20.In een sociaal isolement gebracht door de werk-/woonsituatie en het gebrek
aan voldoende vrije tijd en/of
21.Een dagelijkse maaltijd verplicht gesteld, onder inhouding van een bedrag
van 3,50 euro per dag op het loon van voornoemde perso(o)n(en), ook als
hiervan geen gebruik was gemaakt en/of
22.Maaltijden verstrekt van onvoldoende kwaliteit en/of
23.Klachten over onder andere de huisvesting en/of de kwaliteit van de
maaltijden en/of het verplichte karakter daarvan en/of de werktijden en/of de
werkdruk en/of de onjuiste beloning en/of het niet krijgen van verlof en/of de
onheuse bejegening (doorgaans) naast zich neergelegd, dan wel afgedaan met een
sanctie, waaronder ontslag en/of
24.Bij de werving in Polen een ander c.q. rooskleuriger beeld geschetst van de
huisvesting en/of de werktijden en/of de verloning en/of de
arbeidsomstandigheden in Nederland en/of
25.Gelet op het vorenstaande bewerkstelligd dat bovenvermelde perso(o)n(en)
van haar, verdachte, en/of (een of meer van) haar medeverdachte(n) afhankelijk
was/waren, in welke afhankelijkheidssituatie bovenvermelde perso(o)n(en) zich
(telkens) niet kon(den) en/of durfde(n) (te) verzetten en/of (te) onttrekken
tegen/aan die voornoemde (financiële) uitbuiting en/of opgedragen arbeid en/of
diensten;
Artikel 273f, le lid, sub 1, 4 en 6, 2e lid jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht