ECLI:NL:RBLIM:2016:9494

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 november 2016
Publicatiedatum
3 november 2016
Zaaknummer
03/700424-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de verdachte na mededeling van overlijden

Op 2 november 2016 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een tussenvonnis uitgesproken in de strafzaak tegen een verdachte, die op 19 oktober 2016 aanwezig was op de zitting, bijgestaan door zijn advocaat mr. M. van Riet. Na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting heeft de raadsvrouw van de verdachte de griffier telefonisch geïnformeerd dat de verdachte zou zijn overleden. Deze mededeling heeft de rechtbank doen besluiten het onderzoek te heropenen. De rechtbank heeft de officier van justitie opgedragen om op een nadere terechtzitting uitsluitsel te geven over het overlijden van de verdachte en om relevante documenten aan te leveren die dit kunnen bevestigen. Tevens is het onderzoek ter terechtzitting geschorst en zal het op een nader te bepalen datum en tijdstip worden hervat. De rechtbank heeft ook de oproeping van de raadsvrouw van de verdachte bevolen en de stukken in handen gesteld van de officier van justitie voor verdere afhandeling. Dit tussenvonnis is gewezen door de meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 2 november 2016.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/700424-15
Tegenspraak
Tussenvonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 november 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte is op de zitting van 19 oktober 2016 bijgestaan door mr. M. van Riet, advocaat kantoorhoudende te Hoensbroek.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 oktober 2016. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting heeft de raadsvrouw via de telefoon contact met de griffier opgenomen. De raadsvrouw heeft de griffier medegedeeld dat de verdachte zou zijn overleden. De rechtbank ziet in deze mededeling aanleiding om het onderzoek te heropenen

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.De beslissing

De rechtbank:
- heropent het onderzoek in deze zaak;
- geeft opdracht aan de officier van justitie om op een nadere terechtzitting uitsluitsel te geven over de vraag of verdachte is overleden en om voorafgaand aan deze zitting documenten aan te leveren waaruit dit zal kunnen blijken;
- schorst het onderzoek ter terechtzitting en beveelt dat het onderzoek zal worden hervat op een nader te bepalen datum en tijdstip;
- beveelt de oproeping van de raadsvrouw van de verdachte;
- stelt de stukken in handen van de officier van justitie, teneinde haar in de gelegenheid te stellen uitvoering te geven aan het vorenstaande.
Dit tussenvonnis is gewezen door mr. J.H. Klifman, voorzitter, mr. P. van Blaricum en
mr. R. Verkijk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Berkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 2 november 2016.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
hij op of omstreeks 23 augustus 2015 in de gemeente Heerlen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer]
opzettelijk
van het leven te beroven,
met voornoemd opzet die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met geschoeide voet)
tegen het hoofd heeft getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 23 augustus 2015 in de gemeente Heerlen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
aan [slachtoffer]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten een kaakfractuur en/of een gebroken rib
en/of een (gedeeltelijke) klaplong, heeft toegebracht, door deze [slachtoffer]
meermalen, althans eenmaal (met gebalde vuist) (in het gezicht) te slaan
en/of (vervolgens) meermalen, althans eenmaal (met geschoeide voet) tegen het
hoofd te trappen;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 23 augustus 2015 in de gemeente Heerlen
openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de [adres],
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] ,
welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal (met gebalde vuist)
slaan (in het gezicht) en/of (vervolgens) het meermalen, althans eenmaal (met
geschoeide voet) trappen tegen het hoofd.