3.3.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank baseert haar oordeel over hetgeen bewezen zal worden verklaard op de navolgende redengevende feiten en omstandigheden.
Bewijsmiddelen
Aangever [slachtoffer] ging op 22 augustus 2015 omstreeks middernacht naar discotheek [naam cafe] te Heerlen. Daar binnen werd hij op enig moment aangesproken door een hem onbekende man, die op een boze manier aan hem vroeg: “
Waarom heb je met mijn vrouw staan praten”?Aangever omschreef de man later als volgt: hij had een kaal hoofd, klein beetje baardgroei, blanke man, in de leeftijd van 25-26 jaar, ongeveer 1.65 meter, Nederlands sprekend. In het ziekenhuis werd aangever bezocht door vrienden die hem een foto van deze man hebben laten zien. [slachtoffer] zag dat deze man kickbokser was en [verdachte] heet. Nadat [slachtoffer] door die [verdachte] was aangesproken is hij naar een vriend van [verdachte] gegaan. Hij heeft toen tegen die vriend van [verdachte] gezegd: “
Praat met je vriend, ik heb niets gedaan”. Daarna kreeg aangever een klap van [verdachte] . Ook van de vriend van [verdachte] kreeg aangever een klap. [verdachte] heeft hem nog een keer geslagen. Wat er daarna precies is gebeurd weet hij niet meer. Hij werd wakker in het ziekenhuis.
Getuige [getuige 1] stond op 23 augustus 2015 als portier aan de voordeur van discotheek [naam cafe] in Heerlen. Op een gegeven moment kwamen er mensen van het café naar de rokersruimte. [getuige 1] omschrijft enkelen van hen als volgt:
“
Persoon 1 in deze verklaring: man, Turks of Marokkaans uiterlijk, leeftijd ongeveer tegen de 50 jaar, normaal postuur, ongeveer 160-165 centimeter groot, droeg donkerkleurige jeansbroek, een shirt of hemd met meerdere kleuren, kort zwart-/grijskleurig haar. Hij is een vaste klant van ons en ik herken hem omdat hij klein is. Dit is de persoon die ik later in dit verhaal bewusteloos op de grond zag liggen.
Persoon 2: man, blank, leeftijd ongeveer tussen de 25 en 30 jaar, normaal slank postuur, ongeveer tussen de 180 centimeter en 185 centimeter groot, droeg een lichtkleurige jeansbroek en een grijs gestreept hemd, kaal hoofd.”
De portier hoorde dat er een discussie gaande was. Persoon 2 zei tegen persoon 1 dat hij aan zijn vriendin had gezeten.Persoon 2 is degene die persoon 1 heeft mishandeld. Persoon 2 heet [verdachte] of [verdachte] .Persoon 2 sloeg persoon 1 met zijn rechter gebalde vuist op het linker oog. Dit gebeurde met kracht. Het was een goede stoot, volgens de getuige. De getuige heeft verklaard dat hij zelf een geoefende vechter is en een sportschool heeft. Even later kwam persoon 2 weer van binnen uit het café de rokersruimte ingelopen met drie andere personen. Allen kwamen weer op persoon 1 aflopen. Zonder dat er iets besproken werd, begonnen persoon 2 en een andere persoon op persoon 1 in te slaan. Persoon 1 werd getrapt en geslagen en naar de grond gewerkt. Toen persoon 1 op de grond lag bleven persoon 2 en de andere persoon op persoon 1 inslaan en trappen.Deze stoten en trappen waren met kracht. Persoon 1 had geen schijn van kans tegen deze twee personen. Dit duurde ongeveer een seconde of 5 à 6. Hierna is persoon 1 weer naar buiten gegaan en daar escaleerde het helemaal. Op enig moment lag persoon 1 bewusteloos op de grond.
In het onderzoek is ook een getuige met de naam [getuige 2] gehoord. De getuige [getuige 2] is een bekende van aangever. [getuige 2] was die avond op stap in café [naam cafe] . Op een gegeven moment was er een ruzie tussen drie mannen en aangever. Deze mannen waren op aangever in aan het slaan. Bij de mannen die aangever aan het slaan waren, was er een bij met een kale kop. De getuige kan met zekerheid zeggen dat deze aangever een aantal keren heeft geslagen. Hij zag aan het slaan van de kale man dat deze duidelijk geoefend was in een of andere vechtsport. Op een gegeven moment zijn aangever en die andere mannen naar buiten gewerkt. Binnen had het ongeveer twee minuten geduurd.
Ter zitting heeft verdachte bevestigd dat hij de vechtsport
mixed martial artsbeoefent en in deze sport kampioen is geweest. Hij heeft aangever buiten op straat een klap gegeven. Hij gaf hem een slag van de zijkant. Het was zijn bedoeling om aangever uit te schakelen.
De gebeurtenissen op straat voor café [naam cafe] in Heerlen in de vroege ochtend van 23 augustus 2015 zijn met behulp van bewakingscamera’s vastgelegd. De vastgelegde beelden zijn op de terechtzitting van 19 oktober 2016 bekeken. Op de beelden is te zien wat er gebeurt nadat aangever en verdachte vanuit [naam cafe] naar buiten zijn gegaan.Verschillende personen belagen aangever, waaronder een persoon met een op een riem gelijkend voorwerp in zijn hand. Deze laatste persoon haalt met kracht uit naar aangever.
Medeverdachte [medeverdachte 1] is als getuige bij de rechter-commissaris gehoord. [medeverdachte 1] was op stap met verdachte. Verdachte kreeg in café [naam cafe] een woordenwisseling met aangever. Toen verdachte naar buiten liep is [medeverdachte 1] met hem meegelopen. [medeverdachte 1] heeft zijn riem gepakt en heeft in de richting van aangever geslagen.
Op de vastgelegde beelden van cameratoezicht in Heerlen is te zien dat verdachte de aangever van achteren benadert en hem dan van rechts opzij tegen het hoofd slaat.Daarna valt het slachtoffer op de grond en blijft roerloos liggen. In hun proces-verbaal van bevindingen beschrijven verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] de klap die verdachte aan aangever geeft alsmede het letsel dat zij op straat waarnemen bij de bewusteloos geslagen man. Hij had meerdere verwondingen in het gezicht. Hij had gezwollen ogen. Zijn gezicht was op meerdere plekken bebloed en begon op te zwellen.
Op 2 oktober 2016 heeft M.W.G. Govaerts een rapport opgemaakt van zijn forensisch medisch onderzoek bij aangever. Op basis van een gesprek met verdachte en de medische documentatie concludeert hij dat er bij het slachtoffer op 23 augustus 2015 sprake was van letsel aan het hoofd en aan de borstkas zoals botbreuken (waaronder een gebroken kaak), gebitbeschadiging, kneuzingen, een klaplong en onderhuidse bloeduitstortingen. Aangever ondervindt nog steeds pijn aan de ribben en bij het kauwen van hard voedsel. Alle letsels kunnen verklaard worden als gevolg van toegebracht mechanisch geweld zoals slaan, stompen en schoppen. Aangever heeft als gevolg van het incident zeer waarschijnlijk een posttraumatische stressstoornis opgelopen.
Vrijspraak
De rechtbank acht het aan verdachte onder primair tenlastegelegde medeplegen van poging tot doodslag door het slachtoffer met geschoeide voet tegen het hoofd te trappen niet wettig en overtuigend bewezen. Het slachtoffer is weliswaar tegen het hoofd geschopt, maar niet door verdachte. Eén trap met geschoeide voet tegen het tegen het hoofd acht de rechtbank onvoldoende voor bewezenverklaring van poging tot doodslag, temeer omdat niet is gebleken dat die trap tot enig letsel heeft geleid.
Bewezenverklaring
Aan de verdachte is onder subsidiair tenlastegelegd het medeplegen van zware mishandeling. De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit in de vorm van het plegen van een feit in vereniging kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Uit het dossier leidt de rechtbank over de betrokkenheid van verdachte bij het subsidiair tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte heeft aangever op 23 augustus 2015 verschillende malen geslagen en getrapt. Eerst gebeurde dat binnen in de rokersruimte van café [naam cafe] en daarna buiten op straat. Binnen heeft hij aangever geslagen nadat hij ruzie met aangever had gezocht omdat aangever met zijn vrouw zou hebben gepraat. Vervolgens heeft hij aangever samen met een andere persoon nog eens geslagen en getrapt. Dat blijkt uit de verklaringen van aangever zelf, die beschrijft hoe hij geslagen werd, en uit de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] . [getuige 1] beschrijft de mishandelende persoon als een kale man en noemt hem bij de naam, [verdachte] of [verdachte] , wat vrijwel gelijkluidend is aan de naam van verdachte. Uit de verklaringen van de beide getuigen komt naar voren dat de kale man de aangever binnen heeft geslagen en later heeft getrapt en dat de kale man een geoefende vechter is. [verdachte] is kampioen geweest in de vechtsport
mixed martial artsen is derhalve een geoefende vechter. Aangever herkent hem later van een foto. Beide getuigen verklaren dat aangever in het café ook nog door tenminste één andere persoon werd geslagen en getrapt. Vervolgens zijn de betrokkenen naar buiten gegaan, alwaar de schermutselingen zich hebben voortgezet. Uit de camerabeelden blijkt dat ook daar meerdere personen zich tegen aangever hebben gekeerd. Op straat heeft verdachte naar hij erkent aangever uiteindelijk ‘uitgeschakeld’, door als geoefende vechter aangever van achteren zo hard te slaan dat aangever bewusteloos is geraakt en op de grond is gevallen. Naar eigen zeggen sloeg verdachte aangever ter bescherming van één van de andere personen, namelijk de medeverdachte [medeverdachte 1] . Net voordat verdachte de aangever een klap gaf had medeverdachte [medeverdachte 1] de aangever met een riem aangevallen. De rechtbank heeft de door verdachte gegeven klap, het direct daarna op de grond vallen van aangever en het roerloos blijven liggen van aangever gezien op de ter terechtzitting vertoonde camerabeelden.
Verdachte heeft aangever hard op de rechter zijkant van het gezicht geslagen. Juist aan deze kant bleek later de kaak van aangever te zijn gebroken. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met zijn klap dit letsel heeft veroorzaakt. De rechtbank acht niet waarschijnlijk dat de kaakbreuk bij aangever het gevolg is van de door de medeverdachte [medeverdachte 2] aan aangever gegeven trap nadat aangever op de grond was terechtgekomen. Verbalisant [verbalisant 1] heeft immers gezien dat [medeverdachte 2] de aangever tegen diens kruin heeft getrapt.
Uit de geschetste gang van zaken leidt de rechtbank af dat de aangever zowel binnen als buiten het café in een aaneengeschakelde reeks van gebeurtenissen door verdachte en één van de medeverdachten is mishandeld, met diverse letsels tot gevolg, en dat dit een climax bereikt op het moment dat verdachte de aangever bewusteloos slaat. Dat betekent dat er sprake is van bewuste en nauwe samenwerking. De rechtbank duidt het met een slag in het gezicht toebrengen van een kaakfractuur aan als het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 23 augustus 2015 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een kaakfractuur, heeft toegebracht door deze [slachtoffer] (met gebalde vuist) in het gezicht te slaan.
Noodweer(exces)
De rechtbank verwerpt het beroep op noodweer en noodweerexces. Een beroep op noodweer kan alleen al niet slagen omdat het juist aangever was die zich teweer heeft moeten stellen tegen een overmacht aan aanvallers, waaronder een zeer deskundige
mixed martial arts-vechter. Maar ook uit de overige omstandigheden blijkt niet van een noodweersituatie. Verdachte keerde nota bene terug naar het geweld na een kort gesprek met twee politieagenten om direct hierop de klap in het gezicht aan het slachtoffer uit te delen. Verdachte zocht aangever dus op. Dat sluit uit dat hij handelde om zichzelf te beschermen. Er was evenmin sprake van een acute, dreigende wederrechtelijke aanranding van medeverdachte [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] had het gevecht gezocht met aangever en werd – zo blijkt uit de camerabeelden - daarna zelfs door omstanders in bedwang gehouden omdat hij zich anders richting aangever zou begeven. Dat duidt geenszins op een dreigende situatie voor [medeverdachte 1] . Verdachte had ook om de assistentie van de politieagenten kunnen vragen. Maar er was geen sprake van een noodweersituatie en derhalve evenmin van een noodweerexcessituatie. Dat er sprake zou zijn van een putatieve noodweersituatie omdat [medeverdachte 1] zou zijn gevallen en met een scherp voorwerp werd bedreigd, zoals verdachte heeft aangevoerd, is in tegenspraak met wat op de camerabeelden te zien is. De rechtbank hecht daaraan dan ook geen geloof en verwerpt ook dit verweer.