ECLI:NL:RBLIM:2016:938

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 februari 2016
Publicatiedatum
4 februari 2016
Zaaknummer
03/659409-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van vrijheidsberoving en poging tot zware mishandeling met fors geweld

Op 4 februari 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van vrijheidsberoving en poging tot zware mishandeling. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 11 oktober 2015, waarbij de aangever, [slachtoffer], werd wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofd door de verdachte en een medeverdachte. De aangever verklaarde dat hij bij het station in Roermond door de verdachte en medeverdachte in een auto werd geduwd en vervolgens werd mishandeld. Tijdens de autorit werd hij met een pistool op zijn hoofd geslagen en onder dwang gehouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de aangever werden ondersteund door getuigenverklaringen en forensisch bewijs, waaronder letsel dat overeenkwam met de verklaringen van de aangever. De verdediging stelde dat de aangever meerdere kansen had om te ontsnappen en dat er geen sprake was van een dwangsituatie, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet afdeed aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan beide feiten en legde een gevangenisstraf van drie jaar op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en het geweld dat de aangever had ondergaan. De rechtbank benadrukte dat de vrijheidsberoving en de mishandeling ernstige inbreuken op de rechten van de aangever vormden en dat de verdachte eerder was veroordeeld voor geweldsdelicten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/659409-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 februari 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.P.J.C. Heuvelmans, advocaat, kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 21 januari 2016. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
samen met een ander opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden,
feit 2 primair: heeft geprobeerd om samen met een ander [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
subsidiair: openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] ,
meer subsidiair: samen met een ander [slachtoffer] heeft mishandeld.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het onder feit 1 en feit 2 primair tenlastegelegde wordt bewezenverklaard. Aangever heeft verklaard dat hij bij het station in Roermond tegen zijn wil is meegenomen in een auto door, naar later bleek, verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , dat hij onderweg is mishandeld en op het moment dat hij wilde ontsnappen wederom flink is mishandeld. Aangever heeft een gedetailleerde verklaring afgelegd en zijn verklaring wordt op verschillende punten ondersteund door getuigen, door de medische informatie en door het overige bewijs in het dossier. Ten aanzien van feit 2 is sprake geweest van een poging tot zware mishandeling. Aangever is meerdere malen met een pistool op zijn hoofd geslagen en dermate afgetuigd door verdachte en zijn medeverdachte dat hierdoor zwaar lichamelijk letsel bij aangever had kunnen ontstaan. Dat dit niet is gebeurd is niet is niet te danken aan het handelen van verdachte en medeverdachte.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 1. Er dient meer waarde gehecht te worden aan de getuigenverklaring van [getuige 1] dan aan de verklaring van aangever. [getuige 1] heeft een groot gedeelte van de autorit bij verdachte, medeverdachte en aangever in de auto gezeten. [getuige 1] heeft zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris verklaard dat geen sprake is geweest van een ontvoering. Er heerste geen gespannen sfeer in de auto en de getuige heeft tijdens de autorit geen geweld of wapens gezien. Aangever had ook op verschillende momenten kunnen wegkomen als hij dat had gewild.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman betoogd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het primair tenlastegelegde. Uit het dossier blijkt onvoldoende wat het aandeel van verdachte is geweest bij de mishandeling. Voorts blijkt niet uit het dossier dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Het onder feit 2 subsidiair tenlastegelegde kan wel wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen:
Aangever [slachtoffer] heeft bij de politie [2] – zakelijk weergegeven – verklaard dat hij op
11 oktober 2015 rond 16:00 uur in het Fair Play casino te Roermond was. Er kwamen twee jongens op hem af die buiten met hem wilden praten. Eén van die jongens sloeg een arm om zijn nek, trok zijn gezicht naar beneden en trok hem mee. Aangever hoorde persoon 1 zeggen: “jou hebben wij nodig we moeten even praten”. Persoon 2 zei “kom rustig mee, wij moeten praten”. Eén van die personen zei “we hebben schijt aan camera’s”. Nadat aangever zich had losgetrokken is hij rustig met die personen mee naar buiten gelopen”. [3] Aangever moest meelopen richting het station, waar een zwarte Volkswagen Polo stond. Aangever moest in de auto gaan zitten, maar dat wilde hij niet. Aangever werd getrokken en geduwd en één van de jongens zei dat aangever problemen zou krijgen als hij niet instapte. Hij moest het niet erger maken, anders werd hij erin gegooid. Aangever is toen onder dwang achter in de auto gaan zitten, achter de bestuurdersstoel.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard [4] dat hij heeft gezien dat de lange jongen aangever in de auto duwde. Hij opende het rechterachterportier en duwde aangever naar beneden en naar binnen met twee handen. Aangever wilde niet en stribbelde tegen, echter de lange jongen duwde hem met kracht naar binnen. De getuige zag dat de andere jongen met de kindersloten aan het rotzooien was.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard [5] dat zij drie mannen bij het station bij een auto zag staan. Zij zag dat twee mannen de derde man aan het dwingen waren om in de auto te stappen. De getuige heeft gezien dat de derde man in de auto werd geduwd, hij werd bij zijn nek vastgepakt en zijn hoofd werd omlaag geduwd zodat hij wel moest instappen.
Nadat aangever op de achterbank was gaan zitten, zag hij dat persoon 2 iets verschoof in de vergrendeling van allebei de achterportieren. [6] Aangever denkt dat het kinderslot op beide achterportieren werd gezet, zodat hij de deuren niet van binnenuit zou kunnen openen. Verbalisanten hebben later de auto onderzocht en gebleken is dat het rechterachter portier op het kinderslot zat. [7]
Aangever heeft verder verklaard dat hij alles wat hij bij zich had moest inleveren, te weten sigaretten, muntgeld, zijn fietssleutel en zijn huissleutel. [8]
Verbalisanten hebben in de door verdachte gehuurde auto een sporenonderzoek verricht. [9] In het portiervak van het rechtervoorportier werden een fietssleutel en een huissleutel aangetroffen. Deze sleutels bleken allebei van aangever te zijn. [10]
Aangever heeft de beide personen vervolgens richting de A73 gestuurd en moest, toen ze bij de snelweg kwamen, zijn hoofd naar beneden buigen en hij kreeg een capuchon van een jas over zijn hoofd getrokken waardoor hij niets meer zag. [11] Onderweg werd aangever door beide personen bedreigd. Aangever werd twee tot drie maal met de vuist op zijn hoofd geslagen. Aangever heeft verder verklaard dat hij na ongeveer een uur rijden ergens uit de auto is getrokken, dat hij zijn hoofd met capuchon naar beneden moest houden, dat hij ergens in een hoek op zijn knieën moest gaan zitten en dat er toen met een houten stok hard op zijn rug werd geslagen. Zo hard dat de stok brak. Aangever werd ook op verschillende plekken op zijn lichaam met een taser bewerkt en er werd met gebalde vuisten in zijn gezicht geslagen waardoor twee van zijn voorste tanden afbraken.
Forensisch arts I. van Heugten heeft verklaard dat de aard van de verwondingen die bij aangever zijn vastgesteld zeer passend zijn bij de door aangever aangegeven toedracht. De afwijkingen zichtbaar op rug, schouders en armen zijn toegebracht door mechanisch geweld van buitenaf met een staafvormig voorwerp zoals bijvoorbeeld een stok. [12]
Na een minuut of vijf moest aangever weer in de auto stappen achter de bestuurder, hij kreeg een jas over zijn hoofd en er kwam iemand naast hem zitten die zijn hoofd naar beneden duwde. De auto ging toen weer rijden. Tegen aangever werd gezegd: “je moet meewerken, anders zal het slecht met jou en je familie aflopen” en tevens dat het hen niet uitmaakte om aangever te vermoorden. [13] Onderweg is verschillende keren gestopt. Ook is er ergens in de buurt van de autosnelweg gestopt bij een hek met een groot bos daarachter. Aangever moest uitstappen en werd op een gegeven moment geschopt en geslagen. Aangever zag toen ook een mes bij persoon 2 die zei “geen grappen of spelletjes maat, het boeit me niet om je de keel open te snijden, je weet niet wie ik ben”. [14]
Aangever heeft verder verklaard dat er opeens iemand in de auto was bijgekomen. Hij weet niet precies waar dit was. Hij denkt dat het een uur of twee uur nadat hij mishandeld was is gebeurd.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij is opgehaald door zijn neef, verdachte. Medeverdachte [medeverdachte] zat achter de bijrijdersplaats en er zat nog een persoon in de auto. [15]
Aangever heeft verklaard dat ze, na onderweg een aantal keren te zijn gestopt, bij een flat aankwamen en daar zijn uitgestapt. [16] Daar werd aangebeld bij nummer [x] . Er kwam toen een oudere man op het balkon die zei dat ze verkeerd waren. Op het moment dat aangever, verdachte en medeverdachte [medeverdachte] de flat verlieten, zag aangever kans te ontsnappen door één van de mannen een harde klap tegen zijn hoofd te geven. Aangever rende weg, maar werd ingehaald en door één van de mannen met een pistool tegen zijn hoofd geslagen. Aangever heeft zowel persoon 1 als persoon 2 met een pistool in de hand gezien. [17] Op dat moment kwam er een rode auto aanrijden en iemand riep “stop, stop, waar zijn jullie mee bezig”. Persoon 1 en 2 bleven slaan en schoppen terwijl aangever op de grond lag. Zij sloegen 4 a 5 keer met kracht met het pistool op zijn hoofd en lichaam. Persoon 1 had op een gegeven moment het pistool in zijn handen en richtte het op aangever en zei “als je niet meegaat dan schiet ik je”.
Getuige [getuige 4] heeft verklaard [18] dat hij heeft gezien dat twee personen een derde persoon aan het slaan waren. Aangever lag op de grond. De twee andere personen waren op hem in aan het schoppen en sloegen hem meerdere malen in het gelaat. Eén van de twee mannen had een vuistvuurwapen in zijn rechterhand. Daarmee sloeg hij meerdere keren in het gezicht van aangever. De getuige heeft aangever in zijn auto geduwd en hem naar het politiebureau gebracht, waar aangever om 21:05 uur aankwam.
Getuige [getuige 5] heeft verklaard [19] dat zij heeft gezien dat twee jongens een andere jongen beetpakten en uit volle macht op hem in gingen slaan. De jongen lag op dat moment op de grond. Eén van de jongens sloeg met zijn blote vuisten met volle kracht op de jongen in. De andere jongen hield een pistool vast en met dit pistool werd de jongen op zijn hoofd geslagen. De jongen werd diverse malen op zijn hoofd en bovenlichaam geslagen. De jongen met het pistool sloeg constant met het pistool op het hoofd van de jongen. Hierbij werd ook veel kracht gebruikt.
Getuige [getuige 6] heeft verklaard [20] dat hij heeft gezien dat een jongen een op een vuurwapen gelijkend voorwerp vasthield.
Forensisch arts I. van Heugten heeft verklaard dat de scheurvormingen bij aangever op zijn hoofd passend zijn bij toegebracht geweld door een hard voorwerp op het hoofd, bijvoorbeeld een pistool. Een andere ontstaanswijze voor dit letsel is zeer onwaarschijnlijk. [21]
Verdachte heeft verklaard [22] dat hij was opgelicht door onder andere aangever en dat hij samen met medeverdachte [medeverdachte] naar de Fairplay in Roermond is gegaan. Hij heeft aangever toen om zijn nek vastgepakt, naar beneden gedrukt en hem gezegd dat hij naar buiten moest komen. Vervolgens zijn ze naar de auto gelopen. Op het laatst bij flat [x] kreeg hij een klap van aangever en is aangever weggerend. Verdachte is er achteraan gerend en heeft hem onderuit geschopt. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hebben aangever vervolgens geschopt en geslagen.
De vaststelling op grond van de bewijsmiddelen
Gelet op alle hiervoor genoemde bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – stelt de rechtbank vast dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] op 11 oktober 2015 [slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden. Deze vrijheidsberoving is gepaard gegaan met fors geweld en aangever heeft daar letsel aan overgehouden. De rechtbank stelt vast dat aangever op verschillende momenten uitvoerige verklaringen heeft afgelegd. De rechtbank is van oordeel dat die verklaringen van aangever op belangrijke punten worden ondersteund door andere (objectieve) bewijsmiddelen. Zo is door de forensisch geneeskundige vastgesteld dat het letsel van aangever heel goed kan passen bij de verklaring van aangever. De rechtbank wijst in dit verband in het bijzonder op de afwijkingen zichtbaar op rug, schouders en armen. Deze zijn toegebracht door mechanisch geweld van buitenaf met een staafvorming voorwerp zoals bijvoorbeeld een stok. Dit letsel past heel goed bij de verklaring van aangever dat hij met een stok op zijn rug is geslagen. Ook het letsel op zijn hoofd kan goed passen bij de verklaring van aangever dat met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op zijn hoofd is geslagen. Daarnaast wordt de verklaring van aangever ondersteund door diverse getuigenverklaringen. Tevens wordt zijn verklaring ondersteund door de aangetroffen sleutels in de door verdachte gehuurde auto en door het gegeven dat één van de portieren op het kinderslot zat. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verklaringen van aangever betrouwbaar zijn en bovendien voldoende steun vinden in de overige bewijsmiddelen.
Getuigenverklaring van [getuige 1] :
De raadsman heeft betoogd, onder verwijzing naar de getuigenverklaring van [getuige 1] , dat geen sprake is geweest van een dwangsituatie en dat aangever meerdere malen de kans heeft gehad om te ontsnappen. De rechtbank is van oordeel dat de getuigenverklaring van
[getuige 1] niet haaks staat op de verklaring van aangever. Zo heeft de getuige [getuige 1] verklaard dat hij is opgehaald door zijn neef (verdachte) en dat hij voorin in de auto heeft plaatsgenomen. De radio stond aan en hij heeft enkel gesproken met zijn neef. Achterin de auto zaten medeverdachte en nog een persoon. [getuige 1] heeft een schrammetje gezien op het hoofd van deze persoon. Ook had deze persoon een capuchon op. Ze zijn op verschillende plekken gestopt en uiteindelijk is volgens de getuige een stoeipartij ontstaan tussen verdachte, medeverdachte en aangever. Deze verklaring is niet in tegenspraak met de verklaring van aangever. Aangever heeft ook verklaard dat [getuige 1] pas werd opgehaald, enkele uren nadat hij was mishandeld met de stok en taser en dat hij toen rechtop mocht zitten. Dat [getuige 1] vanaf het moment dat hij in de auto stapte niet in de gaten had dat sprake was van een vrijheidsberoving, betekent nog niet dat het dus niet is gebeurd. Voorts overweegt de rechtbank dat het enkele feit dat aangever wellicht een aantal keren de kans heeft gehad om te ontsnappen, niet af doet aan het gegeven dat sprake is geweest van een wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Juridische kwalificatie van feit 2:
Op basis van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, stelt de rechtbank voorts vast dat verdachte en medeverdachte aangever met kracht hebben geslagen en geschopt, onder meer terwijl hij op de grond lag. Tevens hebben zij aangever met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op zijn hoofd geslagen.
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of het door verdachte en medeverdachte gebruikte geweld zodanig was dat daardoor een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel bij aangever bestond. De rechtbank is van oordeel dat zulks het geval is geweest. Aangever heeft (onder andere) meerdere klappen tegen zijn hoofd gekregen (onder meer) met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Het hoofd moet worden gezien als een kwetsbaar deel van het lichaam. Getuigen hebben gezien dat aangever meerdere malen met kracht in zijn gezicht is geslagen, hetgeen duidt op het geven van harde klappen. Deze conclusie vindt ook steun in de letselverklaring, waaruit blijkt dat aangever letsel heeft opgelopen aan (onder meer) zijn hoofd. Door het meermalen geven van harde klappen tegen het hoofd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en het slaan en schoppen tegen het hoofd en lichaam van aangever terwijl hij op de grond lag, bestond er een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. Verdachte en medeverdachte hebben dit risico willens en wetens aanvaard.
Medeplegen
Uit voornoemde gang van zaken kan worden afgeleid dat verdachte en zijn medeverdachte in een nauwe en bewuste samenwerking hebben gehandeld. Ze zijn samen naar het casino in Roermond gegaan, hebben aangever samen naar de auto begeleid en hem in de auto geduwd en vervolgens enkele uren van zijn vrijheid beroofd gehouden. Tevens hebben verdachte en medeverdachte beiden fors fysiek geweld gebruikt tegen aangever. Op het moment dat aangever wilde ontsnappen zijn ze samen achter aangever aangerend en hebben hem samen mishandeld. Aldus hebben verdachte en medeverdachte allebei uitvoeringshandelingen verricht. De rechtbank is derhalve van oordeel dat het medeplegen voor zowel feit 1 als voor feit 2 primair kan worden bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
ten aanzien van feit 1:
op 11 oktober 2015 in de gemeente Roermond en elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, hierin bestaande dat verdachte en/of zijn
mededader
- die [slachtoffer] in een personenauto heeft geduwd althans heeft
gedwongen plaats te nemen in een personenauto en vervolgens een portier
van die personenauto heeft vergrendeld en
- de capuchon van de jas van die [slachtoffer] over diens hoofd heeft
getrokken zodat deze niets meer kon zien en
- met die personenauto is gaan rijden en
- die [slachtoffer] met een stok, in elk geval met een hard voorwerp, heeft
geslagen en
- een taser op het lichaam van die [slachtoffer] heeft gezet en
- die [slachtoffer] met gebalde vuisten heeft geslagen en
- dreigend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Je moet meewerken,
anders zal het slecht met jou en je familie aflopen" en "Het maakt me niet
uit je te vermoorden" en
- die [slachtoffer] met een pistool, in elk geval met een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, op diens hoofd heeft geslagen en
- die [slachtoffer] meermalen, heeft geslagen en
geschopt, onder meer terwijl deze op de grond lag en
- een mes aan die [slachtoffer] heeft getoond en daarbij dreigend heeft
gezegd: "Geen grappen of spelletjes maat, het boeit me niet om je keel open te
snijden, je weet niet wie ik ben" en
- een pistool op die [slachtoffer] heeft gericht en daarbij dreigend heeft
gezegd: "Als je niet meegaat dan schiet ik".
ten aanzien van feit 2 primair:
op 11 oktober 2015 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op diens hoofd heeft geslagen en die [slachtoffer] meermalen, heeft geslagen en geschopt, onder meer terwijl deze op de grond lag, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van opzettelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden
ten aanzien van feit 2 primair:
medeplegen van poging tot zware mishandeling,
zijnde een voortgezette handeling van feit 1
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met hieraan gekoppeld reclasseringstoezicht en de meldplicht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gevorderd ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde onder feit 2 aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest. Daarnaast verzoekt de raadsman een (forse) voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in de reclasseringsadviezen van 11 januari 2016 en van 13 januari 2016, te weten thuisdetentie met een elektronisch controlemiddel en ambulante behandeling. Verdachte is bereid zich te houden aan de bijzondere voorwaarden en wil graag aan zichzelf gaan werken.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich op 11 oktober 2015 schuldig gemaakt aan medeplegen van vrijheidsberoving en poging tot zware mishandeling van aangever [slachtoffer] . Door aangever van zijn vrijheid te beroven heeft verdachte inbreuk gemaakt op één van de meest fundamentele rechten die een mens heeft, namelijk de vrijheid om te gaan en staan waar hij wil. Bij de strafoplegging neemt de rechtbank in aanmerking de omstandigheden waaronder de vrijheidsberoving heeft plaatsgevonden. Zo heeft aangever urenlang met verdachte en medeverdachte in een auto moeten rondrijden, is hij fors mishandeld met een taser en een stok en is hij op het moment dat hij wilde ontsnappen wederom flink mishandeld onder meer met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Dat het bij een poging tot zware mishandeling is gebleven is geenszins te danken aan het handelen van verdachte, maar omdat een toevallige voorbijganger aangever uit de situatie heeft gered. De rechtbank rekent dit verdachte aan. De rechtbank kan zich voorstellen dat deze ervaring voor aangever zeer beangstigend is geweest. Dit soort misdrijven roept niet alleen bij aangever, maar ook in de samenleving gevoelens van afschuw, angst en onveiligheid op.
Bij de strafmaat heeft de rechtbank in het nadeel van verdachte rekening gehouden met het gegeven dat sprake is geweest van medeplegen. Voorts blijkt uit het strafblad van verdachte, dat hij eerder is veroordeeld voor geweld gerelateerde delicten. Klaarblijkelijk heeft verdachte niets geleerd van zijn eerdere veroordelingen.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten maakt dat een gevangenisstraf van meerdere jaren op zijn plaats is. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren met aftrek als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden. Een thuisdetentie met een elektronisch controlemiddel doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de ernst van de feiten. De rechtbank ziet geen reden voor een voorwaardelijk deel. De rechtbank heeft daarbij tevens in aanmerking genomen dat verdachte na afloop van zijn straf wellicht baat heeft bij reclasseringstoezicht. Echter gelet op de duur van de op te leggen straf is het moeilijk op dit moment reeds in te schatten welke bijzondere voorwaarden verdachte te zijner tijd nodig zal hebben, zodat ook dit geen reden is voor een voorwaardelijk strafdeel.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 45, 47, 56, 282, 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor feit 1 en feit 2 primair tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis met ingang van heden, welk bevel afzonderlijk is geminuteerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.V. Pelsser, voorzitter, mr. A.K. Kleine en
mr. J.M.E. Kessels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M.A. Akkers, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 4 februari 2016.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 11 oktober 2015 in de gemeente Roermond en/althans elders
in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft
beroofd en/of beroofd gehouden, hierin bestaande dat verdachte en/of zijn
mededader(s) o.a.
- die [slachtoffer] in een personenauto heeft geduwd althans heeft
gedwongen plaats te nemen in een personenauto en vervolgens (een) portier(en)
van die personenauto heeft vergrendeld
en/of
- de capuchon van de jas van die [slachtoffer] over diens hoofd heeft
getrokken zodat deze niets meer kon zien
en/of
- met die personenauto is gaan rijden
en/of
- die [slachtoffer] met een stok, in elk geval met een hard voorwerp, heeft
geslagen
en/of
- een taser op het lichaam van die [slachtoffer] heeft gezet
en/of
- die [slachtoffer] met gebalde vuisten heeft geslagen
en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Je moet meewerken,
anders zal het slecht met jou en je familie aflopen" en/of "Het maakt me niet
uit je te vermoorden"
en/of
- die [slachtoffer] met een pistool op diens hoofd heeft geslagen
en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, heeft geslagen en/of
geschopt en/of getrapt, onder meer terwijl deze op de grond lag
en/of
- een mes aan die [slachtoffer] heeft getoond en daarbij dreigend heeft
gezegd: "Geen grappen of spelletjes maat, het boeit me niet om je keel open te
snijden, je weet niet wie ik ben"
en/of
- een pistool op die [slachtoffer] heeft gericht en daarbij dreigend heeft
gezegd: "Als je niet meegaat dan schiet ik";
2.
hij op of omstreeks 11 oktober 2015 in de gemeente Roermond tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer]
met een pistool, in elk geval met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op
diens hoofd heeft geslagen en/of die [slachtoffer] meermalen, althans
eenmaal, heeft geslagen en/of geschopt en/of getrapt, onder meer terwijl deze
op de grond lag, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 11 oktober 2015 in de gemeente Roermond openlijk, te weten
op of aan de openbare weg, de Donderbergweg, in elk geval op of aan een
openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld
heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit het
met een pistool, in elk geval met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
slaan op het hoofd van die [slachtoffer] en/of het slaan en/of schoppen
en/of trappen van die [slachtoffer] , onder meer terwijl deze op de grond
lag;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 11 oktober 2015 in de gemeente Roermond tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft
mishandeld door die [slachtoffer] met een pistool, in elk geval met een op
een vuurwapen gelijkend voorwerp, op diens hoofd te slaan en/of die Ahmed
Zahir Aziz meermalen, althans eenmaal, te slaan en/of te schoppen en/of te
trappen, onder meer terwijl deze op de grond lag.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, districtrecherche Noord en Midden Limburg, proces-verbaalnummer 2015189527, gesloten d.d. 17 november 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 339.
2.Proces-verbaal aangifte d.d. 12 oktober 2015, pagina 128-131.
3.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 12 oktober 2015, pagina 132-141.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 16 oktober 2015, pagina 169-173.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 12 oktober 2015, pagina 174-175.
6.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 12 oktober 2015, pagina 132-141.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 oktober 2015, pagina 309.
8.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 12 oktober 2015, pagina 132-141 en proces-verbaal verhoor aangever d.d. 13 oktober 2015, pagina 142-164.
9.Proces-verbaal voertuigenonderzoek d.d. 27 oktober 2015, pagina 289-301.
10.Proces-verbaal van bevindingen/onderzoek aangetroffen sleutels in auto d.d. 13 oktober 2015, pagina 302.
11.Proces-verbaal aangifte d.d. 12 oktober 2015, pagina 128-131.
12.Geschrift met als opschrift “Rapportage Letselschade”, d.d. 23 oktober 2015, pagina 224-226.
13.Proces-verbaal aangifte d.d. 12 oktober 2015, pagina 128-131.
14.Proces-verbaal verhoor aangever d.d. 13 oktober 2015, pagina 142-164.
15.Proces-verbaal getuigenverhoor bij de rechter-commissaris d.d. 15 januari 2016.
16.Proces-verbaal verhoor aangever d.d. 13 oktober 2015, pagina 142-164.
17.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 12 oktober 2015, pagina 132-141 en proces-verbaal verhoor aangever d.d. 13 oktober 2015, pagina 142-164.
18.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 12 oktober 2015, pagina 180-181.
19.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 15 oktober 2015, pagina 182-185.
20.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 13 oktober 2015, pagina 186-188.
21.Geschrift met als opschrift “Rapportage Letselschade”, d.d. 23 oktober 2015, pagina 224-226.
22.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte d.d. 20 oktober 2015, pagina 100-108.