Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
[gedaagde sub 4],
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de akte houdende depot ter griffie van bankafschriften van [eiser] van 23 december 2015,
- de akte houdende overlegging van een productie van [eiser] van 23 december 2015
- de akte houdende overlegging van producties van [eiser] van 3 februari 2016,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 4] ,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 3] ,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 1] ,
- de rolbeslissing van 17 februari 2016, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- de brief met bijlagen van [eiser] van 23 mei 2016
- het proces-verbaal van comparitie van 26 mei 2016,
- de reactie van [eiser] op het proces-verbaal van 2 juni 2016.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
23 november 2016, uit te laten over hetgeen hiervoor in rechtsoverweging 4.4.1. is overwogen en daarbij tevens de in diezelfde overweging genoemde verklaring van erfrecht in het geding te brengen,
21 december 2016daarop te reageren,