ECLI:NL:RBLIM:2016:8986
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van medeplegen voorbereidingshandelingen 10a Opiumwet
Op 14 oktober 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs, waaronder amfetamine en MDMA. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat P.C. Saris, was niet zelf aanwezig tijdens de zittingen op 29 en 30 september 2016, maar zijn gemachtigde raadsman was wel aanwezig. De officier van justitie vorderde dat de verdachte vrijgesproken zou worden van de betrokkenheid bij de locatie in Roermond, maar dat de betrokkenheid bij de locaties in Eindhoven en Lomm bewezen verklaard zou worden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de voorbereidingshandelingen op de verschillende locaties. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet in verband kon worden gebracht met de aangetroffen stoffen en goederen, en dat de telefonische contacten en ontmoetingen met medeverdachten niet voldoende waren om te spreken van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank heeft de verdachte dan ook vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten en heeft het in beslag genomen voorwerp, een politie blouson, onttrokken aan het verkeer. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.