ECLI:NL:RBLIM:2016:8982
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van medeplegen voorbereidingshandelingen 10a Opiumwet
Op 14 oktober 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd bijgestaan door mr. G.W.L.A.M. Koppen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op de zittingen van 29 en 30 september 2016, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn gemachtigde raadsman wel. De tenlastelegging betrof het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine en andere synthetische drugs, waarbij de verdachte op verschillende locaties goederen en stoffen voorhanden zou hebben gehad.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de aangetroffen stoffen op de locaties in Eindhoven, Lomm en Roermond. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte partieel werd vrijgesproken voor de locatie in Roermond, wat de rechtbank heeft overgenomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet in verband kon worden gebracht met de garagebox in Eindhoven, waar chemicaliën werden aangetroffen, en evenmin met de loods in Lomm. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet de wetenschap of beschikkingsmacht had over de aangetroffen goederen en stoffen.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er geen bewijs was dat hij betrokken was bij het voorhanden hebben van de stoffen die in de verschillende locaties waren aangetroffen. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd openbaar uitgesproken op 14 oktober 2016.