ECLI:NL:RBLIM:2016:8719

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 oktober 2016
Publicatiedatum
6 oktober 2016
Zaaknummer
5363933 CV EXPL 16-8322
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woning met hennepplantage en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 6 oktober 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres, de eigenaresse van een woning, en gedaagde, die tijdelijk in de woning verbleef. Eiseres vorderde ontruiming van de woning en afgifte van de sleutels, nadat er een hennepplantage was aangetroffen tijdens een politie-inval. De burgemeester van Nuth had eerder besloten de woning voor drie maanden te sluiten op grond van de Opiumwet. Eiseres stelde dat gedaagde de sleutels niet had overhandigd, waardoor zij niet kon controleren of de woning daadwerkelijk ontruimd was. Gedaagde voerde aan dat hij rauwelijks gedagvaard was en dat hij bereid was de sleutels te overhandigen, maar dit werd door de rechtbank verworpen. De rechtbank oordeelde dat gedaagde geen verweer had gevoerd tegen de ontruimingsvordering en dat hij in gebreke was gebleven met het overhandigen van de sleutels. De vordering van eiseres werd toegewezen, met een dwangsom van € 500,00 per dag voor elke dag dat gedaagde in gebreke bleef. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op € 696,05 werden begroot.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 5363933 CV EXPL 16-8322
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 6 oktober 2016
in de zaak van:
[eiseres],
wonend te [woonplaats 1] aan de [adres 1] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. G.W.J. Rietra
tegen:
[gedaagde],
wonend te [woonplaats 2] aan de [adres 2] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. R.H.J.G. Borger.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de door [eiseres] bij brief van 3 oktober 2016 nagezonden producties
  • de mondelinge behandeling op 6 oktober 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] verhuurt vanaf 6 mei 2011 de zelfstandige woonruimte staande en gelegen te [woonplaats 2] , aan de [adres 2] aan
[naam huurder] .
2.2.
In februari 2016 heeft [naam huurder] aan [eiseres] gevraagd of [gedaagde] voor korte tijd in de woning mocht verblijven. [eiseres] heeft daarmee ingestemd.
2.3.
Op 24 augustus 2016 heeft de politie, alsmede ambtenaren van de gemeente Nuth, een inval in de woning gedaan, waarbij een inwerking zijnde hennepkwekerij werd aangetroffen. Uit het daarop betrekking hebbende “Vertrouwelijk Hennepbericht” dat als productie 3 aan het exploot is gehecht, wordt de volgende passage aangehaald:

In de garage werden in totaal 246 hennep moederplanten aangetroffen. Deze waren naar schatting 3 maanden oud.
In de woning werden in zeven kweektenten in totaal 7938 hennepstekken aangetroffen.
2.4.
Bij brief van 6 september 2016 heeft de burgemeester van Nuth aan [eiseres] zijn voornemen kenbaar gemaakt om de woning (met aan- en bijgebouwen) op grond van art. 13B Opiumwet, art. 174a Gemeentewet en de Beleidsregels van de burgemeester van Nuth voor drie maanden te sluiten.
2.5.
Bij besluit van 26 september 2016 heeft de burgemeester van Nuth bepaald dat de woning (met aan- en bijgebouwen) voor een periode van 3 maanden ingaande 5 oktober 2016 wordt gesloten en dat de sleutels van het gehuurde aan de gemeente moeten worden overgedragen.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij wijze van voorziening bij voorraad [gedaagde] te veroordelen:
om de woning binnen drie dagen na betekening van dit vonnis bezemschoon en met alle zich daarin bevindende zaken/personen te ontruimen en te verlaten en de sleutels aan [eiseres] af te geven, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] met een en ander in gebreke blijft,
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Ten aanzien van onderdeel 1. van de vordering voert [gedaagde] geen verweer. [gedaagde] verzet zich wel tegen de gevorderde proceskostenveroordeling.

4.De beoordeling

4.1.
[eiseres] heeft een spoedeisend belang bij de door haar gevorderde voorziening.
4.2.
De vordering onder 1. zal, nu daar door [gedaagde] geen verweer tegen gevoerd is en [eiseres] dit onderdeel van haar vordering voldoende onderbouwd heeft, worden toegewezen.
4.3.
[gedaagde] stelt dat hij rauwelijks gedagvaard is. Als [eiseres] hem dat buiten rechte gevraagd zou hebben, dan zou hij zonder meer de sleutels aan haar verstrekt hebben en de woning ontruimd hebben, aldus [gedaagde] . De proceskosten zijn om die reden volgens hem nodeloos gemaakt.
4.4.
Dit verweer moet worden verworpen. Inderdaad is niet gebleken dat [gedaagde] voordat het exploot aan hem betekend is, door (de gemachtigde van) [eiseres] gevraagd is de woning te ontruimen en de sleutels te overhandigen. Vaststaat echter dat [gedaagde] na dagvaarding de sleutels niet aan [eiseres] heeft overhandigd. Bovendien is namens hem na dagvaarding aan [eiseres] medegedeeld dat hij de sleutels niet in zijn bezit had, terwijl thans is gebleken dat hij wel degelijk over de sleutels van de woning beschikt. [gedaagde] heeft er derhalve ook na dagvaarding voor gekozen om niet vrijwillig de sleutels af te geven. Die bereidheid heeft hij eerst ter zitting getoond. Zijn argument dat (ook) de gemeente overhandiging van de sleutels verlangt, kan hem in dit verband niet baten aangezien uit productie 3 van de dagvaarding blijkt dat de burgemeester van Nuth aan [eiseres] (en dus niet aan [gedaagde] ) heeft medegedeeld dat de sleutels moeten worden overgedragen. [gedaagde] heeft nog aangevoerd dat hij wel al gevolg heeft gegeven aan de vordering tot ontruiming; al zijn spullen zou hij uit het pand gehaald hebben en de spullen van [naam huurder] zou hij in de garage geplaatst hebben. Nu [eiseres] tot heden niet in het bezit is gesteld van de sleutels heeft zij dit tot heden niet kunnen controleren. Op grond van deze overwegingen is de kantonrechter van oordeel dat er geen grond is om af te wijken van de hoofdregel dat de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld wordt. De aan de zijde van [eiseres] gevallen proceskosten worden begroot op:
  • dagvaarding: € 96,05
  • salaris gemachtigde
totaal: € 696,05

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de woning met alle zich daarin bevindende personen en/of zaken te ontruimen en te verlaten en bezemschoon ter beschikking van [eiseres] te stellen onder afgifte van de sleutels aan [eiseres] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 10.000,00,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 696,05,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en is in het openbaar uitgesproken.
Type: RW