ECLI:NL:RBLIM:2016:854

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 februari 2016
Publicatiedatum
2 februari 2016
Zaaknummer
03/659277-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal in vereniging door gebrek aan wettig bewijs

Op 2 februari 2016 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, uitspraak gedaan in de zaak tegen een minderjarige verdachte, die werd beschuldigd van diefstal in vereniging uit een woning. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 10 mei 2015 in Venlo, waarbij de verdachte samen met anderen een televisie, een GSM, een playstation en andere goederen zou hebben gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen wettig bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk in de woning van het slachtoffer aanwezig was geweest. De aangever had verklaard dat hij met de verdachte en zijn mededaders uit een café was vertrokken naar zijn woning, maar er was geen ander bewijs dat deze verklaring ondersteunde. De rechtbank oordeelde dat technisch onderzoek, zoals DNA- en vingerafdrukken, mogelijk meer duidelijkheid had kunnen geven, maar dit was niet uitgevoerd. Hierdoor was er onvoldoende bewijs om de verdachte te veroordelen voor het primair tenlastegelegde feit.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit. Ook de vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat de benadeelde partij niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn vordering, gezien de vrijspraak van de verdachte. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van kinderrechters, en de griffier was aanwezig om het proces-verbaal op te stellen. De verdachte werd geïnformeerd over zijn recht om binnen 14 dagen hoger beroep aan te tekenen tegen de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Zittingsplaats Roermond
Familie en jeugd
Parketnummer : 03/659277-15
Datum uitspraak : 2 februari 2016
Tegenspraak overeenkomstig artikel 279 Wetboek van Strafvordering
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer,
in de zaak van de minderjarige:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedag verdachte] 1992,
wonende te [woonplaats verdachte] , [adres verdachte] .
Raadsman is mr. M.P.J.C. Heuvelmans, advocaat te Venlo.

1.Het onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 19 januari 2016.
De rechtbank heeft op 19 januari 2016 gehoord: de officier van justitie en de gemachtigde raadsman van verdachte.
Verdachte, alhoewel behoorlijk opgeroepen, is niet verschenen.

2.De tenlastelegging

De verdachte staat terecht ter zake dat:
1.
hij, op of omstreeks 10 mei 2015 in de gemeente Venlo, in/uit een woning gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een TV en/of een GSM en/of een playstation en/of een tas en/of een portemonnee met inhoud en/of een camera en/of een laptop en/of een of meerdere spellen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [X] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [X] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het drogeren van die [X] en/of het toedienen van een medicijn en/of een verdovend/slaapverwekkend/bedwelmend middel aan die [X] ;
art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, op of omstreeks 08 juli 2015 in de gemeente Venlo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een fotocamera en/of een mengpaneel en/of een sporttas heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het
(een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 417bis Wetboek van Strafrecht
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.

3.De voorvragen

Bij het onderzoek ter terechtzitting:
  • is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is;
  • is gebleken dat de rechtbank krachtens de wettelijke bepalingen bevoegd is van het ten laste gelegde kennis te nemen;
  • zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen;
  • zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair tenlastegelegde feit kan worden bewezenverklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat het aan verdachte primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezenverklaard kan worden. De camerabeelden maken alleen duidelijk dat de aangever met de vier verdachten samen in het café zijn geweest, maar dat zegt niets over hun aanwezigheid in de woning van aangever. Alle verdachten ontkennen in de woning van aangever te zijn geweest. De politie had meer technisch onderzoek moeten doen, mede gelet op de schokgrond die voor de voorlopige hechtenis is aangevoerd.
Verdachte dient ook van het subsidiaire feit te worden vrijgesproken nu niet kan worden gezegd dat verdachte moet hebben geweten dat zijn broer die spullen van [Y] heeft gekocht en in hun woning voorhanden heeft gehad. Dat die spullen in de woning lagen zegt voorts niets over hoe die zijn verworven en in de woning terecht zijn gekomen.
4.3
Het oordeel van de rechtbankDe rechtbank is van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde. De rechtbank overweegt daartoe dat aangever heeft verklaard dat, nadat hij met verdachte en zijn mededaders uit het café is vertrokken, zij allen naar zijn woning zijn gegaan. Dat verdachte en zijn mededaders in de woning van aangever zijn geweest wordt niet ondersteund door enig ander bewijsmiddel in het dossier. Verdachte en zijn medeverdachten ontkennen in de woning te zijn geweest. Mogelijk dat technisch onderzoek door de politie (DNA, vingerafdrukken) in de woning van aangever daarover uitsluitsel had kunnen geven. Dit onderzoek heeft echter niet plaatsgevonden.
De rechtbank is daarom van oordeel dat er niet voldoende wettig bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen.
De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte eveneens dient te worden vrijgesproken van het subsidiair tenlastegelegde. De rechtbank overweegt daartoe dat uit het dossier niet is af te leiden dat verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij het verwerven van de gestolen goederen, noch bij het voorhanden hebben daarvan.

5.De benadeelde partij

5.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [X] vordert een schadevergoeding van € 3.773,83 terzake van het primair en subsidiair tenlastegelegde.
5.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering. De benadeelde partij heeft aangegeven dat hij bezig was om alles met de verzekering te regelen. Hoewel nog getracht is om daarover duidelijkheid te krijgen van de benadeelde partij, is dat niet gelukt. Het is dan ook niet duidelijk of er enige vergoeding heeft plaatsgevonden.
5.3
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft aangevoerd dat de benadeelde niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering, nu vrijspraak is bepleit .
5.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat, nu verdachte zal worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het primair en subsidiair ten laste gelegde;
Benadeelde partij(en) en schadevergoedingsmaatregel(en)
  • verklaart de benadeelde partij, [X] , wonende te Venlo, niet-ontvankelijk in zijn vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.J. Frénay, voorzitter, mr. J.J.M. Wassenberg en mr. E.J.M. Boogaard-Derix, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. J.J.M. Verhey, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 2 februari 2016.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Familie en jeugd
parketnummer: 03/659277-15
proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 2 februari 2016 in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedag verdachte] 1992,
wonende te [woonplaats verdachte] , [adres verdachte] ,
Tegenwoordig:
mr. , kinderrechter,
mr. , officier van justitie,
mr. E. Tolkamp-Gaazenbeek, griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de zitting aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsman mr. M.P.J.C. Heuvelmans, advocaat te Venlo.