ECLI:NL:RBLIM:2016:843

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 februari 2016
Publicatiedatum
2 februari 2016
Zaaknummer
03/721879-14 en 03/866247-14 (ttg)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor seksuele uitbuiting van een werkneemster en een minderjarige stagiaire in een schoonheids- en massagesalon, voor smaadschrift en het aanwezig laten zijn van die minderjarige bij ontuchtige handelingen

Op 2 februari 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel en smaadschrift. De verdachte, eigenaresse van een schoonheidssalon, heeft een werkneemster, [slachtoffer 1], en een minderjarige stagiaire, [slachtoffer 2], seksueel uitgebuit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte [slachtoffer 1] onder druk heeft gezet om seksuele handelingen te verrichten met klanten, waarbij zij dreigde met het verspreiden van compromitterend materiaal en het melden van haar activiteiten aan haar vriend. De rechtbank achtte de verklaringen van [slachtoffer 1] geloofwaardig, ondersteund door getuigenverklaringen en bewijsstukken. De verdachte heeft ook een pamflet verspreid waarin [slachtoffer 1] werd beschuldigd van prostitutie, wat als smaadschrift werd gekwalificeerd. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, en kende schadevergoedingen toe aan de benadeelde partijen. De zaak benadrukt de ernst van seksuele uitbuiting en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers: 03/721879-14 en 03/866247-14 (ter terechtzitting gevoegd)
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 februari 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. B.M.A. Jegers, advocaat, kantoorhoudende te Heerlen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 januari 2016. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen haar gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Ter zitting zijn voorts verschenen de raadsvrouw van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , mr. F.W. Oehlen, advocaat, kantoorhoudende te Beek, en de raadsvrouw van de benadeelde partij [slachtoffer 2] , mr. R. Odink, advocaat, kantoorhoudende te Kerkrade.

2.De tenlasteleggingen

De – ter terechtzitting gewijzigde – tenlasteleggingen zijn als bijlagen aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
t.a.v. parketnummer 03/721579-14
Feit 1:mensenhandel heeft gepleegd ten aanzien van [slachtoffer 1] ;
Feit 2:al dan niet samen met een of meer klanten van haar schoonheidssalon die [slachtoffer 1] heeft verkracht, dan wel medeplichtig is geweest aan de verkrachting;
Feit 3:met een ander of anderen een smaadschrift heeft verspreid
.
t.a.v. parketnummer 03/866247-14
Feit 1:mensenhandel heeft gepleegd ten aanzien van [slachtoffer 2] ;
Feit 2:de minderjarige [slachtoffer 2] heeft bewogen tot het plegen of dulden van ontucht, dan wel zich schuldig heeft gemaakt aan schennis van de eerbaarheid terwijl [slachtoffer 2] daarbij aanwezig was terwijl ze dat niet wilde;
Feit 3:aanwezig was bij ontucht van [slachtoffer 2] , dan wel zich schuldig heeft gemaakt aan schennis van de eerbaarheid terwijl [slachtoffer 2] daarbij aanwezig was terwijl ze dat niet wilde
.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht ten aanzien van de dagvaarding onder parketnummer
03/721879-14 de feiten 1 en 3 bewezen. Ten aanzien van feit 2 vordert zij vrijspraak omdat voor een bewezenverklaring van dat feit onvoldoende bewijs in het dossier voorhanden is.
Ten aanzien van de dagvaarding onder parketnummer: 03/866247-14 acht de officier van justitie de feiten 1, 2 primair en 3 primair bewezen. Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat het slachtoffer de klant, terwijl deze zich masturbeerde, niet heeft aangeraakt, dan acht zij het subsidiaire onder feit 2 bewijsbaar en acht zij het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk ten aanzien van het subsidiaire onder feit 3.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Wettelijk kader mensenhandel
Bij haar beoordeling heeft de rechtbank het volgende kader betrokken.
Artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht is opgenomen in titel XVIII van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht (hierna Sr). Deze titel is gewijd aan misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid. Het artikel strekt tot uitvoering van een aantal internationale verdragen ter bestrijding van (seksuele) uitbuiting van mensen en de strekking en reikwijdte van artikel 273f Sr dient dan ook te worden uitgelegd in het licht van deze internationale verdragen. Ter sortering van het nuttig effect van die verdragen – kort gezegd het kunnen bestrijden van allerlei vormen van uitbuiting – dient de delictsomschrijving van artikel 273f Sr welwillend en ruim te worden uitgelegd. De jurisprudentie van de Hoge Raad laat dat ook zien.
In dit kader merkt de rechtbank nog op dat het delict van artikel 273f Sr weliswaar wordt gekwalificeerd als “mensenhandel”, maar dat een kwalificatie als “uitbuiting” een vlag is die de juridische lading van het artikel beter zou dekken; ook zonder het daadwerkelijk verhandeld zijn van iemand, kunnen ten aanzien van die persoon toch dusdanige handelingen worden gepleegd dat er gesproken moet worden van uitbuiting en er sprake is van overtreding van artikel 273f Sr.
Wezenlijk is dat het slachtoffer in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs geen andere keuze heeft dan in een toestand van uitbuiting te geraken of te blijven, en in feite de vrijwilligheid bij het slachtoffer geheel, althans in ernstige mate ontbreekt.
3.3.2.
Parketnummer 03/721879-14 [1]
De verklaring van [slachtoffer 1]
Op 25 september 2014 doet [slachtoffer 1] aangifte van mensenhandel. Zij verklaarde dat zij in 2009 vanuit Thailand naar Nederland is geëmigreerd. Zij heeft een Nederlandse partner. Zij heeft vanaf 2009 gedurende tweeënhalf jaar Nederlandse les gevolgd in Heerlen. Daar kent ze verdachte van. Het contact met verdachte verwaterde daarna. Eind januari 2014 is zij via Facebook opnieuw in contact gekomen met verdachte. Verdachte heeft toen aan [slachtoffer 1] gevraagd om in de schoonheidssalon, die zij op dat moment uitbaatte, te komen kijken. Verdachte vertelde haar dat in de salon zowel massagebehandelingen als schoonheidsbehandelingen werden aangeboden. [slachtoffer 1] was geïnteresseerd in de schoonheidsbehandelingen. Verdachte vertelde haar dat zij eerst kon leren masseren en dat zij voor een cursus € 300,00 moest betalen. [slachtoffer 1] dacht dat zij met zo’n diploma ook elders als schoonheidsspecialiste kon gaan werken. Zij heeft vervolgens gedurende twee weken dagelijks bij verdachte een massagecursus gevolgd. Na twee weken kreeg zij een diploma en werkte zij in de salon van verdachte. Daarna heeft zij nog een cursus gezichtsbehandeling moeten volgen. Verdachte zei dat zij dat moest leren voor het geval verdachte zelf niet in de salon zou zijn. Ook hiervoor moest zij € 300,00 betalen en ontving zij na twee weken cursus een diploma van verdachte. Omdat zij geen geld had voor nieuwe diploma’s is zij gedurende twee maanden gestopt met leren. Zij is toen wel bij verdachte blijven werken om de eerste twee diploma’s af te betalen. Zij heeft nog een derde cursus (scrubbehandeling) bij verdachte gevolgd. Ook daarvoor moest zij € 300,00 aan verdachte betalen.
[slachtoffer 1] heeft in de schoonheidssalon van verdachte in eerste instantie gewerkt op basis van een arbeidsovereenkomst, waarvan zij zelf geen exemplaar heeft gekregen. [2]
[slachtoffer 1] verklaarde dat in de salon erotische massages tegen betaling werden verricht. Dat hield in dat zij naakt moest zijn en het geslachtsdeel van een man moest vasthouden. Als de klant geslachtsgemeenschap wilde, gebeurde dat ook. De advocaat van verdachte kwam wekelijks in de salon voor een massage. Verdachte vroeg dan of zij die klant wilde doen, omdat de advocaat bij haar nooit betaalde. Verdachte zei dat ze seks met die advocaat moest hebben en geld aan hem moest vragen. [3] Bij de advocaat moest zij zijn geslachtsdeel vasthouden en hem aftrekken. Ook hadden zij om de week geslachtsgemeenschap. Hij kwam een half uurtje voor massage en een half uurtje voor seks. Verdachte bleef, ondanks dat [slachtoffer 1] aangaf geen seksuele handelingen meer te willen verrichten met klanten, mondeling en per sms adverteren met deze diensten. [4]
Volgens de arbeidsovereenkomst zou [slachtoffer 1] 15 uur per week werken voor een nettoloon van € 542,00 per maand. In de praktijk werkte zij vijf dagen per week, dagelijks van 11.00 tot 19.00 uur en op donderdag van 11.00 tot 20.00 uur. De gewerkte uren heeft zij bijgehouden in een boekje. Zij heeft voor die extra uren geen loon gekregen. Verdachte zei tegen haar dat haar boekhouder tegen haar had gezegd dat alleen de uren waarop er klanten waren, werden betaald, dat zij iedere dag klanten had en dat [slachtoffer 1] daarnaast de schuld van de gevolgde cursussen nog aan haar moest terugbetalen. [5]
[slachtoffer 1] voelde zich als werkneemster minder hoog op de hiërarchische ladder staan dan verdachte als bazin. Omdat verdachte zei dat ze een schuld aan haar had in verband met de gevolgde cursussen, dacht [slachtoffer 1] dat ze de haar opgedragen werkzaamheden wel moest doen. Verdachte had haar ook gezegd dat ze het geheim van [slachtoffer 1] wist. Ze bedoelde daarmee dat ze wist dat [slachtoffer 1] seks met klanten had gehad. Verdachte had ook naaktfoto’s van [slachtoffer 1] . Haar vriend zou haar dan toch niet geloven, zei verdachte. Wanneer [slachtoffer 1] aangaf geen seksuele handelingen meer bij klanten te willen verrichten, maakte verdachte veel kabaal en zei dat als ze dat niet deed, de klanten weg zouden gaan en dat [slachtoffer 1] daarvoor dan een boete zou krijgen. Verdachte heeft gedreigd om ervoor te zorgen dat [slachtoffer 1] dan terug naar Thailand moest en dat zij ervoor zou zorgen dat [slachtoffer 1] en haar vriend uit elkaar zouden gaan. [6]
In maart 2014, de eerste maand dat [slachtoffer 1] bij verdachte werkte, kwam de eerste klant aan wie zij seksuele diensten moest verlenen. Verdachte heeft toen tegen [slachtoffer 1] gezegd: ”Je gaat naar binnen en ontkleed je en doe maar wat de klant wil.” Omdat verdachte zei dat als ze het niet deed alle klanten weg zouden gaan, voelde [slachtoffer 1] zich schuldig en dacht dat, omdat de klant al had betaald, ze die klant maar voor een keertje moest doen. Ze moest naakt zijn en moest de klant aftrekken en vervolgens hadden zij en de klant geslachtsgemeenschap.
[slachtoffer 1] zei daarna tegen verdachte dat ze dit soort werkzaamheden niet meer wilde verrichten. Verdachte zei toen tegen haar: “Hoe kan ik klanten zeggen dat jij dat niet wil doen. Je hebt het al gedaan.” Verdachte bleef haar toen daarmee chanteren en zei ook dat ze haar de schuld van de cursussen nog moest af betalen, dat ze een probleem zou hebben over de naaktfoto’s, [7] en dat ze een probleem zou hebben met verdachte als er klanten wegliepen. [8]
Verdachte zei ook, nadat de politie in maart 2014 een inval had gedaan in de salon, dat [slachtoffer 1] in de gevangenis zou komen als ze seks met klanten in de salon had gehad waar geen vergunning voor was afgegeven. [9]
Klanten betaalden voor naakt masseren en aftrekken € 80,00, een massage en geslachtsgemeenschap kostte € 120,00. [slachtoffer 1] kreeg hiervan € 20,00 respectievelijk € 35,00. Het gebeurde vaak dat [slachtoffer 1] minder kreeg, dat was het geval als de klant korting bedongen had. Af en toe kreeg [slachtoffer 1] dit geld in handen, maar meestal werd het mindering gebracht op haar schuld. Verdachte bepaalde hoeveel er van de schuld af ging. Het klopte nooit met het aantal uren dat zij werkte en het aantal klanten dat [slachtoffer 1] had gehad. [slachtoffer 1] heeft aangegeven dat zij in de winkel (de rechtbank begrijpt: salon) ‘ [roepnaam slachtoffer 1] ’ werd genoemd. [10]
[slachtoffer 1] heeft namen genoemd van klanten, waarbij zij seksuele handelingen heeft moeten verrichten. Een van die klanten heet [getuige 1] . Hij vertelde [slachtoffer 1] dat hij met verdachte had afgesproken welke diensten [slachtoffer 1] hem zou verlenen. [slachtoffer 1] is dat toen bij verdachte gaan navragen en die vertelde haar dat ze [getuige 1] met ontbloot bovenlichaam moest aftrekken. [slachtoffer 1] had deze klant samen met verdachte. Nadat [slachtoffer 1] [getuige 1] had afgetrokken, was ze bezig zich aan te kleden. Toen maakte [getuige 1] een foto van haar. [11] Die foto is op een dvd gezet, en die dvd had [getuige 1] aan verdachte gegeven. [12]
Een andere klant was [getuige 2] . Hij heeft voor haar een vliegticket naar Thailand gekocht. [13]
Er waren ook klanten die twee vrouwen tegelijkertijd wilden, waarbij de ene vrouw moest kijken en de andere de klant moest aftrekken. [slachtoffer 1] heeft dat drie keer samen met haar collega [roepnaam getuige 3] gedaan. Een keer was ook verdachte daarbij. Dat was bij een klant die [klant] heet. [14]
[slachtoffer 1] heeft op 29 augustus 2014 voor het laatst bij verdachte gewerkt. Op 31 augustus 2014 heeft zij per sms haar ontslag bij verdachte ingediend. Daarop heeft verdachte naaktfoto’s van [slachtoffer 1] op Facebook gezet en aan haar kennissen laten zien. Ook gaf verdachte het privéadres van [slachtoffer 1] aan een klant, die vervolgens bij haar aan de deur kwam. [15]
Bij de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank heeft [slachtoffer 1] op 18 november 2014 haar eerdere bij de politie afgelegde verklaringen bekrachtigd. Zij verklaart daar ook nog dat verdachte gedreigd had om foto’s van haar op internet te zetten en dit uiteindelijk ook gedaan heeft. [16]
Alvorens de rechtbank zal overgaan tot het strafrechtelijk kwalificeren van de geschetste gedragingen van verdachte, zoals uit de aangiftes van [slachtoffer 1] naar voren komt, zal de rechtbank eerst moeten bepalen of de verklaringen van [slachtoffer 1] geloofwaardig zijn. Verdachte betwist deze verklaringen immers. Daartoe zoekt de rechtbank in het dossier naar aanknopingspunten die de verklaringen van [slachtoffer 1] kunnen bevestigen. Die aanknopingspunten zijn er. De rechtbank wijst daarbij op de volgende bewijsmiddelen.
De getuige [getuige 3] heeft verklaard dat zij cursussen heeft gevolgd in de schoonheidssalon van verdachte. De roepnaam van [getuige 3] is [roepnaam getuige 3] . Zij verklaarde dat zij in het begin van de cursus geen seksuele handelingen hoefde te verrichten. Daarna werd er door verdachte gezegd dat seksuele handelingen, waaronder de penis vasthouden van een man en een ‘happy-ending’ geven, dat wil zeggen dat de man een orgasme krijgt, onderdeel was van de cursus en dat zij dat dus ook bij klanten moest doen. [getuige 3] heeft dit toen een aantal keren gedaan. Zij heeft ook twee maal samen met [slachtoffer 1] een klant gehad, en ook met verdachte er bij. Verdachte gaf dan opdracht wat zij moesten doen: de ene trekt af en de andere is ontbloot en kijkt toe. [slachtoffer 1] had een ontbloot lichaam bij de klanten. De betalingen door de klant werden altijd bij verdachte gedaan. [17]
Ook de getuige [getuige 4] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat zij in de schoonheidssalon van verdachte klanten heeft gemasseerd. Op een bepaald moment kwam er een klant die heeft aangegeven dat hij afgetrokken wenste te worden. Verdachte heeft toen aan haar gevraagd waarom ze dat niet deed. Toen de getuige bleef weigeren is verdachte uiteindelijk met de man de massageruimte ingegaan. [18]
Verder is een aantal klanten van de schoonheidssalon van verdachte gehoord. Zo heeft de getuige [getuige 5] verklaard dat [slachtoffer 1] hem in de massagesalon van verdachte in Brunssum een ‘happy-ending’ heeft gegeven. Hij heeft van verdachte, nadat [slachtoffer 1] was ontslagen, het privéadres van [slachtoffer 1] gekregen en is daarna bij haar aan de deur geweest. [19] Ook de getuige [getuige 6] verklaart over door hem genoten happy-endings. Hij heeft daarnaast ook geslachtsgemeenschap met [slachtoffer 1] in de salon gehad. [20] Ook de getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij een aantal keren in de schoonheidssalon door zowel [slachtoffer 1] als verdachte is gemasseerd, waarbij hij een ‘happy-ending’ heeft genoten. [getuige 2] heeft ook bevestigd dat hij een vliegticket naar Thailand voor [slachtoffer 1] heeft geregeld. [21] De getuige [getuige 1] heeft bevestigd dat hij naaktfoto’s van [slachtoffer 1] heeft genomen, die op een dvd heeft gebrand en vervolgens die dvd aan verdachte heeft gegeven. [22]
Ten slotte heeft de rechtbank nog acht geslagen op een Whatsappgesprek tussen verdachte en ene “ [naam] ”. Dit gesprek is opgenomen in het dossier [23] uit de ter terechtzitting gevoegde strafzaak met parketnummer 03/866247-14.
Het gesprek vindt plaats op 18 maart 2014.
[afbeelding whatsapp-gesprekken]
Gelet op de hiervoor aangehaalde overige bewijsmiddelen, maar ook gelet op de hierna nog te bespreken verklaringen van [slachtoffer 2] en [getuige 7] , acht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 1] geloofwaardig.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer 1] een drietal cursussen bij haar heeft gevolgd, een oliemassagecursus, een cursus gezichtsbehandeling en een cursus scrubbehandeling. Verdachte stelde zelf de kostprijs van die cursussen vast en maakte zelf het ontwerp van de certificaten van zo’n cursus. Die werden dan bij de drukker gedrukt. Omdat [slachtoffer 1] geen geld had, heeft zij het geld voor de cursussen aan haar voorgeschoten. Dat moest met rente worden terugbetaald door [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] werkte in de schoonheidssalon die zij uitbaat. [slachtoffer 1] had een contract voor vijftien uur per week en alleen de daadwerkelijk gewerkte uren werden uitbetaald. [24]
Verdachte heeft steeds verklaard dat in haar massagesalon geen seksuele diensten werden verricht en dat zij daarvoor ook nooit opdracht aan [slachtoffer 1] heeft gegeven. De rechtbank is van oordeel dat verdachte tegen de klippen op is blijven ontkennen, ondanks dat de feiten in het dossier ”schreeuwen” om een verklaring van haar kant. Vanzelfsprekend mag dat, maar het staat de rechtbank dan vrij om daar het hare van te denken en voorbij te gaan aan de ”gemakkelijke weg” waar verdachte voor kiest.
Conclusie feit 1
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de verklaring van [slachtoffer 1] en de overige hiervoor vermelde bewijsmiddelen in het dossier en hetgeen omtrent mensenhandel is overwogen, dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel (uitbuiting) ten opzichte van [slachtoffer 1] .
De rechtbank overweegt daarbij in het bijzonder dat [slachtoffer 1] een vrouw is afkomstig uit Thailand en het in Nederland kennelijk moeilijk heeft om zich staande te houden. Verdachte heeft [slachtoffer 1] in dienst genomen. Zij heeft haar verplicht om een aantal cursussen bij verdachte te volgen. De schuld die is ontstaan door het volgen van die cursussen moest [slachtoffer 1] afbetalen door in de salon te werken. Zo heeft verdachte uiteindelijk [slachtoffer 1] in haar macht gekregen. Vervolgens heeft zij op die [slachtoffer 1] druk uitgeoefend om bij klanten, tegen de wil van [slachtoffer 1] , seksuele handelingen te verrichten. Deze druk bestond in het begin uit haar overwicht als bazin en doordat [slachtoffer 1] nog een schuld had open staan. Later kwam daar nog bij dat verdachte dreigde de vriend van [slachtoffer 1] in kennis te stellen van de seksuele diensten, en dat zij ervoor zou zorgen dat [slachtoffer 1] terug naar Thailand moest of in de gevangenis zou komen.
De rechtbank acht feit 1 dan ook bewezen.
Conclusie feit 2
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat in het dossier onvoldoende bewijs naar voren komt dat [slachtoffer 1] verkracht is dan wel dat verdachte zich daaraan als medepleger dan wel medeplichtige heeft schuldig gemaakt. Verdachte zal dan worden vrijgesproken van feit 2.
Feit 3
De partner van [slachtoffer 1] , [naam partner slachtoffer 1] , heeft verklaard dat bij hun buren een pamflet is verspreid, waarop vier (naakt)foto’s stonden van [slachtoffer 1] , met daarbij de tekst:
"Beste buurtbewoners,
Pas op voor deze vrouw!!!
Zij prostitueert zichzelf aan jan en alleman.
Ik heb diverse foto's op de telefoon van mijn man
aangetroffen en hij heeft alles bekend.
Zij heeft mijn leven en dat van mijn
familie kapot gemaakt!!!!!!
Via deze weg wil ik iedereen waarschuwen voor deze
vrouw. NIEMAND wilt een HOER in zijn wijk.
WEES GEWAARSCHUWD!!!!! WEES GEWAARSCHUWD!!!!"
De buurman van [naam partner slachtoffer 1] , [buurman partner slachtoffer 1] , heeft dit pamflet op 17 oktober 2014 naar [slachtoffer 1] en hem gebracht. Voor deze datum stonden dezelfde tekst en dezelfde foto’s ook al op de Facebookpagina van verdachte. Verdachte had die in een privébericht naar haar kennissen gestuurd. [25]
Een afdruk van dit pamflet is opgenomen op pagina 948 van het dossier. Dit pamflet stond op 15 september 2014 op de Facebookpagina van verdachte. [26]
[buurman partner slachtoffer 1] verklaarde dat hij het pamflet in oktober 2014 in zijn brievenbus aantrof. Ook bij de andere buren van [buurman partner slachtoffer 1] , op huisnummer [x] , was het pamflet bezorgd. [buurman partner slachtoffer 1] heeft het pamflet daarna aan [slachtoffer 1] gegeven. [27]
De getuige [getuige 5] heeft verklaard dat verdachte hem een brief liet zien, met daarop: “Wanted, gevaarlijke vrouw, let op”. Er stond een heel grote foto op van [slachtoffer 1] , een naaktfoto en een grote foto van haar hoofd. Dat papier liet verdachte volgens [getuige 5] ook aan andere klanten zien. [28]
Verdachte heeft verklaard dat zij het bewuste pamflet van iemand heeft gekregen. Zij heeft vervolgens daarvan een foto gemaakt en die foto op haar Facebookpagina geplaatst. Ook heeft zij samen met haar partner het pamflet gekopieerd bij een drukkerij in Hoensbroek. Ze hebben er toen ongeveer tien kopieën van gemaakt. Dat is het stapeltje dat door de politie in haar auto is aangetroffen. [29] Verdachte heeft ontkend dat zij de pamfletten bij de buren van [slachtoffer 1] in de brievenbus heeft gedaan.
Conclusie feit 3
Ondanks de ontkenning van verdachte acht de rechtbank, gelet op de genoemde bewijsmiddelen, bewezen dat verdachte samen met anderen het pamflet met de bovengenoemde tekst heeft verspreid en zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan smaadschrift. De rechtbank acht feit 3 dan ook bewezen.
3.3.2
Parketnummer 03/866247-14 [30]
[slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1996, heeft op 9 en 10 januari 2014 en op 8 februari 2014 als getuige verklaringen afgelegd bij de politie. Uit die verklaringen volgt dat zij stage heeft gelopen bij de schoonheidssalon van verdachte in Brunssum. De eerste keer dat ze daar voor haar stage kwam was eind oktober, begin november 2013 [31] . De week voor kerstmis moest ze een hele week stage lopen. Die maandag heeft [getuige 7] een mannelijke klant gemasseerd. 10 minuten voordat de massage klaar was, heeft zij op verzoek van de klant de massage overgenomen van [getuige 7] . Ze was alleen met de klant in de kamer en heeft een scheenbeenmassage toegepast. Toen zij de klant aan het masseren was, heeft deze gevraagd of zij het goed vond als hij zichzelf een handmassage zou geven. Ze begreep niet goed wat de klant bedoelde en zij heeft gezegd dat het goed was. [32] De klant heeft daarop gezegd dat [slachtoffer 2] de handdoek die op zijn schaamstreek lag, weg moest nemen. [slachtoffer 2] begreep toen pas wat hij bedoelde en heeft aan de klant medegedeeld dat dat in de salon niet gebeurde. De klant heeft daarop gezegd dat de bazin dat altijd deed en goedkeurde. Daarop is [slachtoffer 2] naar verdachte gegaan en heeft de situatie geprobeerd uit te leggen. Door de taalbarrière was dat niet zo makkelijk. Uiteindelijk is ze samen met haar terug naar de klant gegaan. Verdachte ging vervolgens de voeten van de klant masseren en heeft de klant toestemming gegeven om zichzelf te bevredigen. Verdachte heeft tegen [slachtoffer 2] gezegd dat ze door moest gaan met masseren terwijl de man zichzelf bevredigde. Dat heeft [slachtoffer 2] niet gedaan. [getuige 7] stond op een bepaald moment in de deuropening en [slachtoffer 2] heeft samen met haar de kamer verlaten. Verdachte is bij de masturberende klant achtergebleven. [slachtoffer 2] heeft aangegeven dat zij perplex stond en dat ze een masturberende klant niet wenste te zien. [33]
Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer 2] haar verklaring zoals ze bij de politie heeft afgelegd bekrachtigd, waarbij de rechter-commissaris de identiteit van [slachtoffer 2] heeft vastgesteld en aldus heeft vastgesteld dat zij geboren is op [geboortedatum 2] 1996. [34]
Ook [getuige 7] is gehoord en zij heeft verklaard dat ze eind september 2013 stage heeft gelopen bij de schoonheidssalon van verdachte te Brunssum. [35] De meeste klanten waren mannen. [36] Ze heeft verklaard over een seksueel incident dat eerder heeft plaatsgevonden. Een klant had gevraagd of hij aan zichzelf mocht zitten. Toen zij dat heeft geweigerd, heeft de klant gezegd dat verdachte dat wel altijd goedvond en deed. [37] Vervolgens heeft [getuige 7] verklaard over een voorval vlak voor kerst 2013. Zowel [getuige 7] als [slachtoffer 2] liep die week stage in de schoonheidssalon. [getuige 7] heeft een klant gemasseerd. Na ongeveer 50 minuten heeft de man aangegeven dat [slachtoffer 2] de massage mocht overnemen, zodat zij kon oefenen. [slachtoffer 2] heeft vervolgens de massage overgenomen en de deur van de massageruimte dichtgedaan. [38] Na enkele minuten is [slachtoffer 2] naar buiten gekomen en heeft tegen verdachte gezegd dat de man zichzelf een handmassage wilde geven. Verdachte snapte dat niet en is samen met [slachtoffer 2] de massageruimte binnengegaan. Na vijf minuten is [getuige 7] de ruimte ingegaan en heeft gezien dat [slachtoffer 2] de kuit van de man masseerde en dat de man zichzelf aftrok. Verdachte stond erbij en heeft grapjes gemaakt. [39] Bij de rechter-commissaris heeft [getuige 7] een gelijkluidende verklaring afgelegd. [40]
Verdachte heeft ontkend dat zij heeft toegestaan dat de klant masturbeerde waarbij [slachtoffer 2] aanwezig was en dat zij [slachtoffer 2] opdracht zou hebben gegeven om verder te gaan met masseren.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 2] en [getuige 7] elkaar ondersteunen. De rechtbank acht deze verklaringen daardoor geloofwaardig, waarmee de rechtbank de ontkennende verklaring van verdachte reeds om die reden ongeloofwaardig acht. Dat de verklaringen van [slachtoffer 2] en [getuige 7] op details enigszins uit elkaar lopen, acht de rechtbank geen aanwijzing dat de verklaringen ongeloofwaardig zouden zijn. De getuigen hebben immers beiden onafhankelijk van elkaar verklaard over hetgeen is voorgevallen en hebben elk een eigen beleving van hetgeen is voorgevallen.
Gelet op de verklaringen van [slachtoffer 2] en [getuige 7] en de ruime uitleg die aan artikel 273f Sr moet worden gegeven, acht de rechtbank bewezen dat verdachte mensenhandel heeft gepleegd ten aanzien van [slachtoffer 2] door [slachtoffer 2] opdracht te geven een klant te masseren terwijl deze klant zichzelf heeft gemasseerd en te dulden dat [slachtoffer 2] bij de zelfbevrediging van de klant aanwezig was. De rechtbank acht dan ook feit 1 onder parketnummer 03/866247-14 bewezen.
Het verweer van de verdediging dat het niet duidelijk wordt of [slachtoffer 2] de klant gedurende de masturbatie heeft aangeraakt, treft naar oordeel van de rechtbank geen doel nu deze handeling niet in de verfeitelijking van de tenlastelegging onder feit 1 is opgenomen.
Anders is dit bij feit 2. Omdat [slachtoffer 2] zelf niet heeft verklaard over het masseren of aanraken van de klant toen deze zichzelf heeft gemasturbeerd, acht de rechtbank voor dit feit onvoldoende bewijs voorhanden om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken voor feit 2 primair.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair is de rechtbank van oordeel dat dit feit bewezen kan worden, gelet op de aangifte van [slachtoffer 2] , ondersteund door de verklaring van [getuige 7] en de vaststelling van de geboortedatum van [slachtoffer 2] door de rechter-commissaris. De rechtbank overweegt daarbij in het bijzonder dat [slachtoffer 2] heeft aangegeven dat zij het masturberen van de klant niet wenste te zien. Dit komt terug in een in het dossier opgenomen gesprek via de internet berichtenservice ´Whatsapp´, waarin [slachtoffer 2] aan verdachte te kennen geeft dat zij er niet van gediend is om een klant te zien masturberen. [41] Hieruit maakt de rechtbank op dat [slachtoffer 2] daarbij ´haars onwil´ (wat wil zeggen: tegen haar zin) aanwezig was.
Onder feit 3 primair wordt verdachte verweten dat zij aanwezig is geweest bij de vertoning van een kinderpornofilm dan wel bij een erotische een show waarbij een minderjarige ontucht pleegt. Gelet op de situatie zoals uit het dossier naar voren komt en bij de vorige feiten is beschreven, is dit niet wat destijds in de schoonheidssalon is voorgevallen. Daarbij heeft de rechtbank ook in ogenschouw genomen dat in de onderhavige zaak niet bewezen kan worden dat [slachtoffer 2] zelf ontuchtige handelingen heeft gepleegd. De verdachte wordt dan ook voor feit 3 primair vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 3 subsidiair wordt de officier van justitie niet-ontvankelijk in haar vervolging verklaard, aangezien verdachte reeds onder feit 2 subsidiair is veroordeeld voor hetzelfde feit. Dit is in strijd met het ne bis in idem-beginsel.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
in de periode van 1 maart 2014 tot en met 31 augustus 2014 in de gemeente Brunssum meermalen
A)
een ander, te weten [slachtoffer 1] , telkens door dwang, door dreiging met een andere feitelijkheid en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie,
- heeft opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] en
- heeft gedwongen en bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard en
- heeft gedwongen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [slachtoffer 1] , seksuele handelingen met en/of voor een derde
en
B)
telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die ander, te weten [slachtoffer 1] , immers heeft verdachte
- die [slachtoffer 1] in dienst genomen bij haar, verdachtes, schoonheidssalon " [naam schoonheidssalon] " als medewerkster van die schoonheidssalon en
- die [slachtoffer 1] verplicht 3 cursussen bij haar, verdachte, te volgen tegen betaling van 300 euro per cursus, en aldus die [slachtoffer 1] een beginschuld heeft laten maken, welke gecompenseerd zou worden middels inhoudingen op haar salaris en
- aan die [slachtoffer 1] gevraagd om bij klanten seksuele handelingen te verrichten (te weten masturbatie, zogenaamde "happy endings" en/of seksuele gemeenschap) en
- die [slachtoffer 1] vervolgens opdracht gegeven om die seksuele handelingen te blijven verrichten en die [slachtoffer 1] onder druk gezet om die seksuele handelingen te blijven verrichten aangezien anders klanten zouden weglopen en die [slachtoffer 1] dan problemen met haar, verdachte, zou krijgen en
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat zij, verdachte, de vriend van die [slachtoffer 1] in kennis zou stellen van haar seksuele activiteiten in de schoonheidssalon en gezegd dat zij naaktfoto's had van die [slachtoffer 1] zodat haar vriend haar dan niet zou geloven en
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat zij terug naar Thailand zou moeten gaan als zij die seksuele handelingen niet zou verrichten en
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat zij in de gevangenis zou komen in verband met de door haar verrichte seksuele handelingen;
3.
in de periode van 1 september 2014 tot en met 4 november 2014 in de gemeente Brunssum, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, telkens opzettelijk, door middel van verspreiding van een geschrift, de eer en/of de goede naam van [slachtoffer 1] heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft verdachte en/of haar mededader met voormeld doel een geschrift, te weten een pamflet waarop meerdere kleurenfoto's van die [slachtoffer 1] waarop zij herkenbaar staat afgebeeld met (half) ontblote borsten en waarbij de tekst:
"Beste buurtbewoners,
Pas op voor deze vrouw!!!
Zij prostitueert zichzelf aan jan en alleman.
Ik heb diverse foto's op de telefoon van mijn man aangetroffen en hij heeft
alles bekend.
Zij heeft mijn leven en dat van mijn familie kapot gemaakt!!!!!!
Via deze weg wil ik iedereen waarschuwen voor deze vrouw.
NIEMAND wilt een HOER in zijn wijk.
WEES GEWAARSCHUWD!!!!! WEES GEWAARSCHUWD!!!!"
verspreid, terwijl verdachte en haar mededader wisten dat deze telastgelegde feiten in strijd met de waarheid waren.
Tenlastelegging bij gevoegde zaak met parketnummer: 866247-14
1.
in de periode van 16 december 2013 tot en met 23 december 2013 in de gemeente Brunssum een ander, te weten [slachtoffer 2] , ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, immers heeft zij, verdachte, tegen die [slachtoffer 2] gezegd en opdracht gegeven om verder te gaan met een reguliere scheenbeenmassage van een klant en vervolgens te dulden dat deze klant zich bevredigde in aanwezigheid van die [slachtoffer 2] ;
2 subsidiair
in de periode van 16 december 2013 tot en met 23 december 2013 in de gemeente Brunssum opzettelijk oneerbaar op een niet openbare plaats, namelijk in de massagesalon van verdachte, een klant de voeten heeft gemasseerd, terwijl deze zichzelf bevredigde en [slachtoffer 2] daarbij haars ondanks tegenwoordig was.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
T.a.v. 03/721879-14 feit 1:
mensenhandel
T.a.v. 03/721879-14 feit 3:
smaadschrift
T.a.v. 03/866247-14 feit 1:
mensenhandel
T.a.v. 03/866247-14 feit 2 subsidiair:
schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig is
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 18 maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van een eventueel op te leggen straf verzocht geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, aangezien zij de zorg heeft over twee minderjarige kinderen en daarbij niet kan rekenen op hulp van familie en vrienden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte was eigenaresse van een schoonheidssalon en in deze schoonheidssalon heeft zij zich schuldig gemaakt aan de seksuele uitbuiting van een werkneemster en van een minderjarige stagiaire.
Dit zijn ernstige feiten. Temeer wanneer gelet wordt op het gemak waarmee de verdachte haar werkneemster heeft aangezet tot het verrichten van seksuele handelingen en het gemak waarmee zij de minderjarige bij zulke handelingen aanwezig heeft laten zijn. Dat is ronduit stuitend.
Verdachte is daarbij bij de uitbuiting van [slachtoffer 1] , haar werkneemster, op een slinkse wijze te werk gegaan. Zij heeft haar eerst uitgenodigd om bij haar een kijkje te komen nemen in de salon, heeft haar dure cursussen laten volgen die ze eigenlijk niet kon betalen, maar waarbij verdachte de mogelijkheid gaf om de schuld via werken in de salon af te betalen. Zo heeft ze [slachtoffer 1] in een situatie laten belanden waarin deze vrouw financieel afhankelijk van haar werd en geen weerstand kon bieden aan de opdrachten van verdachte. Vervolgens heeft zij [slachtoffer 1] seksuele handelingen met klanten laten verrichten en de verdiensten daarvan grotendeels zelf opgestreken. Wat de rechtbank daarbij ernstig schokt, is dat zij [slachtoffer 1] , haar werkneemster, in haar greep probeerde te houden door te dreigen compromitterend materiaal te verspreiden als [slachtoffer 1] niet voor haar zou blijven werken en zich zou blijven laten lenen voor het verrichten van seksuele handelingen.
Toen de vrouw zich uiteindelijk toch aan verdachte probeerde te ontworstelen door ontslag te nemen, heeft verdachte de daad bij het woord gevoegd en heeft zij naaktfoto’s van [slachtoffer 1] verspreid via een pamflet, voorzien van allerhande kwetsende teksten. Zij heeft zich daarmee ook schuldig gemaakt aan smaadschrift.
Ook dat moet voor [slachtoffer 1] een vreselijke gebeurtenis zijn geweest, na al hetgeen zij al had moeten doormaken. Zeker ook omdat die foto’s en teksten door anderen zijn gezien en gelezen. De hele situatie is uiteindelijk zo problematisch voor haar geworden dat [slachtoffer 1] kort daarna een zelfmoordpoging heeft ondernomen.
Verdachte heeft niet alleen haar werkneemster, maar ook een stagiaire uitgebuit. Zij heeft die jonge vrouw, [slachtoffer 2] , ingezet bij haar vulgaire praktijken en dat tegen de wil van [slachtoffer 2] .
Verdachte heeft daarmee niet alleen haar stagiaire schade en leed berokkend, maar heeft het vertrouwen dat de school in haar heeft gesteld door toe te staan dat in haar salon leerlingen het vak van schoonheidsspecialiste mochten leren, ernstig geschaad.
Ook hier blijkt weer dat verdachte eigenlijk alleen maar bezig is met het in stand willen houden van haar kennelijk lucratieve, maar verwerpelijke activiteiten. Uit hetgeen in de Whatsapp-conversatie is gewisseld, blijkt tevens dat verdachte, zodra zij met haar laakbare gedrag wordt geconfronteerd, als een bezetene om zich heen begint te slaan en de schuld geheel buiten haarzelf legt.
Verdachte lijkt geobsedeerd door geld en macht. Zij heeft geen enkel respect getoond voor de vrouwen die dachten een fijne en prettige werkplek te hebben gevonden. Zij heeft hun vertrouwen ernstig geschonden. Daarnaast moet het de rechtbank van het hart dat zij ook de beroepsgroep ernstige schade heeft toegebracht. Mensen die voor een normale lichaamsmassage naar een schoonheidssalon gingen, werden geconfronteerd met seksuele toespelingen met als doel geldelijk gewin en het zijn dit soort praktijken dat bonafide schoonheids- en massagesalons in een dubieus daglicht kan stellen.
Verdachte had daarnaast geen vergunning voor het uitbaten van een erotische salon. Het gemak waarmee de verdachte zonder vergunning toch dergelijke diensten verleent, geeft treffend weer dat verdachte een compleet disrespect heeft voor de regels zoals die in onze samenleving gelden.
Verdachte was, zoals al eerder opgemerkt, vooral uit op snel geldelijk gewin, hetgeen ook nog eens treffend blijkt uit het feit dat de dure cursussen die [slachtoffer 1] volgde en moest volgen, geen cursussen waren die leidden tot het verkrijgen van een algemeen erkend diploma, zoals kennelijk wel werd gedachte, maar die leidden tot een door verdachte zelf in elkaar gezet, niet erkend en dus eigenlijk waardeloos, certificaat.
Ten slotte overweegt de rechtbank dat verdachte op de zitting op geen enkele wijze verantwoordelijkheid heeft genomen voor de bewezenverklaarde feiten. Integendeel: zij was niet aanwezig tijdens de behandeling van de zaak door de rechtbank. Ook bij het verhoor door de politie bleef zij steeds ontkennen ondanks het vele bewijs dat in het dossier aanwezig is. Zij lijkt het laakbare van haar handelen niet in te willen zien. Dat zal de rechtbank in het nadeel van verdachte laten meewegen. De rechtbank acht dit bovendien zorgelijk, omdat de rechtbank niet het vertrouwen heeft gekregen dat verdachte zich in de toekomst zal onthouden van feiten als de bewezen verklaarde.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het bewezenverklaarde een langdurige vrijheidsstraf rechtvaardigt. Hiervan zal een deel voorwaardelijk worden opgelegd om te voorkomen dat verdachte in de toekomst in hetzelfde strafbare gedrag zal vervallen en wederom slachtoffers zal maken.
Alles overwegend acht de rechtbank voor de in dit vonnis bewezen verklaarde feiten oplegging van een gevangenisstraf van 15 maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden. Zij zal deze straf dan ook aan verdachte opleggen.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen

7.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 19.156,36, vermeerderd met de wettelijke rente, ter zake de feiten onder parketnummer 03/721879-14. De vordering bestaat uit de posten ‘Niet ontvangen loon’ ad € 4.531,36, ‘Cursussen’ ad € 900,00 en ‘Gederfde inkomsten voor seksuele handelingen’ ad € 9.225,00, zijnde materiële schade, en als smartengeld de post ‘Uitbuiting/gedwongen seksuele handelingen’ ad € 4.000,00 en ‘Smaad/laster’ ad € 500,00, zijnde immateriële schade. Voorts wordt een bedrag van € 38,98 gevorderd terzake proceskosten (reiskosten).
De raadsvrouw van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , mr. Oehlen, heeft daar ter terechtzitting aan toegevoegd dat zij het nettobedrag ten aanzien van de post ‘Niet ontvangen loon’ heeft opgenomen en dat dit het brutobedrag dient te zijn. Bij het inkomen dat het slachtoffer geniet betekent dit aftrek van 10 tot 15%. Zij verzoekt de rechtbank terzake gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid. Daarnaast wordt de toepassing van de wettelijke rente en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
7.2
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 17.417,59, vermeerderd met de wettelijke rente, ter zake de feiten onder parketnummer 03/866247-14. De vordering bestaat uit de posten ‘Eigen risico ZV’ ad € 385,00 en ‘Gederfd inkomen’ ad
€ 12.052,59, zijnde materiële schade, en de post ‘Smartengeld’ ad € 5.000,00, zijnde immateriële schade. Daarnaast wordt de toepassing van de wettelijke rente en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De raadsvrouw van de benadeelde partij [slachtoffer 2] , mr. Odink, heeft primair verzocht het gevorderde toe te wijzen. Subsidiair heeft zij verzocht een voorschot toe te kennen. Verder heeft zij verzocht, indien de vordering niet of niet geheel wordt toegewezen, deze niet af te wijzen maar niet-ontvankelijk te verklaren, zodat de weg voor een civiele procedure open blijft.
7.3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide vorderingen toewijsbaar. Zij heeft verzocht om de wettelijke rente toe te passen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.4
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht om de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet ontvankelijk te verklaren omdat hij tot vrijspraak komt. Subsidiair is hij van mening dat de beoordeling van de vordering tot vergoeding van materiële schade van de benadeelde partij [slachtoffer 1] een onevenredige belasting vormt voor het strafgeding. Hij heeft daartoe de volgende verweren gevoerd:
Ten aanzien van de post ‘Niet ontvangen loon’ wordt betwist dat [slachtoffer 1] een vordering op de verdachte heeft. Daarnaast is de vordering van [slachtoffer 1] onvoldoende onderbouwd.
Ten aanzien van de post ‘Cursussen’ is de verdediging van oordeel dat de verdachte deze cursussen heeft gevolgd en derhalve het cursusgeld diende te betalen.
Ten aanzien van de post ‘Gederfde inkomsten voor seksuele handelingen’ betwist de verdediging de onderbouwing van de vordering.
Voor wat betreft de immateriële schade heeft de verdediging om matiging verzocht.
De raadsman heeft primair verzocht om de vorderingen van de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet ontvankelijk te verklaren omdat hij tot vrijspraak voor de onderliggende strafbare feiten komt. Subsidiair is hij van mening dat de beoordeling van de vordering tot vergoeding van materiële schade van de benadeelde partij [slachtoffer 2] een onevenredige belasting vormt voor het strafgeding. Hij heeft daartoe de volgende verweren gevoerd:
De post ‘Eigen risico ZV’ komt niet voor vergoeding in aanmerking, aangezien deze kosten nog niet gemaakt zijn.
Ten aanzien van de post ‘Gederfd inkomen’ betwist de verdediging de vordering. Daarnaast is de vordering onvoldoende onderbouwd. Voor wat betreft de immateriële schade heeft de verdediging om matiging verzocht.
7.5
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 1] is de rechtbank van oordeel dat de posten die zien op de materiële schade dermate door de verdediging zijn betwist dat deze strafprocedure zich niet leent voor een verdere beoordeling hiervan. Dit zou een te grote belasting van het strafgeding vormen. De benadeelde partij zal ten aanzien van deze post daarom niet-ontvankelijk in haar vordering worden verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat door de benadeelde partij [slachtoffer 1] immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het bewezen verklaarde. De posten ‘Uitbuiting/gedwongen seksuele handelingen’ en ‘Smaad/laster’ die zien op smartengeld, zijn wat dat betreft voldoende onderbouwd. De rechtbank stelt de schade vast op respectievelijk € 4.000,00 en € 500,00. Zij wijst dan ook het gevorderde bedrag toe tot het totaal van deze genoemde bedragen, zijnde € 4.500,00.
Verder wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog eventueel moet maken, welke kosten de rechtbank vooralsnog begroot op nihil.
Ten slotte zal de rechtbank de wettelijke rente toepassen en de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] is de rechtbank van oordelen dat de post ‘Eigen risico ZV’ (nog) geen schade betreft die het rechtstreekse gevolg is van de strafbare feiten. Deze schade is immers op dit moment nog niet geleden omdat [slachtoffer 2] nog in afwachting is van een behandeling door een psycholoog. De benadeelde partij zal ten aanzien van deze post dan ook niet-ontvankelijk in haar vordering worden verklaard. Ten aanzien van de post ‘Gederfd inkomen’ is de rechtbank van oordeel dat deze dermate door de verdediging is betwist dat deze strafprocedure zich niet leent voor een verdere beoordeling hiervan. Dit zou een te grote belasting van het strafgeding vormen. De benadeelde partij zal daarom ten aanzien van deze post eveneens niet-ontvankelijk in haar vordering worden verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat door de benadeelde partij [slachtoffer 2] immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het bewezen verklaarde. De rechtbank zal het gevorderde bedrag echter matigen, gelet op het feit dat sprake is van een eenmalige gebeurtenis waar het slachtoffer bij stond, alsmede van wege het feit dat nog niet door een deskundige is vastgesteld dat het slachtoffer hierdoor psychisch letsel heeft geleden. De rechtbank matigt de post dan ook tot een bedrag van € 750,00.
Verder wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog eventueel moet maken, welke kosten de rechtbank vooralsnog begroot op nihil.
De rechtbank zal de wettelijke rente toepassen en de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.Het beslag

De beslaglijst is als bijlage II bij dit vonnis gevoegd.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de inbeslaggenomen goederen, vermeld op de beslaglijst, vatbaar zijn voor verbeurdverklaring omdat hiermee het bewezenverklaarde is begaan.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 33, 33a, 36f, 57, 239, 261, 273f van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk ten aanzien van feit 3 subsidiair onder parketnummer: 03/866247-14;

Vrijspraak

- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde onder feit 2 van parketnummer 03/721879-14 en van het tenlastegelegde onder feit 2 primair en feit 3 primair van parketnummer 03/866247-14;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1 en 3 van parketnummer 03/721879-14 en voor de feiten 1 en 2 subsidiair van parketnummer 03/866247-14 tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ten aanzien van de feiten 1 en 3 van parketnummer 03/721879-14 toe tot een bedrag van € 4.500,00, zijnde immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 1 maart 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • verklaart de benadeelde partij ten aanzien van het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] ,
  • bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ten aanzien van de feiten 1 en 2 subsidiair van parketnummer 03/866247-14 toe tot een bedrag van € 750,00, zijnde immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 16 december 2013 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • verklaart de benadeelde partij ten aanzien van het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] ,
  • bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Beslag
- verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen zoals deze staan vermeld op de onder bijlage II vermelde beslaglijst.
Dit vonnis is gewezen door mr. dr. M.C.A.E. van Binnebeke, voorzitter, mr. M.B. Bax en mr. W.F.J. Aalderink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P.E. Mullers, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 2 februari 2016.
BIJLAGE I: De twee tenlasteleggingen
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging met parketnummer 03/721879-14, ten laste gelegd dat
1.
zij in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot en met 4 november 2014 in de gemeente Brunssum, althans in het arrondissement Limburg, in elk geval in Nederland, meermalen althans eenmaal (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer 1] , (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitlijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon (te weten [slachtoffer 1]
) te verkrijgen die zeggenschap over die [slachtoffer 1] had,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] (sub 1°) en/of
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van zijn/haar/hun, [slachtoffer 1] , seksuele handelingen met en/of voor een derde
(sub 9°) en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die/een ander of anderen, te weten naam [slachtoffer 1] , (sub 6°), immers heeft verdachte en/of haar mededader(s)
- die [slachtoffer 1] in dienst genomen bij haar, verdachtes, schoonheidssalon " [naam schoonheidssalon] " als medewerkster van die schoonheidssalon en/of
- die [slachtoffer 1] verplicht 3 cursussen bij haar, verdachte, te volgen tegen betaling van 300 euro per cursus, en aldus die [slachtoffer 1] een beginschuld heeft laten maken, welke gecompenseerd zou worden middels inhoudingen op haar salaris en/of
- aan die [slachtoffer 1] gevraagd om bij klanten seksuele handelingen te verrichten (te weten masturbatie, zogenaamde "happy endings" en/of seksuele gemeenschap) en/of
- die [slachtoffer 1] vervolgens opdracht gegeven om die seksuele handelingen te blijven verrichten en die [slachtoffer 1] onder druk gezet om die seksuele handelingen te blijven verrichten aangezien anders klanten zouden weglopen en die [slachtoffer 1] dan problemen met haar, verdachte, zou krijgen en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat zij, verdachte, de vriend van die [slachtoffer 1] in kennis zou stellen van haar seksuele activiteiten in de schoonheidssalon en gezegd dat zij naaktfoto's had van die [slachtoffer 1] zodat haar vriend haar dan niet zou geloven en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat zij terug naar Thailand zou moeten gaan als zij die seksuele handelingen niet zou verrichten en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat zij in de gevangenis zou komen in verband met de door haar verrichte seksuele handelingen en/of
- een handgeschreven dreigbrief heeft geschreven met betrekking tot die [slachtoffer 1] en die brief vervolgens in de brievenbus van de woning van die [slachtoffer 1] heeft laten terechtkomen;
2.
zij in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot en met 4 november 2014 in de gemeente Brunssum, althans in het arrondissement Limburg meermalen althans eenmaal (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer klant(en) van haar, verdachtes, schoonheidssalon " [naam schoonheidssalon] ", althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte en/of (een of meer van) haar mededader(s) die [slachtoffer 1] gedwongen te dulden dat een of meer klant(en) van haar, verdachtes, schoonheidssalon " [naam schoonheidssalon] " zijn/hun penis in de vagina van die [slachtoffer 1] duwde(n)/bracht(en), en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of een of meer van haar mededader(s) die [slachtoffer 1] dreigden met terugzending naar Thailand en/of met een gevangenisstraf en/of met bekendmaking van haar
seksuele handelingen aan de vriend van die [slachtoffer 1] en/of met het verspreiden van naaktfoto's van die [slachtoffer 1] en/of met onthouding danwel vermindering van het salaris van die [slachtoffer 1] en (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
een of meer klant(en) van schoonheidssalon " [naam schoonheidssalon] " in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot en met 4 november 2014 in de gemeente Brunssum, althans in het arrondissement Limburg meermalen althans eenmaal (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer klant(en) van haar, verdachtes, schoonheidssalon " [naam schoonheidssalon] ", althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte en/of (een of meer van) haar mededader(s) die [slachtoffer 1] gedwongen te dulden dat een of meer klant(en) van haar, verdachtes, schoonheidssalon " [naam schoonheidssalon] " zijn/hun penis in de vagina van die [slachtoffer 1] duwde(n)/bracht(en), en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of een of
meer van haar mededader(s) die [slachtoffer 1] dreigden met terugzending naar Thailand en/of met een gevangenisstraf en/of met bekendmaking van haar seksuele handelingen aan de vriend van die [slachtoffer 1] en/of met verspreiding van naaktfoto's van die [slachtoffer 1] en/of met onthouding danwel vermindering van het salaris van die [slachtoffer 1] en (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot en met 4 november 2014 in de gemeente Brunssum, althans in het arrondissement Limburg, in elk geval in Nederland, meermalen althans eenmaal (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest bij en/of gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van bovengenoemd misdrijf door toen en aldaar haar, verdachtes,
schoonheidssalon " [naam schoonheidssalon] " met daarin diverse privéruimtes met (massage)bedden
ter beschikking te stellen en/of (actief) aanwezig te zijn bij het verrichten van seksuele handelingen met een of meer klant(en) en/of tegen die Somsri Sutstaat te zeggen bij welke klant(en) zij welke seksuele handelingen moest verrichten al dan niet in ontklede staat ("show") en/of extra geld te betalen naar aanleiding van het hebben van seks met een of meer klant(en) en/of condooms te verschaffen en/of instructies te geven met betrekking tot de
erotische massages en de door die [slachtoffer 1] te verrichten seksuele handelingen;
3.
zij in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot en met 4 november 2014 in de gemeente Brunssum, atlhans in het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met een of meer andere(en), meermalen althans eenmaal (telkens) opzettelijk, door middel van verspreiding van (een) geschrift(en), de eer en/of de goede naam van [slachtoffer 1] heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaalde feiten, met het kennelijke doel om Daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft verdachte en/of haar mededader(s) met voormeld doel (een) geschrift(en), te weten een pamflet waarop meerdere kleurenfoto's van die [slachtoffer 1] waarop zij herkenbaar staat afgebeeld met (half) ontblote borsten en waarbij de tekst:
"Beste buurtbewoners,
Pas op voor deze vrouw!!!
Zij prostitueert zichzelf aan jan en alleman.
Ik heb diverse foto's op de telefoon van mijn man aangetroffen en hij heeft
alles bekend.
Zij heeft mijn leven en dat van mijn familie kapot gemaakt!!!!!!
Via deze weg wil ik iedereen waarschuwen voor deze vrouw.
NIEMAND wilt een HOER in zijn wijk.
WEES GEWAARSCHUWD!!!!! WEES GEWAARSCHUWD!!!!"
verspreid, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) wist/wisten dat dit/deze tenlastegelegde feit(en) in strijd met de waarheid was/waren.
Voorts is aan de verdachte, na wijziging van de tenlastelegging met parketnummer 03/866247-14, ten laste gelegd dat
1.
zij in of omstreeks de periode van 16 december 2013 tot en met 23 december 2013 in de gemeente Brunssum een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] , ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer 2] enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor
beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen (sub 5°),
terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt, immers heeft zij verdachte
- tegen die [slachtoffer 2] gezegd en/of opdracht gegeven om verder te gaan met een reguliere (scheenbeen)massage van een klant en/of (vervolgens) te dulden dat deze klant zich bevredigde in aanwezigheid van die [slachtoffer 2] ;
2.
zij in of omstreeks de periode van 16 december 2013 tot en met 23 december 2013 in de gemeente Brunssum een of meermalen door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, te weten arbeidsverhoudingen (werkgever-stagiaire), een persoon, [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1996 waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen, te weten het masseren en/of wrijven over het scheenbeen van een klant (terwijl deze zichzelf bevredigde), te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
dat verdachte in of omstreeks de periode van 16 december 2013 tot en met 23 december 2013 in de Gemeente Brunssum opzettelijk oneerbaar op een niet openbare plaats namelijk in de massagesalon van verdachte, een klant de voeten en/althans het lichaam heeft gemasseerd terwijl deze zichzelf bevredigde en [slachtoffer 2] daarbij zijns/haars ondanks tegenwoordig was;
3.
zij in of omstreeks de periode van 16 december 2013 tot en met 23 december 2013 in de gemeente Brunssum opzettelijk aanwezig is geweest bij het plegen van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het masseren en/of wrijven over het scheenbeen van een klant (terwijl deze zichzelf bevredigde), door een persoon, te weten [slachtoffer 2] , waarvan de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
dat verdachte in of omstreeks de periode van 16 december 2013 tot en met 23 december 2013 in de Gemeente Brunssum opzettelijk oneerbaar op een niet openbare plaats namelijk in de massagesalon van verdachte, een klant de voeten en/althans het lichaam heeft gemasseerd terwijl deze zichzelf bevredigde en [slachtoffer 2] daarbij zijns/haars ondanks tegenwoordig was.
BIJLAGE II:
De beslaglijst
1. STK Laken Kl:wit
-
2319074, beslagnummer A.1300.1
1. STK GSM
SAMSUNG
502967
2 1.00 STK Computer
SAMSUNG tablet
502983

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, proces-verbaalnummer PL 2451514012, gesloten d.d. 28 april 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1901.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , d.d. 25 september 2014, dossierpagina’s 292 tot en met 296.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , d.d. 25 september 2014, dossierpagina’s 292 tot en met 296.
4.Idem, dossierpagina 297.
5.Idem, dossierpagina 298.
6.Idem, dossierpagina 299.
7.Idem, dossierpagina’s 300 en 301.
8.Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] , d.d. 30 oktober 2014, dossierpagina 341.
9.Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] , d.d. 13 oktober 2014, dossierpagina 326.
10.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , d.d. 25 september 2014, dossierpagina 302.
11.Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] , d.d. 13 oktober 2014, dossierpagina 327.
12.Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] , d.d. 17 november 2014, dossierpagina 359.
13.Idem, dossierpagina 357.
14.Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] , d.d. 30 oktober 2014, dossierpagina’s 339 en 340.
15.Idem, dossierpagina 303.
16.Het proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris van [slachtoffer 1] , d.d. 18 november 2014, geen deeluitmakend van de doornummering.
17.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 3] , d.d. 4 december 2014, dossierpagina’s 558, 563, 565 en 566. Het proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris van [getuige 3] , d.d. 21 september 2015, blad 9 en 10, geen deeluitmakend van de doornummering.
18.Het proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris van [getuige 4] , d.d. 21 september 2015, blad 11, 12, geen deeluitmakend van de doornummering.
19.Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 5] , d.d. 5 november 2014, dossierpagina’s 472 t/m 478.
20.Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 6] , d.d. 9 december 2014, dossierpagina’s 585 t/m 594.
21.Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] , d.d. 23 december 2014, dossierpagina’s 614 t/m 621.
22.Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] , d.d. 18 november 2014, dossierpagina 507 t/m 514.
23.Het proces-verbaal van politie Limburg, proces-verbaalnummer PL 2400-2014002825, gesloten d.d. 21 mei 2014, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 243, waarbij het betreffende Whatsappgesprek als bijlage is gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 april 2014, dossierpagina’s 101 tot en met 107. Het gesprek is opgenomen op de dossierpagina’s 103 en 104.
24.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 11 november 2014, dossierpagina’s 91 en 92.
25.Het proces-verbaal van verhoor van [naam partner slachtoffer 1] , d.d. 28 oktober 2014, dossierpagina’s 455 en 456.
26.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 10 oktober 2014, dossierpagina’s 946 t/m 948. Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 20 november 2014, dossierpagina’s 949 t/m 952.
27.Het proces-verbaal van verhoor van [buurman partner slachtoffer 1] , d.d. 28 november 2014, dossierpagina’s 534 en 535.
28.Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 5] , d.d. 5 november 2014, dossierpagina 473.
29.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 13 november 2014, dossierpagina 119. Het proces-verbaal bevindingen aantreffen pamfletten, d.d. 10 november 2014, dossierpagina 47.
30.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, proces-verbaalnummer PL 2400-2014002825, gesloten d.d. 21 mei 2014, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 243.
31.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , d.d. 10 januari 2014, dossierpagina 110.
32.Het proces-verbaal van 3e verhoor getuige, d.d. 8 februari 2014, dossierpagina 113.
33.Idem, dossierpagina 114.
34.Het proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris van [slachtoffer 2] , d.d. 4 november 2015, geen deeluitmakend van de doornummering.
35.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 7] , d.d. 30 januari 2014, dossierpagina’s 118, 119.
36.Idem, dossierpagina 120.
37.Idem, dossierpagina 121.
38.Idem, dossierpagina 122.
39.Idem, dossierpagina 123.
40.Het proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris van [getuige 7] , d.d. 4 november 2015, geen deeluitmakend van de doornummering.
41.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 maart 2014, dossierpagina´s 49 t/m 51.