ECLI:NL:RBLIM:2016:8053

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 september 2016
Publicatiedatum
15 september 2016
Zaaknummer
03/116371-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van bedreiging en bewezenverklaring van vernielingen en mishandeling door verdachte met ernstige psychiatrische problematiek

Op 6 september 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1995, die zich schuldig had gemaakt aan meerdere feiten, waaronder bedreiging, vernieling en mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de bedreiging van zijn curator, omdat de omstandigheden waaronder de bedreigende woorden werden geuit, niet voldoende aanleiding gaven voor een redelijke vrees bij de curator. De verdachte verkeerde op dat moment in een isoleercel en had een ernstige psychiatrische problematiek, wat de context van zijn uitlatingen beïnvloedde. De rechtbank oordeelde dat de woorden van de verdachte, hoewel dreigend, niet konden leiden tot de conclusie dat de curator daadwerkelijk vrees had voor de uitvoering van de bedreiging.

Daarnaast heeft de rechtbank de verdachte wel veroordeeld voor verschillende vernielingen en mishandelingen. De verdachte had in de periode van anderhalf jaar meerdere vernielingen gepleegd aan eigendommen van instellingen en had hulpverleners mishandeld. De rechtbank hield rekening met de geestelijke toestand van de verdachte, die lijdt aan zwakbegaafdheid en een gedragsstoornis, en besloot tot het opleggen van een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 40 uren, met een proeftijd van twee jaren. Tevens werd een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij voor de geleden schade door de vernielingen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en Jeugd
Parketnummer: 03/116371-14, 116363-14, 120180-14, 101062-15, 246698-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 september 2016
in de strafzaak tegen
[de verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
wonende te [plaats] , [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.P.H. Timmermans, advocaat kantoorhoudende te Beek.

1.Onderzoek van de zaak

De zaken zijn door de politierechter te Maastricht op 18 mei 2016 verwezen naar de meervoudige kamer. De behandeling van de meervoudige kamer was geappointeerd voor 23 augustus 2016. In verband met het feit dat verdachte krachtens een civiel rechterlijke machtiging was opgenomen bij de [X] te [adres X] ontstonden er problemen met het vervoer, hetgeen er uiteindelijk toe heeft geleid dat de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 25 augustus 2016 in de locatie van de [X] , [adres X] te [plaats X] .
De verdachte en zijn raadsman, alsmede de curator van verdachte waren daarbij aanwezig.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
  • in de zaak met parketnummer 03/116371-14 heeft gedreigd [A] , zijn vrouw en kinderen te vermoorden.
  • in de zaak met parketnummer 03/116363-14 een laptop van Stichting Hang Out heeft vernield;
  • in de zaak met parketnummer 03/120180-14 een personenauto, een autostoel en een autoradio van [B] heeft vernield;
  • in de zaak met parketnummer 03/101062-15 feit 1 een koffiekan en een TV van Dichterbij en een bril van [C] heeft vernield;
  • in de zaak met parketnummer 03/101062-15 feit 2 [C] in de rug heeft geduwd of getrapt toen zij op de grond lag;
  • in de zaak met parketnummer 03/101052-15 feit 3 een aquarium, een waterkoker en een computermuis heeft vernield en
  • in de zaak met parketnummer 03/246698-15 [D] heeft mishandeld door deze in een nekklem te pakken en te slaan.

3.De voorvragen

Bij het onderzoek ter terechtzitting:
  • is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is;
  • is gebleken dat de rechtbank krachtens de wettelijke bepalingen bevoegd is van het ten laste gelegde kennis te nemen;
  • zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen;
  • zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder parketnummer 03/116371-14 tenlastegelegde feit. De vraag is of de uitlatingen van verdachte voor het slachtoffer van dien aard en onder zodanige omstandigheden geuit zijn dat bij het slachtoffer vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee gedreigd werd ook gepleegd zou worden. Het slachtoffer is de curator van verdachte; als curator weet je wie je voor je hebt en wat je van hem kunt verwachten. Het gesprek vindt plaats bij [X] , terwijl verdachte in een isoleercel zat, de curator is in aanwezigheid van een verpleegkundige. Die verpleegkundige verklaart dat verdachte geïrriteerd raakte. Dat is niet vreemd want verdachte zat alle lange tijd in de isoleer. Zijn psychische draagkracht was beperkt mede door het verblijf in de isoleercel. Het is verder niet duidelijk of verdachte werkelijk iets over de persoonlijke situatie van de aangever weet. Heeft aangever wel vrouw en kinderen en weet verdachte dat? Hoe reëel zijn de bedreigingen die verdachte roept. Aangever voelde zich bedreigd omdat verdachte al voor de rechter is moeten verschijnen voor het slaan van twee agenten in burger. Maar dit is iets anders dan het vermoorden van aangever, diens vrouw en kinderen.
De uitlatingen zijn ongetwijfeld vervelend geweest voor aangever, maar niet van dien aard en onder zodanige omstandigheden geuit dat bij aangever de redelijke vrees kon ontstaan dat verdachte aangever, zijn vrouw en kinderen zou kunnen vermoorden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank:
4.3.1
Vrijspraakoverweging
De rechtbank overweegt dat volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad voor een veroordeling ter zake bedreiging vereist is dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee gedreigd werd ook gepleegd zou worden.
Het slachtoffer, die curator is van verdachte, bezoekt verdachte om met hem over de curatele te praten. De curator vervult die functie al gedurende langere tijd en is op de hoogte van de ernstige psychiatrische problematiek van verdachte. Hij mag ook bekend verondersteld worden met oplopende psychische druk bij verdachte, de verbale agressie van verdachte, met name als deze niet meteen zijn zin krijgt en het bij verdachte weer snel op de achtergrond raken van die verbale agressie. Het gesprek vindt plaats op de “isoleercel” van verdachte. Daarbij wordt de curator begeleid door een verpleegkundige van de [X] . Kort nadat de deur van de ruimte waar verdachte zit, wordt opengedaan en het gesprek tussen de curator en de verdachte is gestart, geeft verdachte aan dat hij dringend geld nodig heeft. Om zijn woorden kracht bij te zetten, gebruikt hij dreigende taal. Als de curator niet voldoet aan de wens van verdachte, wordt verdachte volgens de verpleegkundige geïrriteerd. De curator zelf verklaart dat verdachte rustig en met kalme stem tegen hem zegt dat hij de curator, zijn vrouw en zijn kinderen zal vermoorden. De curator heeft verdachte vervolgens tot drie keer toe gezegd dat hij niet gediend was van deze uitlatingen. Het gesprek wordt beëindigd en verdachte blijft achter op zijn isoleerplek.
De rechtbank is van oordeel dat de door de verdachte gebruikte woorden tegenover de curator weliswaar dreigend en intimiderend kunnen zijn, maar nu deze zijn geuit onder de omstandigheden zoals in het voorgaande geschetst, niet kan worden gezegd dat deze woorden bij de curator een redelijke vrees hebben doen ontstaan dat verdachte zijn bedreiging ook daadwerkelijk zou (kunnen) uitvoeren. De rechtbank zal verdachte dan ook van dit feit vrijspreken.
4.3.2
De bewijsmiddelen
In de zaak met parketnummer 03/116363-14 [1] :
De opsomming van de bewijsmiddelen:
- De aangifte van [E] , namens de Stichting Hangout te Kerkrade [2] ;
- De bekennende verklaring van verdachte bij de politie [3] .
In de zaak met parketnummer 03/120180-14 [4] :
De verklaring van aangeefster [B] [5] :
Op 30 mei 2014 was ik op de wooneenheid [adres/plaats wooneenheid] . Ik wilde met [de verdachte] gaan opruimen in de keuken. Hij bleef echter volhouden dat het niet zijn troep was en hij het dus niet wilde opruimen. Hij liep naar buiten en ging achter in mijn auto zitten.
Hij begon te commanderen: Ik moest het een en ander gaan doen. Ik sprak hem tegen, dat we eerst – bijvoorbeeld wandelend – dingen zouden bespreken. Maar dat wilde hij niet. Hij kwam gedeeltelijk uit de auto en drukte het portier tegen de uiterste openstand in, door. De deur is erdoor beschadigd. Die gaat niet meer gewoon dicht. [F] probeerde die deur tegen te houden om het helemaal uitbreken te vermijden.
We probeerden hem daar vanaf te halen, door hem naar ons toe te trekken buiten de auto. Hij bewoog omlaag, pakte mijn been en verdraaide dat. Ik wist los te raken, waarna hij zich naar [F] richtte die vlakbij me stond. Hij pakte haar been, waarna ik haar ontzette.
Hij werd wat rustiger en ging in de auto zitten. Hij trapte toen van achteruit tegen een voorstoel waardoor daar een gat in de bekleding ontstond. Hij eiste een sigaret, die moest ik nú voor hem regelen. Ik zei [de verdachte] dat ik geen sigaret had. Daarop trok [de verdachte] een stuk van mijn autoradio af en aansluitend de hele radio uit het dashboard en gooide die op straat. Hij probeerde het stuk, dat het eerst er af was getrokken, over te breken. De radio is in stukken gegaan, door het op straat gooien.
De verklaring van de getuige [G] [6] :
Ik zag en hoorde dat [de verdachte] uit de auto stapte. Ik zag en hoorde dat [de verdachte] met kracht en met beide handen tegen het bestuurdersportier van de auto van [B] duwde. Ik hoorde dat het bestuurdersportier kraakte. Ik zag dat [B] [de verdachte] wilde wegtrekken. Ik hield in de tussentijd het bestuurdersportier tegen om meer schade te voorkomen. Ik zag dat [de verdachte] probeerde terug te stappen in de auto. Ik duwde het bestuurdersportier dicht waardoor [de verdachte] niet in de auto kon stappen. Ik zag en hoorde dat [de verdachte] het bestuurdersportier weer opende, in de auto stapte en plaatsnam op de achterbank. Achter de bestuurderszitplaats. Ik hoorde dat [de verdachte] herhaalde malen zei: “Ik wil een sigaret, daar word ik rustig van”. [B] zei tegen [de verdachte] zei, “Jij krijgt geen sigaret voordat jij uit de auto bent gestapt”. Ik hoorde dat [de verdachte] tegen [B] zei, “Als ik geen sigaret krijgt ga ik de auto slopen”. Ik hoorde dat [B] tegen [de verdachte] zei, “Er is niemand met een sigaret voor je”. Ik zag en hoorde dat [de verdachte] Beekman de autoradio uit de slede van de middenconsole trok en dat hij de autoradio op het wegdek gooide. Ik zag dat [B] [de verdachte] uit de auto begon te trekken.
De verklaring van verdachte bij de politie [7] :
V = vraag verbalisant aan verdachte
A = Antwoord van verdachte
M = opmerking van verbalisant
M: Ik wil het nu met u hebben over hetgeen waarvoor je aangehouden bent.
A: voor de vernieling van de radio.
V: Ben je ook naar de auto van [B] gegaan?
A: ja en ik ben daar in gaan zitten.
V: Heb je daar de radio vernield?
A: Dat klopt.
V: Wat is er in de auto gebeurt?
A: Ik heb die eruit getrokken en uit het raam gegooid, dat andere ding probeerde ik over te breken maar dat lukte niet.
V: Ben je uitgestapt uit de auto?
A: eigenlijk wel maar pas toen die andere meneer er was,
V: Wat heb je met de deur van de auto gedaan?
A: Ik heb geprobeerd die open te duwen
V: [B] en die andere juffrouw zeggen dat je de deur verbogen hebt door daar hard tegen te duwen?
A: Ik heb daar hard tegen aan geduwd. Ik wilde die deur omver duwen,
V: Hoe bedoel je?
A: Ik wilde die deur eruit trekken ouw hoer. Wat zou ik met die deur anders doen.
V: Heb je tegen een stoel aangetrapt?
A: Ja bij het begin.
V: Hoe heb je dat gedaan.
A; Zoals iedere mongool alien virus tegen die stoel zou trappen.
V: Heb je hard getrapt?
A: gewoon normaal.
V: Wat had die trap voor effect op de stoel?
A: Daar ging een gat in
In de zaak met parketnummer 03/101062-15 [8] :
Ten aanzien van feit 1 en 2:
De opsomming van de bewijsmiddelen
- de aangifte van [H] , namens Stevig onderdeel van Dichterbij [9] ;
- de verklaring van aangeefster [C] [10] ;
- de verklaring van getuige [I] [11] ;
- De bekennende verklaring van verdachte bij de politie [12] :
Ten aanzien van feit 3:
De verklaring van aangeefster [J] , namens Stichting Dichterbij [13] :
Ik ben gemachtigd om namens Dichterbij aangifte te doen van vernieling. Op maandag 23 februari 2015, omstreeks 14.00 uur kwam patiënt [de verdachte] van [...] naar mijn arbeidstherapie in gebouw ‘De Kunst’.
[de verdachte] kwam samen met zijn begeleidster [H] van [...] door de hoofdingang. [de verdachte] had eerder al uitspraken op zijn afdeling gemaakt over het feit dat hij vernielingen zou gaan plegen. Hij zat er niet goed bij. De leiding van [...] heeft een gesprek met hem gehad om in te schatten of hij wel naar arbeidstherapie moest gaan. De leiding schatte n.a.v. dit gesprek in dat hij rustig genoeg was om te gaan. Ze hebben wel begeleiding meegestuurd voor de zekerheid. Bij binnenkomst zag ik dat hij toch gespannen was. Ik zag dat omdat hij geen contact maakte met mij en andere cliënten. Hij wilde geen afspraken met mij maken, hij ging meteen ergens zitten en sloot collega [H] direct buiten. Ik liet hem wel zijn jas ophangen. Ik sloot de tussendeur. Ik zei tegen hem dat ik op deze manier niet met hem kon werken en dat ik afspraken met hem wilde maken. Hij zei dat hij geen afspraken ging maken met [H] erbij. Hij zei: ‘Niet met haar erbij’ . Direct daarop liep hij naar het eerste lokaal. In dit lokaal stond, als je binnenkomt via de tussendeur een aquarium op de tafel. Ik zag dat Beekman het aquarium van tafel veegde met zijn armen. Alles viel kapot op de vloer, het glas was gebroken. Samen met het aquarium, viel ook een waterkoker op de grond.
Ik zag dat Beekman naar de computers liep. Ik zag dat Beekman een van de computers met een karatetrap van de tafel schopte. Ik zag dat hij probeerde de computerkasten er ook af te trekken, dit lukte niet. Ik zag dat hij een muis van de computer af trok. Ik zag dat hij zoveel mogelijk probeerde kapot te maken. Ik kan u vertellen dat het aquarium niet meer bruikbaar is. De pomp is kapot. De waterkoker doet het niet meer. De muis is niet meer bruikbaar.
De verklaring van de getuige [K] :
Ik ben als begeleider werkzaam bij Stevig onderdeel van Dichterbij. Op maandag 23 februari 2015 had ik dienst op [...] . Op die afdeling werd toen onder anderen verpleegd [de verdachte] . Die ochtend was [de verdachte] onrustig.
Ik begeleidde [de verdachte] naar afdeling Kunst dat in een ander gebouw op dezelfde locatie ligt. Toen ik na binnenkomst meteen [de verdachte] wilde overdragen en begon te vertellen dat hij weer rustig was, reageerde [de verdachte] daar meteen op door te trachten de regie te nemen. Hij wilde geen afspraken maken in mijn bijzijn. Dat gaf hij aan naar [J] van afdeling kunst. Vrijwel meteen nadat hij dat had aangegeven zag en hoorde ik dat hij geen afspraken wilde maken. Ik zag dat hij naar een andere ruimte liep en onderweg daarheen trok of duwde hij een aquarium van een tafel. Ook een waterkoker viel van die tafel op de vloer. Ik zag dat het aquarium stuk viel. Ik zag dat hij vervolgens naar de computers liep en trapte daar tegen aan. Dat was een echte karatetrap.
De verklaring van verdachte bij de politie [14] :
V: Laten we het hebben over de vernieling aquarium en computerspullen bij de afdeling kunst op maandag 23 februari 2015. Wat is er toen gebeurd?
A: Ik heb toen de aquarium kapot gemaakt omdat ik niet met haar mocht praten.
V: Hoe heb je de aquarium stukgemaakt?
A: Ik heb hem weggeduwd. Hij stond op een tafel. Door het wegduwen viel hij op de grond, ja kan. De aquarium viel stuk.
V: Daar stonden ook computers?
A: Daar heb ik tegen aangeschopt met een karateschop.
In de zaak met parketnummer 03/246698-15 [15] :
De verklaring van aangeefster [D] [16] :
Ik ben werkzaam bij [X] , gelegen aan de [adres X] te [plaats X] . Op donderdag 17 september 2015, omstreeks 11:00 uur was ik in gesprek met een patiënt, de genoemde [de verdachte] . Het gesprek vond plaats op de gesloten afdeling KDO2.
Ik zat op dat moment met [de verdachte] alleen in een spreekkamer. Ik zat op een stoel, [de verdachte] op een stoel en tussen ons in een tafel. Wij waren ongeveer een kwartier met mekaar in gesprek toen ik bemerkte dat [de verdachte] geen respect meer voor mij had.
Ik hoorde dat hij onder andere tegen mij zei: “Jij bent een kutwijf, die nooit iets voor mij regelt”. Ik zei vervolgens tegen [de verdachte] dat ik op deze manier niet wenste te communiceren en dat ik uitgepraat was met hem. Ik hoorde dat hij tegen mij zei: “Ik bepaal wanneer wij uitgepraat zijn en niet jij”. Ik pakte vervolgens mijn spullen en wilde de spreekkamer verlaten. Ik zag dat [de verdachte] opsprong, naar de deur rende en deze van binnen uit op slot deed met het draaislot. Ik zei tegen [de verdachte] dat hij moest ophouden.
Ik hoorde dat [de verdachte] schreeuwde: “Ik zal jou een pak slaag geven”, of zoiets. Voordat ik het wist pakte [de verdachte] mij in een nekklem en begon mij met zijn vrije hand in mijn gezicht te slaan. Hij deed dat met zijn vuist.
Ik voelde dat ik geslagen werd op mijn hoofd, het deed pijn en werd achteraf rood.
Ik heb erna zeker een uur oorsuizen gehad.
De verklaring van de getuige [L] [17] :
Op 17 september 2015, omstreeks 11.00 uur, was ik werkzaam bij [X]
gelegen aan de [adres X] te [plaats X] .
Op hetzelfde moment was in de daarnaast gelegen gespreksruimte een gesprek gaande tussen collega [D] en patiënt [de verdachte] .
Ik hoorde in de keuken dat patiënt [de verdachte] langzaam maar zeker zijn stem begon te verheffen. Ik zag [D] vervolgens opstaan en richting de toegangsdeur van de genoemde gespreksruimte liep.
Ik zag dat [D] de deur probeerde te openen om vervolgens naar buiten te kunnen. Ik zag dat [de verdachte] gelijk met zijn linkerarm richting [D] bewoog en haar nek in een klem nam. Ik zag dat [de verdachte] [D] trachtte naar de grond te brengen. Ik zag dat [de verdachte] diverse malen op het hoofd van [D] begon in te slaan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
In de zaak met parketnummer: 03/116363-14:
op 23 mei 2014, te Kerkrade, opzettelijk en wederrechtelijk een laptop (Asus), toebehorende aan Stichting Hang out, heeft vernield;
In de zaak met parketnummer: 03/120180-14:
op 30 mei 2014, in de gemeente Kerkrade opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto, toebehorende aan [B] , heeft beschadigd;
en
op 30 mei 2014, in de gemeente Kerkrade opzettelijk en wederrechtelijk een autostoel en een autoradio, toebehorende aan [B] , heeft vernield;
In de zaak met parketnummer: 03/101062-15:
1.
op 20 februari 2015, te Oostrum, opzettelijk en wederrechtelijk een koffiekan en een tv, toebehorende aan Dichterbij en een bril, toebehorende aan [C] , heeft vernield;
2.
op 20 februari 2015, te Oostrum, [C] heeft mishandeld, door die Gommers te duwen en tegen de rug, althans het lichaam, te trappen terwijl die [C] op de vloer lag;
3.
op 23 februari 2015, te Oostrum, opzettelijk en wederrechtelijk een aquarium en een waterkoker en een computermuis, toebehorende aan Dichterbij, heeft vernield;
In de zaak met parketnummer: 246698-15:
op 17 september 2015, in de gemeente [plaats X] , [D] heeft mishandeld door deze in een nekklem vast te pakken en meermalen te slaan.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van 03/116363-14:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Ten aanzien van 03/120180-14:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen
en
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van 03/101062-15 feit 1:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd
Ten aanzien van 03/101062-15 feit 2:
Mishandeling.
Ten aanzien van 03/101062-15 feit 3:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van 03/246698-15:
Mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De psycholoog drs. B.Y. van Toorn en psychiater drs. M.J. van Weers hebben over de geestvermogens van de verdachte op respectievelijk 31 december 2015 en 6 januari 2016 een rapport uitgebracht. De rechtbank komt op basis van de in die rapporten vervatte bevindingen en de daarin vervatte adviezen niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De straf en/of de maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel).
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op grond van het feit dat voor de bedreiging in de zaak met parketnummer 03/116371-14 vrijspraak wordt bepleit, op het standpunt gesteld dat er geen plaats meer is om tot een PIJ-maatregel te komen. De andere feiten zijn, gelet op het bepaalde in artikel 77s lid 4 WvSr, geen feiten waarvoor de PIJ-maatregel kan worden opgelegd. Er zijn contra-indicaties voor het uitvoeren van een werkstraf en een gevangenisstraf is, gezien de ernst van de feiten en de persoon van verdachte, niet aan de orde.
In de visie van de raadsman past slechts een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel (art 9a van het Wetboek van Strafrecht).
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte pleegt in een periode van ongeveer anderhalf jaar tijd een aantal vernielingen van eigendommen van de instellingen waar hij op dat moment verblijft dan wel van de daar werkzaam zijnde hulpverleners. Daarenboven maakt hij zich schuldig aan mishandelingen van diezelfde hulpverleners.
Hoewel verdachte, zoals hierna vermeld, deze feiten slechts in verminderde mate zijn toe te rekenen, dient verdachte toch te beseffen dat zijn gedrag niet getolereerd kan worden.
Verdachte wordt in de instelling waar hij verblijft door hulpverleners geholpen om om te kunnen gaan met zijn problemen. Juist deze mensen, die beroepshalve bezig zijn om verdachte te helpen en te begeleiden, moeten het ontgelden. Verdachte vernielt de spullen van medewerkers en van zaken die uit maatschappelijke middelen zijn betaald.
Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft de rechtbank mede gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank mede gelet op de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 20 juli 2016, waaruit blijkt dat hij reeds eerder door de strafrechter is veroordeeld. Laatstelijk op 30 april 2014 voor een geweldsmisdrijf. De rechtbank zal bij het opleggen van de straf ingevolge artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, rekening houden met deze laatste veroordeling.
Door de deskundigen Van Toorn en Van Weers voornoemd zijn rapporten omtrent de geestvermogens van verdachte opgemaakt. De deskundigen komen tot de conclusie dat er bij verdachte sprake is van zwakbegaafdheid en een gedragsstoornis NAO en een zich ontwikkelende persoonlijkheidsstoornis met voornamelijk (theatrale) borderline kenmerken. Daarnaast is er sprake van een psychotische stoornis NAO. Ten tijde van de tenlastelegging beïnvloedde dit verdachte in het maken van zijn keuzes. De deskundigen zijn van oordeel dat de tenlastegelegde feiten verdachte in verminderde mate zijn toe te rekenen.
Verdachte is een man met een zeer gebrekkige frustratietolerantie en emotieregulatie. Wanneer hij zijn zin niet krijgt, dan lopen de spanningen hoog op en vervalt verdachte in heftig ageren, bedreigen, intimideren en fysieke agressie, om zo zijn behoeftebevrediging alsnog af te dwingen. Spanningen, onduidelijkheden en gebrek aan overzicht en structuur zullen het psychisch evenwicht negatief beïnvloeden en kunnen al snel leiden tot hernieuwde escalaties.
De deskundigen adviseren de rechtbank om het adolescentenstrafrecht op verdachte toe te passen en adviseren de rechtbank een behandeling van verdachte op te leggen binnen het juridisch kader van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel.
De rechtbank maakt de conclusies van de deskundigen tot de hare, waaronder de toepassing van het adolescentenstrafrecht, doch niet het gegeven advies tot het opleggen van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel.
De rechtbank kan een PIJ-maatregel slechts opleggen als aan de in artikel 77s, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden is voldaan. Een van die voorwaarden is dat het feit waarvoor de PIJ-maatregel wordt opgelegd, een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld dan wel behoort tot de in dat artikel omschreven misdrijven.
In onderhavige zaak voldoen de bewezenverklaarde feiten daar niet aan.
De rechtbank overweegt dat verdachte krachtens een civiel rechterlijke machtiging verblijft bij de [X] tot juli 2017. Verdachte krijgt daar de behandeling en aandacht die hij nodig heeft om vorm en inhoud aan zijn leven te kunnen geven. Inmiddels lijkt verdachte zijn evenwicht te hebben gevonden met degenen die hem omringen. Er zijn geen nieuwe incidenten geweest binnen of buiten de kliniek zoals thans aan verdachte verweten worden. Het opleggen van een vrijheidsstraf acht de rechtbank onder deze omstandigheden niet opportuun. De rechtbank is wel van oordeel dat verdachte het ongeoorloofde van zijn handelen moet inzien en acht daarom een taakstraf in de vorm van een werkstraf een passende bestraffing. De rechtbank acht een geheel voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie aangewezen. Het opleggen van deze straf moet verdachte er van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.

8.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

8.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [B] vordert in de zaak met parketnummer 03/120180-14 een schadevergoeding van € 1.903,14, alsmede de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op standpunt dat de vordering kan worden toegewezen zoals verzocht.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen. Niet duidelijk is of de opgegeven schade door de benadeelde partij daadwerkelijk is geleden gelet op het feit dat ter onderbouwing van de schade slechts een schade-calculatie is overgelegd. Voorts is niet duidelijk of een deel van de schade door de verzekering is vergoed en of de schade daadwerkelijk is hersteld.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat het grootste gedeelte van de schade bestaat uit de beschadiging aan de deur. Deze kon door het geweld dat verdachte op die deur heeft uitgeoefend, niet meer gesloten worden. De rechtbank ziet in de door de raadsman aangevoerde argumenten geen reden te veronderstellen dat de schade onjuist is gecalculeerd. Evenmin heeft de rechtbank reden aan te nemen dat de schade door de verzekering is vergoed nu het slachtoffer nog kort voor de zitting heeft laten weten dat ze zelf niet naar de zitting komt, maar dat ze hoopt dat de schadevergoedingsvordering wordt behandeld. Dat de schade is geleden staat derhalve vast. Niet relevant is of het slachtoffer tot op heden de schade daadwerkelijk heeft laten herstellen.
De rechtbank is op grond van vorenstaande van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot een bedrag van € 1.903,14 te vermeerderen met de wettelijk rente vanaf 30 mei 2014 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voorts de schadevergoedingsmaatregel opleggen en daaraan 1 dag jeugddetentie verbinden.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen Wetboek van Strafrecht art. 36f, 77c, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 300, 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het in de zaak met parketnummer 03/116371-14 tenlastegelegde.;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5.2 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 40 uren, met een proeftijd van 2 jaren;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van 20 dagen;
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
Benadeelde partij(en) en schadevergoedingsmaatregel(en)
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [B] , wonende te [woonplaats B] , in de zaak met parketnummer 03/120180-14, toe;
  • veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij, [B] , wonende te [woonplaats B] , te betalen € 1.903,14, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 30 mei 2014 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [B] , van € 1.903,14, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 1 dag jeugddetentie, met dien verstande dat de vervangende jeugddetentie de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 30 mei 2014 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.M. Wassenberg, voorzitter, mr. P.H.J. Frénay en mr. C.M.J. van den Acker, kinderrechters, in tegenwoordigheid van J.H.J. van Daal, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 6 september 2016.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 20 december 2013, te Maastricht, [A] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [A] dreigend de woorden toegevoegd :"dat hij hem zou vermoorden" en/of "dat hij zijn vrouw en kinderen zou vermoorden" en/of ", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Tenlastelegging bij gevoegde verdachte met parketnummer: 101062-15
1.
hij, op of omstreeks 20 februari 2015, te Oostrum, gemeente Venray, opzettelijk en wederrechtelijk een koffiekan en/of een tv, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Dichterbij en/of een bril, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [C] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
Tenlastelegging bij gevoegde verdachte met parketnummer: 101062-15
2.
hij, op of omstreeks 20 februari 2015, te Oostrum, gemeente Venray, [C] heeft mishandeld, door die [C] te duwen en/of tegen de rug, althans het lichaam, te trappen terwijl die [C] op de vloer lag;
Tenlastelegging bij gevoegde verdachte met parketnummer: 101062-15
3.
hij, op of omstreeks 23 februari 2015, te Oostrum, gemeente Venray, opzettelijk en wederrechtelijk een aquarium en/of een waterkoker en/of een computermuis, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Dichterbij, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
Tenlastelegging bij gevoegde verdachte met parketnummer: 246698-15
1.
hij op of omstreeks 17 september 2015, in de gemeente Maastricht, [D] heeft mishandeld door deze in een nekklem vast te pakken en/of meermalen, althans eenmaal te slaan;
Tenlastelegging bij gevoegde verdachte met parketnummer: 116363-14
1.
hij op of omstreeks 23 mei 2014, te Kerkrade, opzettelijk en wederrechtelijk een laptop althans een computer (asus), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stichting Hang out, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
Tenlastelegging bij gevoegde verdachte met parketnummer: 120180-14
1.
hij, op of omstreeks 30 mei 2014, in de gemeente Kerkrade opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto en/of een (auto)stoel en/of een (auto)radio, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht/Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/116371-14, 116363-14, 120180-14, 101062-15, 246698-15
Proces-verbaal van de openbare zitting van 6 september 2016 in de zaak tegen:
[de verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
wonende te [plaats] , [adres] .
Raadsvrouw is mr. F.W. Oehlen, advocaat, kantoorhoudende te Beek.
Tegenwoordig:
mr. , kinderrechter,
mr. , officier van justitie,
, griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zittingzaal aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de rechter en de griffier.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, basisteam Kerkrade, proces-verbaalnummer PL2400-2014056990, gesloten d.d. 20 juni 2014, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 20.
2.Pagina 10-12
3.Pagina 19
4.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, basisteam Kerkrade, proces-verbaalnummer PL2400-2014059391, gesloten d.d. 5 juni 2014, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 14.
5.Pagina 3-4
6.Pagina 8-9
7.Pagina 11-13
8.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, basisteam Venray-Gennep, proces-verbaalnummer PL2300-2015102024, gesloten d.d. 2 juni 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 28.
9.Pagina 1-2
10.Pagina 6-7
11.Pagina 11-12
12.Pagina 20-21
13.Pagina 13-14
14.Pagina 21-22
15.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, basisteam Maastricht, proces-verbaalnummer 2015177865, gesloten d.d. 4 december 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 17.
16.Pagina 9-10
17.Pagina 12-13