ECLI:NL:RBLIM:2016:721

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 januari 2016
Publicatiedatum
29 januari 2016
Zaaknummer
03/994006-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Professioneel vuurwerk in Nederland: Invoer, opslag en voorhanden hebben

Op 29 januari 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die professioneel vuurwerk had ingevoerd, opgeslagen en voorhanden had in Nederland. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 15 januari 2016, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie beschouwde het primair ten laste gelegde als wettig en overtuigend bewezen, maar de verdediging betoogde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging. De rechtbank oordeelde dat de enkele stelling van de verdediging dat het mogelijk geen vuurwerk was, onvoldoende was voor destructief onderzoek door het NFI. De rechtbank concludeerde dat het aangetroffen vuurwerk, dat fabrieksmatig was geproduceerd, als professioneel vuurwerk moest worden aangemerkt. De verdachte werd uiteindelijk schuldig bevonden aan het opzettelijk voorhanden hebben van professioneel vuurwerk, dat bestemd was voor particulier gebruik. De rechtbank legde een taakstraf op van 240 uren, met vervangende hechtenis van 120 dagen indien deze taakstraf niet naar behoren werd verricht. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zijn spijt en het lage recidiverisico, maar ook met de ernst van de feiten en de gevaren die het illegaal voorhanden hebben van professioneel vuurwerk met zich meebracht.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/994006-14
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige economische kamer d.d. 29 januari 2016
in de strafzaak tegen
[naam verdachte] ,
geboren te [Geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [Adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. S.F.J. Bergmans, advocaat, kantoorhoudende te Sittard.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 januari 2016. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht, op basis van de inhoud van het dossier en de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting, het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Daarbij acht de officier van justitie echter niet bewezen dat verdachte het in de tenlastelegging genoemde vuurwerk aan een ander ter beschikking heeft gesteld. Hiervan dient verdachte bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs te worden vrijgesproken.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de gehele tenlastelegging nu het onder verdachte inbeslaggenomen vuurwerk noch door het NFI, noch door de politie feitelijk op de lading is onderzocht waardoor niet is komen vast te staan dat het vuurwerk betreft zoals beschreven in de tenlastelegging. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat niet bewezen kan worden dat verdachte het in de tenlastelegging genoemde vuurwerk aan een ander ter beschikking heeft gesteld.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Ten laste is gelegd dat verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad.
De raadsman heeft betoogd dat meer specifiek onderzoek aan het vuurwerk had moeten plaatsvinden waarbij had moeten worden onderzocht wat de pyrotechnische samenstelling is.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Gelet op de definitie van professioneel vuurwerk zoals hieronder nader zal worden toegelicht – is niet op voorhand vereist dat (destructief) onderzoek door het NFI of een vergelijkbare instelling aan het vuurwerk plaatsvindt. De enkele stelling dat het mogelijk geen vuurwerk betreft, is daarvoor onvoldoende aanleiding. Aangenomen kan ook worden dat vuurwerk van een zelfde fabrikant dat onder een bepaalde merknaam en bepaalde typeaanduiding en in massaproductie vervaardigd is en op de markt wordt gebracht, in beginsel steeds dezelfde samenstelling heeft.
In deze zaak is het aangetroffen vuurwerk door ter zake deskundige politieambtenaren onderzocht op uiterlijke kenmerken. Het betreft hier vuurwerk dat fabrieksmatig is geproduceerd. Dát het vuurwerk betreft, acht de rechtbank, gelet op hetgeen ze hiervoor heeft overwogen, daarmee voldoende vast komen te staan.
De verbalisanten hebben aangegeven of het vuurwerk is ingedeeld in een categorie, en zo ja in welke, dan wel dat het vuurwerk niet in een categorie is ingedeeld. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de vaststellingen van de politieambtenaren omtrent de hoeveelheid en de aard en indeling van het vuurwerk. De bevindingen worden ook door het fotomateriaal in het dossier bevestigd. Zoals hierna zal blijken is de exacte samenstelling van het vuurwerk voor een bewezenverklaring onder de geldende regelgeving niet (meer) bepalend.
Het verweer van de verdediging dienaangaande wordt dan ook door de rechtbank verworpen.
Professioneel vuurwerkAan verdachte is primair overtreding van artikel 1.2.2, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit ten laste gelegd. In dat artikel is, kort gezegd, strafbaar gesteld om professioneel vuurwerk, dat bestemd is voor particulier gebruik, binnen het grondgebied van Nederland te brengen, op te slaan, voorhanden te hebben en/of aan een ander ter beschikking te stellen.
Uit de bewijsmiddelen vloeit voort dat verdachte het in de dagvaarding omschreven vuurwerk (gedeeltelijk) binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, het heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad. Gelet op de tenlastelegging dient de rechtbank vervolgens de vraag te beantwoorden of dit vuurwerk als professioneel vuurwerk in de zin van het Vuurwerkbesluit moet worden aangemerkt, en zo ja, of dat vuurwerk bestemd was voor particulier gebruik.
Professioneel vuurwerk in de zin van artikel 1.1.1, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit, is vuurwerk dat is ingedeeld in categorie 4 (thans F4) of dat is ingedeeld in categorie 2 of 3 (thans F2 of F3) en dat niet bij of krachtens voornoemd besluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.
Uit de hierna weergegeven bewijsmiddelen blijkt dat vuurwerk is aangetroffen, dat is ingedeeld in categorie 4, te weten de 300 stuks Super Cobra 6 en de 102 stuks Super Cobra 7. Dit vuurwerk is derhalve zonder meer professioneel vuurwerk.
Verder blijkt dat er ook vuurwerk is aangetroffen, dat niet is ingedeeld in een categorie als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit, namelijk de 242 Shells en de 83 vuurpijlen en 10 zwarte pijlen.
Met betrekking tot het vuurwerk dat niet in een categorie is ingedeeld kan de vraag worden gesteld of het invoeren in Nederland en/of het bezit en/of het opslaan daarvan wel strafbaar is gesteld in de artikelen 1.2.2, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 1.1.1, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit.
Er ontbreekt een wettelijke bepaling waarin is bepaald dat vuurwerk dat niet in een categorie is ingedeeld per definitie onder een strafbaar gestelde categorie valt.
Het antwoord op deze vraag kan echter in het midden blijven. In het Vuurwerkbesluit is in artikel 5.3.5 een overgangsbepaling opgenomen, waarin een omschrijving wordt gegeven wat mede onder professioneel vuurwerk wordt verstaan. Meer specifiek is in artikel 5.3.5, tweede lid, aanhef en onder b, van het Vuurwerkbesluit het volgende bepaald:

Tot en met 3 juli 2017 wordt onder professioneel vuurwerk mede verstaan vuurwerk dat niet behoort tot categorie 1, 2 of 3 en wel behoort tot:
a. (…),
b. vuurwerk bestemd voor particulier gebruik als bedoeld in artikel 1.2.2, zevende lid of”.
Artikel 1.2.2, zevende lid, aanhef en onder b van het Vuurwerkbesluit luidt als volgt:
“Van bestemd voor particulier gebruik als bedoeld in het eerste lid is in ieder geval sprake indien – voor zover hier relevant -:“a. het tot ontbranding wordt gebracht door een particulier,b. het te koop wordt aangeboden of ter beschikking wordt gesteld aan, gekocht of besteld door een particulier,c. het aangetroffen wordt bij een particulier,”.
Uit de hierna weergegeven bewijsmiddelen blijkt dat het volgende vuurwerk is aangetroffen, te weten:
- 242 stuks shells / mortierbommen, dit vuurwerk was niet ingedeeld in een categorie, [2]
- 300 stuks Cobra’s, merk Super Cobra 6, dit vuurwerk was ingedeeld in categorie 4, [3]
- 102 stuks Cobra’s, merk Super Cobra 7, dit vuurwerk was ingedeeld in categorie 4, [4]
- 83 stuks vuurpijlen / signaalraketten / lawinepijlen, dit vuurwerk was niet ingedeeld in een categorie, [5]
- 10 stuks zwarte vuurpijlen / signaalraketten / lawinepijlen, dit vuurwerk was niet ingedeeld in een categorie. [6]
Hieruit volgt dat al het aangetroffen vuurwerk te kwalificeren is als professioneel vuurwerk. Dit vuurwerk is bovendien bij particulieren aangetroffen en was bestemd voor particulier gebruik, waarmee voldoende vast is komen te staan dat verdachte dit professioneel vuurwerk niet voorhanden mocht hebben.
Verdachte heeft verklaard dat hij, tezamen met de medeverdachte [naam medeverdachte 1] , de Cobra’s en de mortieren in België heeft aangeschaft, naar Nederland heeft vervoerd en heeft opgeslagen bij zijn oma, in een schuur op de [adres] te Hoensbroek en dat hij het in de garagebox 7 aan de [adres] te Hoensbroek aangetroffen vuurwerk tezamen met medeverdachte [naam medeverdachte 1] in Nederland heeft gekocht en in de garagebox heeft opgeslagen. Hij heeft het vuurwerk aangeschaft en voorhanden gehad voor zichzelf en voor enkele vrienden. [7]
Over het aangetroffen vuurwerk heeft medeverdachte [naam medeverdachte 1] gelijkluidend verklaard.
Hierbij neemt de rechtbank verder in aanmerking dat het vuurwerk ook anderszins niet op grond van het overgangsrecht als consumentenvuurwerk dient te worden aangemerkt, nu het vuurwerk ook niet aan de uiterlijke kenmerken voldoet om te kunnen voldoen aan de eisen van de hiervoor geldende regelgeving, immers is er bij vorengenoemd vuurwerk niet voldaan aan het vereiste van een opschrift en de aanwezigheid van een gebruiksaanwijzing in de Nederlandse taal.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het onderdeel aan een ander ter beschikking te stellen. Verdachte zal van dat onderdeel dan ook worden vrijgesproken.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank dan ook het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte; [8]
- de verklaring van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] ; [9]
- het proces-verbaal van bevindingen (aantreffen vuurwerk [adres] te Hoensbroek); [10]
- de bijbehorende kennisgeving van inbeslagname [11] ;
- het proces-verbaal van bevindingen (aantreffen vuurwerk [adres] te Hoensbroek); [12]
- de bijbehorende kennisgeving van inbeslagname [13] ;
- het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk [14] .
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
hij in de periode van 1 augustus 2014 tot en met 24 oktober 2014 te Hoensbroek, in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, professioneel vuurwerk, te weten
- 242 stuks shells / mortierbommen, merk Triplex, en
- 300 stuks Cobra's, merk Super Cobra 6,
binnen het grondgebied van Nederland gebracht, heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad, terwijl dit vuurwerk bestemd was voor particulier gebruik;
en
hij in de periode van 1 augustus 2014 tot en met 24 oktober 2014 te Hoensbroek, in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, professioneel vuurwerk, te weten onder andere
- 102 stuks Cobra's, merk Super Cobra 7, en
- 83 stuks vuurpijlen / signaalraketten / lawinepijlen, merk Joker 2, en
- 10 stuks zwarte vuurpijlen / signaalraketten / lawinepijlen,
heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad, terwijl dit vuurwerk bestemd was voor particulier gebruik.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het
primairbewezenverklaarde levert het strafbare feit op:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van 3 jaren en tevens een taakstraf van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis en tevens het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en diens toekomstperspectief en bepleit om te volstaan met oplegging van een taakstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het binnen het grondgebied van Nederland brengen, het voorhanden hebben en het opslaan van een aanzienlijke hoeveelheid professioneel vuurwerk. Bovendien heeft hij dit vuurwerk buiten een daartoe vergunde inrichting voorhanden gehad, te weten in een schuur en een garage, welke gelegen waren in een woonwijk.
Dit soort vuurwerk valt onder de categorie zwaarder professioneel vuurwerk dat – als het daartoe al geschikt is – uitsluitend onder strenge voorwaarden door deskundigen mag worden afgeschoten. Aan de opslag van professioneel vuurwerk worden vanwege de daaraan verbonden grote gevaren zware eisen gesteld. Tevens brengt dit vuurwerk bij ondeskundig gebruik grote gevaren voor de gebruiker, maar ook voor anderen, met zich mee.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij, terwijl hij wist dat dit vuurwerk illegaal was, toch tot de aankoop en opslag daarvan overgegaan is. Verdachte heeft daarbij géén rekening gehouden met het genoemde grote gevaar voor letsel van omstanders én het gevaar voor zware schade voor omwonenden of goederen in de omgeving. Het gevaarzettende karakter van de gedragingen van verdachte wordt mede bepaald door de grote hoeveelheid vuurwerk dat verdachte voorhanden had. Verdachte heeft bij deze aankoop alleen zijn eigen belangen voor ogen gehad. De rechtbank zal met deze omstandigheden in het nadeel van verdachte rekening houden bij de strafoplegging.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank verder rekening gehouden met de inhoud van zijn strafblad d.d. 26 november 2015 en met hetgeen uit het reclasseringsadvies d.d. 7 januari 2016 over verdachte naar voren is gekomen. Uit dit strafblad blijkt, in het voordeel van verdachte, dat hij niet eerder met politie en of justitie in aanraking is gekomen.
Uit voornoemd reclasseringsadvies komt onder meer naar voren dat verdachte spijt en inzicht in zijn handelen toont. De inschatting van het recidiverisico is laag en interventies of behandelingen of oplegging van een bijzondere voorwaarde zijn niet geïndiceerd. Daarmee zal de rechtbank in het voordeel van de verdachte rekening houden.
De rechtbank zal in het voordeel van de verdachte ook rekening houden met het feit dat verdachte 3 dagen in verzekering heeft doorgebracht en de impact die dat op hem heeft gehad. Verder houdt de rechtbank rekening met de verstreken tijd tussen de aanhouding en daarop volgende inverzekeringstelling van verdachte en de terechtzitting, te weten 15 maanden, waardoor verdachte lange tijd in onzekerheid heeft verkeerd over de afloop van deze strafzaak. De rechtbank zal verder in het voordeel van verdachte rekening houden met de omstandigheid dat hij zich nu wel realiseert wat het gevaar en de risico’s van dit vuurwerk zijn en dat vuurwerk inmiddels geen hobby meer van hem is. Tenslotte houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte serieus bezig is met zijn opleiding.
De rechtbank is, alles afwegend, van oordeel dat oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor verdachte niet meer passend en geboden is. De rechtbank zal verdachte dan ook enkel veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, indien deze taakstraf niet naar behoren wordt verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis. De rechtbank zal bevelen dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, te weten 2 dagen, op de taakstraf in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op:
de artikelen 1.2.2 en 5.3.5 van het Vuurwerkbesluit,
artikel 9.2.2.1 Wet Milieubeheer,
de artikelen 1a, 2, 6 van de Wet op de economische delicten, en
de artikelen 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar rato van twee uren per dag;
Bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wöretshofer, voorzitter, mr. C.M.W. Nobis en
mr. J.A.A.C. Claessen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.P.J.M. Vugs, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 29 januari 2016.
Buiten staat
Mr. J.A.A.C. Claessen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2014 tot en met 24 oktober 2014 te Hoensbroek, in de gemeente Heerlen, en/of op een of meer (andere) plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, te weten onder andere
- 242 stuks, althans een aantal shells / mortierbommen ( merk Triplex) en/of
- 300 stuks, althans een aantal Cobra's (merk Super Cobra 6 ) en/of
- 102 stuks, althans een aantal Cobra's (merk Super Cobra 7 ) en/of
- 83 stuks, althans een aantal vuurpijlen / signaalraketten / lawinepijlen (merk Joker 2) en/of
- 10 stuks, althans een aantal zwarte vuurpijlen / signaalraketten / lawinepijlen,
waarvan een gedeelte binnen het grondgebied van Nederland gebracht en/of heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld, terwijl dit vuurwerk bestemd was voor particulier gebruik;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 01 september 2014 tot en met 24 oktober 2014 te Hoensbroek, in de gemeente Heerlen, en/of op een of meer (andere) plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, al dan niet opzettelijk,
circa 180 kg en/of 155 kg en/of 25 kg en/of 737 stuks , althans een (grote) hoeveelheid vuurwerk, buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1.4, 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 van het Vuurwerkbesluit, te weten een (schuur van een) woning (gelegen aan de [adres] te Hoensbroek) en/of een garagebox (gelegen aan de [adres] te Hoensbroek), voorhanden heeft gehad.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/994006-14, 994007-14
Proces-verbaal van de openbare zitting van 29 januari 2016 in de zaak tegen:
[naam verdachte] ,
geboren te [Geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [Adresgegevens verdachte] .
Raadsman is mr. S.F.J. Bergmans, advocaat, kantoorhoudende te Sittard.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
, griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is wel/niet in de zittingzaal aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen veertien dagen hoger beroep kan instellen.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de rechter en de griffier.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, Milieurecherche, proces-verbaalnummer 2014129680, gesloten d.d. 10 maart 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 701.
2.Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 oktober 2014, pagina 164 tot en met 166.
3.Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 oktober 2014, pagina 167.
4.Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 oktober 2014, pagina 206.
5.Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 oktober 2014, pagina 208.
6.Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 oktober 2014, pagina 207.
7.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 15 januari 2016
8.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 15 januari 2016.
9.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam medeverdachte 1] d.d., 25 oktober 2014, pagina’s 95 t/m 102
10.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 oktober 2014, pagina 23 en 24.
11.De kennisgeving van inbeslagname d.d. 24 oktober 2014, pagina 28.
12.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 oktober 2014, pagina 45 en 46.
13.De kennisgeving van inbeslagname d.d. 24 oktober 2014, pagina 50.
14.Het proces-verbaal aan in beslag genomen vuurwerk, pagina’s 151 t/m 218 en meer specifiek zie voetnoot 2 t/m 6.