ECLI:NL:RBLIM:2016:6838

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 augustus 2016
Publicatiedatum
4 augustus 2016
Zaaknummer
C/03/224019 / KG ZA 16-391
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vervangende toestemming voor zomervakantie in Turkije met minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 4 augustus 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vrouw en haar ex-man. De vrouw, die samen met haar twee minderjarige kinderen een vakantie naar Turkije had geboekt, vorderde vervangende toestemming van de voorzieningenrechter omdat de man zijn aanvankelijk verleende toestemming had ingetrokken. De vrouw had de vakantie geboekt van 7 augustus tot en met 2 september 2016 naar Izmir en Didim, maar de man had bezwaren geuit over de veiligheid in Turkije, verwijzend naar de onrust en terroristische aanslagen in het land.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de man in redelijkheid niet kon besluiten om zijn toestemming in te trekken. Hoewel de man zorgen had over de veiligheid in Turkije, was er geen negatief reisadvies van het ministerie van Buitenlandse Zaken voor de gebieden waar de vrouw met de kinderen naartoe wilde reizen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrouw en de kinderen niet in een aanzienlijk groter gevaar verkeerden dan in Nederland of andere delen van West-Europa. Daarom werd de vordering van de vrouw toegewezen en werd haar vervangende toestemming verleend voor de vakantie.

De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak : 4 augustus 2016
Zaaknummer: C/03/224019 / KG ZA 16-391
De voorzieningenrechter, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende kort gedingvonnis gewezen
inzake
[de vrouw],
wonend te [woonplaats] ,
eiseres, hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. E.R.Th.A. Luijten, kantoorhoudend te Heerlen;
tegen:
[de man] ,
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde, hierna te noemen: de man.

1.Het verloop van de procedure

De vrouw heeft de man gedagvaard in kort geding. Op de dienende dag, 3 augustus 2016, heeft zij gesteld en gevorderd overeenkomstig de inhoud van de dagvaarding, waarna zij haar vordering met verwijzing naar op voorhand toegezonden producties nader heeft doen toelichten.
De man heeft ter mondelinge behandeling in persoon verweer gevoerd.
Ten slotte hebben partijen om vonnis verzocht, waarvan de uitspraak is bepaald op heden.

2.Het geschil

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Bij beschikking van de rechtbank Maastricht van 9 maart 2011, zaaknummer 156948 / S RK 10-1178, is de echtscheiding tussen hen uitgesproken.
2.2.
Uit het huwelijk zijn geboren te Heerlen de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op respectievelijk [geboortedatum 1] en [geboortedatum 2] (hierna: [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ).
Partijen oefenen gezamenlijk het gezag over de kinderen uit. De hoofdverblijfplaats van de kinderen is bij de vrouw.
2.3.
De vrouw heeft op 6 juni 2016 een vakantie geboekt voor haar en de kinderen naar Izmir (Turkije) voor de periode 7 augustus 2016 tot en met 2 september 2016, inclusief drie vliegtickets met Sun Express van Köln/Bonn naar Izmir en terug (productie 2 bij de dagvaarding).
2.4.
De vrouw stelt dat de man zijn aanvankelijk verleende toestemming twee weken geleden heeft ingetrokken. De man stelt dat Turkije een onveilig land is.
2.5.
De vrouw vordert op grond van het voorgaande bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat haar vervangende toestemming wordt verleend voor de door haar geboekte buitenlandse zomervakantie samen met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , met veroordeling van de man in de kosten van de procedure.
2.6.
De man heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
2.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
De vrouw wenst door middel van dit kort geding af te dwingen dat zij met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gedurende de periode 7 augustus 2016 tot en met 2 september 2016 op vakantie mag naar Izmir waar haar familie woont. Zij wil voorts vanuit Izmir met de kinderen naar de Turkse badplaats Didim. De vrouw heeft erop gewezen dat voor Turkije geen negatief reisadvies is uitgevaardigd.
3.2.. Ter mondelinge behandeling heeft de man toegelicht dat hij niet wil dat zijn kinderen naar Turkije gaan. Turkije haalt dagelijks het nieuws: het land is onrustig, het wordt geteisterd door terroristische aanslagen en een staatsgreep is onlangs ternauwernood verijdeld. De man wenst niet dat het leven van zijn kinderen in gevaar wordt gebracht.
3.3.
Niet in geschil is dat de man twee weken geleden zijn aanvankelijke toestemming voor de reis heeft ingetrokken. Nu de vrouw is aangewezen op de toestemming van de man als medegezagsdragend ouder, is het spoedeisend belang bij de vordering gegeven.
3.4.
Er bestaat aanleiding de door de vrouw benodigde toestemming van de man te vervangen door de toestemming van de voorzieningenrechter, wanneer vast komt te staan dat de man door vast te blijven houden aan zijn weigering, misbruik maakt van zijn bevoegdheid. Daarvan is sprake indien de man geen enkel te respecteren belang nastreeft bij de weigering of wanneer hij, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het door hem gestelde belang en het belang van de vrouw en de kinderen bij doorgang van een geboekte vakantie, in redelijkheid niet tot uitoefening van die bevoegdheid heeft kunnen komen.
3.5.
Dat de man geen enkel te respecteren belang nastreeft, kan niet worden staande gehouden. De man heeft terechte, voorstelbare en door de vrouw deels zelfs gedeelde zorgen geuit over de actuele situatie in Turkije, die tamelijk onvoorspelbaar is. De recente poging tot staatgreep is mislukt maar heeft wel tot de nodige onrust in met name Ankara en Istanbul geleid en voor de Turkse overheid is de staatsgreep bovendien aanleiding geweest per 21 juli 2016 de noodtoestand af te kondigen, met alle maatregelen van dien. Alleen al dat gegeven maakt Turkije in het huidige tijdperk nou niet meteen tot het meest aantrekkelijke vakantieland.
3.6.
De kern van het probleem is dat de man in juni 2016 heeft ingestemd met de door de vrouw geboekte vakantie en dat hij dat standpunt twee weken geleden kennelijk heeft verlaten. Inzicht in zijn beweegredenen daarvoor, anders dan de verwijzing naar de berichten uit en over Turkije waarvan hij dagelijks via de media kennisneemt, heeft hij niet gegeven. De vraag die zich daarmee aandient is dan ook of de vakantie naar Turkije voor de vrouw en [minderjarige 1] en [minderjarige 2] sinds twee weken zo gevaarlijk is geworden dat de man in redelijkheid kon besluiten daaraan alsnog zijn toestemming te onthouden. In dat verband is van belang dat het ministerie van Buitenlandse Zaken nog steeds geen negatief reisadvies heeft uitgevaardigd voor Turkije. Het wordt om voor de hand liggende redenen ontraden naar het grensgebied met Syrië en Irak te reizen en ook de regionale hoofdstad Diyarbakir moet vanwege de aanwezige veiligheidsrisico’s zoveel mogelijk worden vermeden. Hiernaast heeft Buitenlandse Zaken vanwege allerlei gewapende (interne) conflicten de meeste provincies in het zuidoosten van Turkije van het predikaat ‘niet veilig’ voorzien. Voor het overige geldt voor het gehele land een verhoogd risico op terroristische aanslagen. Dat betekent dat in heel Turkije extra alertheid moet worden betracht, in het bijzonder in grote steden op drukke plaatsen. Overheidsgebouwen, politiebureaus, gebouwen van overige onderdelen van het Turkse veiligheidsapparaat, partijkantoren, politieke bijeenkomsten en demonstraties kunnen doelwitten zijn. Maar ook toeristen, toeristische attracties, metrostations, bushaltes, uitgaansgelegenheden, Europeanen en Europese objecten.
3.7.
De vrouw reist met de kinderen naar Izmir om familie te bezoeken en naar de badplaats Didim voor een strandvakantie. Beide plaatsen liggen niet in een gebied dat door Buitenlandse Zaken is bestempeld als een gebied met bijzondere veiligheidsrisico’s. Dat betekent, ondanks de extra (veiligheids)maatregelen die de Turkse overheid op allerlei terreinen inmiddels heeft getroffen, dat van reizigers in en naar Turkije in algemene zin alertheid wordt gevraagd. Die alertheid zal de vrouw in het bijzonder moeten betrachten in de stad (Izmir) en op de plaatsen waar zich grote getalen toeristen ophouden (Didim) maar om nu te zeggen dat de vrouw de kinderen met de reis naar Turkije blootstelt aan een vele male grotere kans te worden getroffen door terroristische aanslagen of ander geweld dan in Nederland of elders in West-Europa voert te ver. Die kans is natuurlijk aanwezig maar niet gebleken is dat die kans sinds ongeveer twee weken aanmerkelijk is toegenomen. Bovendien zijn ook in West-Europa de veiligheidsmaatregelen verscherpt en ook in West-Europa moet tegenwoordig grotere alertheid worden betracht vanwege verwachte aanslagen uit extremistische hoek. Kan dan worden gezegd dat een wandeling over de promenade van Didim of door het oude stadcentrum van Izmir aanmerkelijk gevaarlijker is dan de vertrekhal van een willekeurig Westers vliegveld of treinstation? De voorzieningenrechter schat in van niet.
3.8.
In het licht van het voorgaande de belangen tegen elkaar afwegend, komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat de man in redelijkheid niet kon komen tot zijn besluit de aanvankelijk verleende toestemming voor de door de vrouw geboekte vakantie in te trekken. Er bestaat daarom aanleiding zijn toestemming te vervangen door die van de voorzieningenrechter. Dit impliceert dat de vordering van de vrouw zal worden toegewezen.
3.9.
Nu partijen ex-echtgenoten zijn, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
verleent de vrouw vervangende toestemming voor de vakantie met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gedurende de periode 7 augustus 2016 tot en met 2 september 2016 in Izmir en Didim (Turkije);
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van deze procedure aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.L.G. Geisel, voorzieningenrechter, en in het openbaar op 4 augustus 2016 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
FG