ECLI:NL:RBLIM:2016:6713

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 augustus 2016
Publicatiedatum
2 augustus 2016
Zaaknummer
03/700162-16; 03/866182-16
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens drie roofovervallen en drie keer diefstal van geld door met een gestolen pinpas en pincode te pinnen

Op 2 augustus 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die verantwoordelijk werd gehouden voor drie woningovervallen en drie diefstallen van geld. De verdachte, die gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting Zuid Oost, werd bijgestaan door advocaat mr. A.A.Th.X. Vonken. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 19 juli 2016, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie achtte alle feiten bewezen, terwijl de verdediging verweer voerde tegen de geweldsaspecten van de tenlastelegging.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 5 juni 2015 in Maastricht, op 20 juli 2015 in Maasbracht, en op 23 januari 2016 in Heerlen, telkens met geweld en bedreiging pinpassen en bijbehorende pincodes van zijn slachtoffers had afgenomen. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte de slachtoffers had overrompeld, hen had vastgebonden en onder bedreiging van geweld had gedwongen om hun pinpassen en pincodes af te geven. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, met toewijzing van schadevergoedingen aan de benadeelde partijen, waaronder slachtoffers en de ING Bank. De rechtbank verklaarde de vordering van de ING Bank niet-ontvankelijk, omdat deze niet rechtstreeks schade had geleden door de feiten.

De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de berekenende wijze waarop de verdachte te werk was gegaan. De verdachte had zijn slachtoffers doelbewust uitgekozen en had hen in een kwetsbare positie gebracht. De rechtbank vond de straf passend en geboden, gezien de aard en ernst van de gepleegde feiten en de gevolgen voor de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers: 03/700162-16, 03/866182-16 (gevoegd)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 augustus 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] ,
gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zuid Oost, Huis van Bewaring te Roermond.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.A.Th.X. Vonken, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 juli 2016. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
t.a.v. parketnummer: 03/700162-16 feit 1 tot en met 3:
drie personen heeft afgeperst, dan wel diefstal met geweld heeft gepleegd.
t.a.v. parketnummer 03/866182-16 feit 1 tot en met 3:
drie keer geld heeft gestolen door zonder toestemming met een pinpas met bijbehorende pincode te pinnen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle feiten bewezen gelet op de onderliggende aangiften en de bekennende verklaring van verdachte.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verweer gevoerd dat verschillende verfeitelijkingen onder de feiten 1 tot en met 3 geen invulling geven aan geweld dan wel aan de bedreiging met geweld. De rechtbank dient op die punten tot vrijspraak te concluderen.
Ten aanzien van de feiten onder 1 tot en met 3 op de dagvaarding met parketnummer 03/866182-16 heeft de verdediging zich ten aanzien van een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Partiële vrijspraak
De rechtbank overweegt dat onder feiten 1 tot en met 3 onder parketnummer 03/700162-16 afpersing van een pinpas met bijbehorende pincode ten laste is gelegd. In de tenlastelegging is vermeld dat verdachte “… heeft gedwongen tot de afgifte van een pinpas en de bijbehorende pincode…”. De rechtbank acht uit de bewijsmiddelen zoals hieronder worden vermeld bewezen dat verdachte steeds zelf de pinpassen heeft gepakt en de aangevers aldus niet zijn gedwongen tot afgifte daarvan.
De rechtbank overweegt voorts dat de steller van de tenlastelegging verder aansluiting heeft gezocht bij artikel 317, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht, te weten de afgifte van enig goed. Aangezien een pincode geen goed is in de zin van artikel 317 Wetboek van Strafrecht kan ook dit niet bewezen worden. Verdachte wordt dan ook vrijgesproken van afpersing zoals onder de feiten 1 tot en met 3 is tenlastegelegd.
Feit 1 onder beide parketnummers
Op 6 juni 2015 doet [slachtoffer 1] aangifte van het volgende. Hij heeft verklaard dat hij die dag in zijn woning aan de [adres slachtoffer 1] was. Aangever heeft via de website Bullchat een afspraak met een man gemaakt. De man zou bij hem thuis komen. Op 5 juni 2015 was aangever alleen in zijn woning op het moment dat er werd aangebeld. Aangever is naar de voordeur gelopen en heeft de deur opengemaakt. Op dat moment heeft de man gelijk een mes op de keel van aangever gehouden. Daarbij heeft de man geschreeuwd dat aangever op de grond moest gaan liggen. Daarop is aangever op de grond gaan liggen, met zijn handen op zijn rug. De man heeft de handen van aangever met een tie-wrap rond de polsen vastgemaakt. Ook heeft de man de ogen van aangever afgeplakt. Daarop heeft de man gezegd dat hij geld moest hebben. Aangever zei dat hij nooit geld in huis had. Daarop heeft de man gevraagd naar aangevers pinpasje. Dat pinpasje heeft de man uiteindelijk op aangeven van aangever uit een jas gepakt. Omdat aangever de pincode niet meer wist is de man samen met aangever naar de bovenverdieping gegaan. Aldaar heeft aangever op een cardreader de pincode ingedrukt en zo verschaft aan de man. De man heeft aangever vervolgens op bed gedwongen en heeft zijn benen met tie-wrap vastgemaakt. Daarop heeft de man medegedeeld dat hij geld ging pinnen en aangever niet moest proberen om los te komen omdat buiten nog een handlanger van hem alles in de gaten hield. Toen aangever er uiteindelijk in was geslaagd om los te komen en belde om zijn pinpas te blokkeren, bleek dat met de pinpas en pincode meteen die avond al geld was gepind. [2] Dat gebeurde bij een pinautomaat in Maastricht; het ging om € 250. [3]
De verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hetgeen in de tenlastelegging is opgenomen en door aangever [slachtoffer 1] is verklaard, juist is en dat hij de man is die verantwoordelijk is voor wat [slachtoffer 1] is overkomen. Hij heeft genuanceerd dat hij aangever met een stuk metaal bedreigd heeft, maar dit evenwel op een mes kon lijken. Hij heeft de pinpas van aangever meegenomen en daarmee € 250,00 euro gepind. [4]
Gelet op de aangifte, de bekennende verklaring van verdachte en de informatie over het pinnen, acht de rechtbank bewezen dat verdachte van aangever een pinpas met geweld en bedreiging met geweld heeft gestolen en kort daarna geld heeft gestolen door met die pinpas en pincode geld te pinnen.
Feit 2 onder beide parketnummers
Op 22 juli 2016 wordt door [slachtoffer 2] aangifte gedaan van het volgende. Via een datingsite genaamd Bullchat heeft hij op 19 juli 2015 een seksafspraak met een man voor de avond erna gemaakt bij hem thuis in [woonplaats slachtoffer 2] . De man zou rond 19:45 komen en aangever zou naakt en geblinddoekt de deur openen. Op de afgesproken tijd en datum ging de bel. Aangever deed open. Volgens afspraak was hij naakt en had hij slechts een slaapmasker op. Aangever heeft de man zoals afgesproken vervolgens gepijpt. Daarna zijn aangever en de man naar de slaapkamer gegaan. Daar heeft de man gevraagd of hij aangever mocht vastbinden. Aangever heeft daarmee ingestemd. Hij zag dat de man latex handschoenen aantrok, waarna hij de armen en de benen van aangever vasttapte. Daarna plakte de man de mond van aangever dicht, deed diens masker af en plakte zijn ogen af. Vervolgens heeft aangever een scherp voorwerp, kennelijk een mes, tegen zijn keel gevoeld en zei de man dat hij dringend geld nodig had. Als aangever zich zou verzetten of zou tegenwerken, dan zou de man zijn keel doorsnijden. De man vroeg vervolgens of aangever een laptop, een tablet of geld in huis had. Aangever zei dat hij dat niet had en daarop vroeg de man waar zijn portemonnee lag. Aangever antwoordde dat die op de begane grond in de keukenla lag. De man heeft de portemonnee van aangever gepakt en daaruit een pinpasje genomen. De aangever en de man zijn dan inmiddels al naar beneden gegaan en de man heeft de armen van de aangever losgemaakt en aan de voorkant opnieuw vastgemaakt. De man vroeg daarop aan de aangever wat zijn pincode was en hield hierbij een mes tegen diens keel. Uit angst heeft de aangever aan de man de pincode gegeven. De man zei dat hij ging pinnen en dat hij na het pinnen terug zou komen om hem eventueel los te maken als de pincode klopte. Hij zei ook dat hij de huissleutels van aangever meenam om weer binnen te kunnen komen. Uiteindelijk bleek dat er die avond met de pinpas € 180,00 gepind was bij een bank in Maasbracht. [5]
De verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hetgeen in de tenlastelegging is opgenomen en dat door aangever [slachtoffer 2] is verklaard, juist is en dat hij de man is die verantwoordelijk is voor wat [slachtoffer 2] is overkomen. Hij heeft genuanceerd dat hij aangever met een stuk metaal bedreigd heeft, maar dit evenwel op een mes kon lijken. Hij heeft ontkend dat hij gezegd heeft dat hij aangevers keel zou doorsnijden wanneer deze niet mee zou werken. Hij geeft aan dat hij wel gezegd heeft dat [slachtoffer 2] zich niet moest verzetten. Hij heeft de pinpas van aangever meegenomen en daarmee € 180,00 euro gepind. [6]
Gelet op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte, acht de rechtbank bewezen dat verdachte van aangever [slachtoffer 2] een pinpas met geweld en bedreiging met geweld heeft gestolen en kort daarna geld heeft gestolen door met die gestolen pinpas en pincode geld te pinnen bij een bank in Maasbracht, gelegen, in de gemeente Maasgouw. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat bij dit feit voldoende feitelijk is omschreven waaruit de diefstal met geweld bestond, te weten het dichtplakken van de ogen, het vasttapen van de enkels en daarbij zeggen dat verdachte geld wilde hebben.
Feit 3 onder beide parketnummers
Op 23 januari 2016 heeft [slachtoffer 3] aangifte gedaan van het volgende. Op 23 januari 2016 heeft aangever een afspraak via de website Bullchat met een man gemaakt. Die man is ’s avonds, zoals afgesproken bij hem thuis in [woonplaats slachtoffer 3] , verschenen. Aangever heeft de man binnengelaten in zijn woning. De man is de woonkamer ingelopen. Aangever liep daarop de keuken in en voelde dat de man hem van achteren vastpakte. Hij voelde dat de linker arm van de man om hem heen kwam en dat de hand van de man voor zijn mond werd geduwd. De man zei “Houd je mond”. Vervolgens heeft hij iets op zijn keel gevoeld; het prikte en hij dacht: die snijdt je de keel door. De man dwong aangever op zijn knieën te gaan zitten. Door de man werden vervolgens zijn mond en zijn ogen met tape dichtgeplakt. Hij moest van de man op zijn buik op de grond gaan liggen - “geen geintjes” – en de armen van aangever werden op de rug vastgetaped. Vervolgens is de aangever op de bank gezet. De man heeft aangegeven dat hij geld wilde. Met behulp van aangever heeft de man geld overgeboekt van de budgetbeheer- naar de betaalrekening van aangever. Uiteindelijk heeft hij de pinpas meegenomen en heeft daarmee het maximale bedrag voor die dag van € 1.000,00 gepind [7] ; dat was diezelfde avond al om 21:37 in Heerlen [8] . Ook aangevers benen bleken vastgetaped. [9]
De verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hetgeen in de tenlastelegging is opgenomen en dat hetgeen door aangever [slachtoffer 3] wordt verklaard, juist is en dat hij de man is die voor dat alles verantwoordelijk was. Hij heeft verklaard dat hij deze keer wel een echt mes heeft gebruikt. Hij heeft de pinpas van aangever meegenomen en van aangever de pincode gekregen en daarmee € 180,00 euro gepind. [10]
Gelet op de aangifte, de bekennende verklaring van verdachte en de informatie omtrent het pinnen, acht de rechtbank bewezen dat verdachte van aangever [slachtoffer 3] een pinpas met geweld en bedreiging met geweld heeft gestolen en kort daarna geld heeft gestolen door met die gestolen pinpas en pincode geld te pinnen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
parketnummer 03/700162-16
1.
op 5 juni 2015 in de gemeente Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pinpas toebehorende aan [slachtoffer 1] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer 1] bij de voordeur meteen heeft vast gepakt en
- die [slachtoffer 1] naar de grond heeft gedwongen en daarbij die [slachtoffer 1] een stuk metaal op de keel
heeft gezet en hiermee de indruk bij [slachtoffer 1] heeft gewekt dat hem een mes op de keel werd gezet en
- aan die [slachtoffer 1] heeft gevraagd of deze mee wilde werken, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en,
- de handen van voornoemde [slachtoffer 1] met tie-wraps op zijn rug vast te hebben gebonden en
- de ogen van die [slachtoffer 1] heeft afgeplakt en
- die [slachtoffer 1] mee naar boven heeft genomen en
- die [slachtoffer 1] op bed heeft gedwongen en
- de benen van voornoemde [slachtoffer 1] heeft gebonden en aan die [slachtoffer 1] heeft gevraagd of hij geld in huis had;
2.
op 20 juli te Heel, gemeente Maasgouw, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pinpas toebehorende aan [slachtoffer 2] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
- de ogen van die [slachtoffer 2] heeft afgeplakt en
- de enkels van voornoemde [slachtoffer 2] heeft vastgemaakt en
- vervolgens tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij geld wilde hebben;
3.
op 23 januari 2016 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pinpas toebehorende aan [slachtoffer 3] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
- de handen en de benen van die [slachtoffer 3] heeft vastgebonden en
- de ogen van die [slachtoffer 3] heeft afgeplakt en
- vervolgens tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd dat hij geld wilde hebben.
parketnummer 03/866182-16
1.
op 5 juni 2015 in de gemeente Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (250 euro), toebehorende aan [slachtoffer 1] , waarbij verdachte dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, bestaande deze valse sleutel uit het gebruik van een pinpas van die [slachtoffer 1] met bijbehorende pincode, tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was;
2.
op 20 juli 2015 te Maasbracht, in de gemeente Maasgouw, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (180 euro), toebehorende aan [slachtoffer 2] , waarbij verdachte dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, bestaande deze valse sleutel uit het gebruik van een pinpas van die [slachtoffer 2] met bijbehorende pincode, tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was;
3.
op 23 januari 2016 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (1000 euro), toebehorende aan [slachtoffer 3] , waarbij verdachte dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, bestaande deze valse sleutel uit het gebruik van een pinpas van die [slachtoffer 3] met bijbehorende pincode, tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
T.a.v. 03/700162-16 feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld
T.a.v. 03/700162-16 feit 2:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld
T.a.v. 03/700162-16 feit 3:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld
T.a.v. 03/866182-16 feit 1:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel
T.a.v. 03/866182-16 feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel
T.a.v. 03/866182-16 feit 3:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit/de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De psycholoog [naam] , GZ-psycholoog, heeft over de geestvermogens van de verdachte op 13 juni 2016 een rapport uitgebracht. De rechtbank komt op basis van de in dat rapport vervatte bevindingen en het daarin vervatte advies niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.
De psycholoog heeft immers geconcludeerd dat verdachte niet lijdende is aan ziekelijke stoornis noch aan een gebrekkelijke ontwikkeling van zijn geestvermogen.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van zes jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, zodat verdachte aan zijn problematiek kan werken. De verdediging heeft voorgesteld om een gevangenisstraf van vier jaren op te leggen waarvan een of twee jaren voorwaardelijk met eventueel een langere proeftijd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie woningovervallen. Twee heeft hij kort achter elkaar gepleegd, de derde een half jaar later. Steeds heeft hij een pinpas met bijbehorende pincode buit gemaakt en heeft daarmee kort na de overval geld gepind.
Verdachte heeft de overval goed voorbereid en zijn slachtoffers doelbewust uitgekozen. Via een homo ontmoetingssite heeft hij (seks)afspraken gemaakt bij de slachtoffers thuis, die, als hij aanbelde, nietsvermoedend de deur opendeden. Hij koos voor wat oudere mannen die hij meende makkelijk aan te kunnen en nam tape en tie wraps mee. Als hij eenmaal binnen was, sloeg verdachte zijn slag: hij overrompelde ze, dwong hen omlaag, liet hen op de grond liggen, bond hun armen en benen vast en plakte hun mond en ogen af. Ook hield hij iets scherps tegen hun keel, twee keer een stuk ijzer en een keer een mes. Daarna ging hij op zoek naar hun pinpas en wist hen de pincode te ontfutselen. Alle drie de slachtoffers vreesden voor hun leven. Verdachte liet hen gekneveld achter en verhoogde de druk door te zeggen dat hij de huissleutels meenam en dat er een maat van hem buiten stond. Zo zorgde hij er voor dat hij tijd had om weg te komen en om te pinnen van de rekeningen van zijn slachtoffers. De berekenende manier waarop de verdachte te werk is gegaan en het doordachte plan dat verdachte gehanteerd heeft, rekent de rechtbank hem zwaar aan. Tekenend voor zijn houding vindt de rechtbank dat hij zelfs iemand heeft beroofd die net als hij in financieel zwaar weer verkeerde. Ondanks dat de man zei onder bewind te staan, ging verdachte gewoon door met het overboeken van de budgetbeheerrekening naar de betaalrekening, zodat hij er later die avond geld van kon opnemen.
De impact van de overvallen is voor de aangevers aanzienlijk geweest. Met name omdat zij geruime tijd in hun woning samen zijn geweest met verdachte die hun onder bedreiging de codes van hun bankpassen afhandig maakte. De aangevers woonden alleen en waren daardoor kwetsbaar. Zij hebben nog altijd te kampen met gevoelens van angst en onveiligheid. Verdachte heeft zich op geen enkele wijze rekenschap gegeven van de gevolgen van zijn handelen en heeft puur voor eigen financieel gewin en zonder enig respect voor de woning en de lichamelijke integriteit van de aangevers gehandeld. Voorts dragen de gepleegde feiten ook in bredere zin bij aan de gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
In het voordeel van verdachte neemt de rechtbank mee dat hij uiteindelijk openheid van zaken heeft gegeven over deze woningovervallen en daarmee zijn verantwoordelijkheid heeft genomen. Verdachte heeft ter terechtzitting ook spijt betuigd hetgeen op rechtbank authentiek is overgekomen. De rechtbank heeft daardoor de overtuiging bekomen dat verdachte het foute van zijn handelen inmiddels heeft ingezien. Ook weegt ten positieve mee dat verdachte een blanco strafblad heeft.
De rechtbank heeft voorts gelet op de vastgestelde landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Gelet op de grove wijze waarmee verdachte in een korte tijdsperiode deze woningovervallen heeft gepleegd, kan met geen andere straf worden volstaan dan met een gevangenisstraf van een aanzienlijke duur. Voor oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf is naar het oordeel van de rechtbank geen plaats.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 320,00 ter zake van feit 2. De materiële schade bestaat uit de posten ‘ten onrechte opgenomen bedrag met bankpas’ ad € 180,00 en ‘Contant geld’ ad € 12,00 en ‘Ontvreemd horloge’ ad € 128,00. Als immateriële schade wordt gevorderd € 1.000,00. Tevens wordt door de benadeelde partij gevorderd de wettelijke rente toe te passen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 712,46 ter zake van feit 3. De materiële schade bestaat uit de post ‘Eigen risico’ ad € 12,46. Als immateriële schade wordt gevorderd € 700,00. Tevens wordt door de benadeelde partij gevorderd de wettelijke rente toe te passen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De benadeelde partij ING Bank vordert een schadevergoeding van € 1.000,00 ter zake van feit 3. De vordering bestaat geheel uit materiële schade en bestaat uit de post ‘Vergoede schade aan benadeelde cliënt’ ad € 1.000,00. Tevens wordt door de benadeelde partij gevorderd de wettelijke rente toe te passen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] geheel toewijsbaar, behoudens de immateriële schade. Deze post dient gematigd te worden tot
€ 750,00. Daarnaast dient de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht te worden opgelegd en dient de wettelijke rente te worden toegepast.
De officier van justitie acht de vordering van de benadeelde partij ten aanzien van de materiële schade toewijsbaar, met oplegging van de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht en met toepassing van de wettelijke rente. De immateriële schade is uit andere hoofde vergoed en de benadeelde partij dient ten aanzien van dit deel van de schade niet ontvankelijk in haar vordering te worden verklaard.
De officier van justitie acht de vordering van de benadeelde partij ING Bank geheel toewijsbaar, met oplegging van de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht en met toepassing van de wettelijke rente.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft aangegeven dat hij de schade die de slachtoffer geleden hebben wenst te vergoeden. De raadsman heeft naar voren gebracht dat hij evenals de officier van justitie de immateriële schade zoals door benadeelde partij [slachtoffer 2] wordt gevorderd aan de hoge kant acht. Daarnaast zijn de posten ‘Contant geld’ ad € 12,00 en ‘Ontvreemd horloge’ ad € 128,00 niet opgenomen in de tenlastelegging en zijn derhalve geen rechtstreekse schade.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij ING Bank acht de raadsman de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering. Dit betreft immers geen rechtstreekse schade.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat door de hiervoor genoemde benadeelde partij [slachtoffer 2] materiële schade is geleden ten aanzien van de post ‘ten onrechte opgenomen bedrag met bankpas’ en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het bewezen verklaarde onder feit 2. De rechtbank acht de benadeelde partij ten aanzien van de overige posten onder de materiële schade niet ontvankelijk in zijn vordering aangezien deze posten geen rechtstreekse schade van het feit betreffen. Nu de verdachte wegens dit feit een straf opgelegd krijgt, stelt de rechtbank de totale materiële schade vast op € 180,00 en wijst derhalve aan [slachtoffer 2] € 180,00 toe.
Dit bedrag dient vermeerderd te worden met de wettelijke rente vanaf 20 juli 2015 tot aan de dag van volledige voldoening.
Ten aanzien van de vordering tot vergoeding van nadeel dat niet in vermogensschade bestaat overweegt de rechtbank dat de Nederlandse wet een restrictief stelsel kent ten aanzien van het toekennen van een dergelijke vergoeding. Artikel 6:106 Burgerlijk Wetboek geeft daartoe een limitatieve opsomming. Het recht op vergoeding van immateriële schade bestaat slechts voor zover de wet hierop een aanspraak geeft. Uit het eerste lid onder b van voormeld artikel volgt dat voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, de benadeelde recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding, indien de benadeelde (onder meer) in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
De rechtbank is van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat een inbreuk is gemaakt op de integriteit en de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2] , waardoor hij in zijn persoon is aangetast. Aldus staat genoegzaam vast dat aan de benadeelde partij door het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht. Nu de verdachte wegens dit feit een straf opgelegd krijgt, stelt de rechtbank de totale immateriële schade vast op het gevorderde en niet betwiste bedrag en wijst derhalve aan [slachtoffer 2] € 1.000,00 toe.
Tevens zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de wettelijke rente vanaf
20 juli 2015 tot aan de dag van volledige voldoening.
De rechtbank is van oordeel dat door de hiervoor genoemde benadeelde partij [slachtoffer 3] materiële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het bewezen verklaarde onder feit 3. Nu de verdachte wegens dit feit een straf opgelegd krijgt, stelt de rechtbank de totale schade vast op het gevorderde en niet betwiste bedrag en wijst derhalve aan [slachtoffer 3] € 12,46 toe.
Dit bedrag dient vermeerderd te worden met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2016 tot aan de dag van volledige voldoening.
De rechtbank is van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat een inbreuk is gemaakt op de integriteit en de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 3] , waardoor hij in zijn persoon is aangetast. Aldus staat genoegzaam vast dat aan de benadeelde partij door het hiervoor onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht. Nu de verdachte wegens dit feit een straf opgelegd krijgt, stelt de rechtbank de totale immateriële schade vast op het gevorderde en niet betwiste bedrag en wijst derhalve aan [slachtoffer 3] € 700,00 toe.
Tevens zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de wettelijke rente vanaf
23 januari 2016 tot aan de dag van volledige voldoening.
[slachtoffer 3] heeft in zijn vordering aangegeven dat hij uitkering van het schadevergoedingsfonds heeft ontvangen van € 2.500,00. De rechtbank overweegt dat een uitkering van het schadevergoedingsfonds de toewijzing van een vordering van een benadeelde partij niet in de weg staat. Het stelsel van het schadevergoedingsfonds voorziet immers in een verrekening van eventueel te veel uitgekeerde schade.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor de beide toegewezen bedragen tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf respectievelijk 20 juli 2015 en 23 januari 2016 tot de dag van de algehele voldoening. De rechtbank zal tevens bepalen dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partijen vervalt en omgekeerd.
De benadeelde partij ING Bank zal niet ontvankelijk in haar vordering worden verklaard. De rechtbank overweegt daartoe dat een verzekeringsmaatschappij die schade aan het slachtoffer heeft vergoed en daarmee ingevolge art. 7:962 BW in al diens rechten ter zake van die schade is gesubrogeerd, niet bevoegd is zich te voegen [11] . Bij de Wet ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces [12] heeft de wetgever ervan afgezien deze beperking op te heffen. De rechtbank acht in de onderhavige casus de situatie vergelijkbaar voor de schade die door ING Bank aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] vergoed is en de vordering van [slachtoffer 3] aldus aan de ING Bank is gesubrogeerd. De wetgever heeft uitdrukkelijk bepaald dat een dergelijke situatie de voeging van een benadeelde partij in de weg staat.
De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten die de verdachte ter verdediging tegen deze vorderingen heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank vooralsnog begroot op nihil.

8.Het beslag

De rechtbank zal de in beslaggenomen mes en tapeband verbeurd verklaren.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 24c, 33, 33a 36f, 57, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van zes jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] , wonende te [woonplaats slachtoffer 2] , gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen € 1.180,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 20 juli 2015 tot aan de dag van de volledige voldoening, bestaande uit € 180,00 materiële schade en € 1.000,00 immateriële schade;
  • bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] , wonende te [woonplaats slachtoffer 2] , ten aanzien van de overige posten onder materiële schade niet ontvankelijk is en dat zij dit gedeelte van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer 2] , van € 1.180,00, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 21 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 20 juli 2015 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] , wonende te [woonplaats slachtoffer 3] , geheel toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen € 712,46, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 23 januari 2016 tot aan de dag van de volledige voldoening, bestaande uit € 12,46 materiële schade en € 700,00 immateriële schade;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer 3] , van € 712,46, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 14 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 23 januari 2016 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
  • verklaart de benadeelde partij, ING Bank, gevestigd te Amsterdam niet-ontvankelijk in haar vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil;
Beslag
- verbeurd verklaring van het volgende inbeslaggenomene:
o 2016014207 2 1.00 STK Mes
THOMAS
314678
o 1 5.00 STK Tapeband
-
733788 aajn4983nl.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.A.E. van Binnebeke, voorzitter, mr. W.F.J. Aalderink en mr. D.J.E. Hamers-Aerts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P.E. Mullers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 2 augustus 2016.
Buiten staat
Mr. D.J.E. Hamers-Aerts en mr. W.F.J. Aalderink zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 5 juni 2015 in de gemeente Maastricht met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een pinpas en de bijbehorende pincode, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pinpas en de bijbehorende pincode, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,:
- via 'Bullchat' een afspraak heeft gemaakt met voornoemde [slachtoffer 1] en/of
- ( vervolgens) naar het huis van die [slachtoffer 1] is gereden en/of
- die [slachtoffer 1] bij de voordeur meteen heeft vast gepakt en/of
- die [slachtoffer 1] naar de grond heeft gedwongen en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] een stuk
metaal op de keel heeft gezet en hiermee de indruk bij [slachtoffer 1] heeft gewekt dat
hem een mes op de keel werd gezet en/of
- aan die [slachtoffer 1] te hebben gevraagd of deze mee wilde werken, althans woorden
van gelijke aard of strekking en/of
- de handen van voornoemde [slachtoffer 1] met tie-wraps op zijn rug vast te hebben gebonden en/of
- de ogen van die [slachtoffer 1] heeft afgeplakt en/of
- die [slachtoffer 1] mee naar boven heeft genomen en/of
- die [slachtoffer 1] op bed heeft gelegd en/of heeft gedwongen en/of
- de benen van voornoemde [slachtoffer 1] heeft vastgemaakt en/of gebonden en/of
- ( vervolgens) aan die [slachtoffer 1] heeft gevraagd of hij geld in huis had en/of
- aan die [slachtoffer 1] heeft gevraagd waar de pinpas lag en/of
- ( vervolgens) de pinpas heeft gepakt op de door voornoemde [slachtoffer 1] genoemde plaats en/of
- aan die [slachtoffer 1] de pincode heeft gevraagd;
2.
hij op of omstreeks 20 juli 2015 te Heel, gemeente Maasgouw, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een pinpas en de bijbehorende pincode, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en/of met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pinpas en de bijbehorende pincode, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,:
- via 'Bullchat' een afspraak heeft gemaakt met voornoemde [slachtoffer 2] en/of
- met die [slachtoffer 2] de afspraak heeft gemaakt dat deze naakt en geblinddoekt de deur zou openen en/of
- ( vervolgens) naar het huis van die [slachtoffer 2] is gereden en/of
- samen met het die [slachtoffer 2] naar de woonkamer is gegaan en/of
- die [slachtoffer 2] bij de bank op zijn knieën voorover heeft laten buigen en/of
- ( vervolgens) de handen van die [slachtoffer 2] heeft vastgebonden en/of
- die [slachtoffer 2] mee naar boven heeft genomen en/of
- die [slachtoffer 2] op bed heeft gelegd en/of heeft gedwongen en/of
- de ogen van die [slachtoffer 2] heeft afgeplakt en/of
- de benen en/of enkels van voornoemde [slachtoffer 2] heeft vastgemaakt en/of gebonden en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij geld wilde hebben en/of
- aan die [slachtoffer 2] heeft gevraagd waar de pinpas lag en/of
- ( vervolgens) de pinpas heeft gepakt op de door voornoemde [slachtoffer 2] genoemde plaats en/of
- aan die [slachtoffer 2] de pincode heeft gevraagd;
3.
hij op of omstreeks 23 januari 2016 in de gemeente Heerlen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een pinpas en de bijbehorende pincode, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
pinpas en de bijbehorende pincode, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,:
- via 'Bullchat' een afspraak heeft gemaakt met voornoemde [slachtoffer 3] en/of
- ( vervolgens) naar het huis van die [slachtoffer 3] is gereden en/of
- ( vervolgens) de handen en de benen van die [slachtoffer 3] heeft vastgebonden en/of
- de ogen van die [slachtoffer 3] heeft afgeplakt en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd dat hij geld wilde hebben en/of
- via internetbankieren geld van de spaarrekening van die [slachtoffer 3] naar de betaalrekening van die [slachtoffer 3] heeft overgemaakt en/of
- aan die [slachtoffer 3] heeft gevraagd waar de pinpas lag en/of
- ( vervolgens) de pinpas heeft gepakt op de door voornoemde [slachtoffer 3] genoemde plaats en/of
- aan die [slachtoffer 3] de pincode heeft gevraagd;
Tenlastelegging bij gevoegde verdachte met parketnummer: 866182-16
1.
hij op of omstreeks 5 juni 2015 in de gemeente Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (250 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, bestaande deze valse sleutel uit het gebruik van een pinpas van die [slachtoffer 1] met bijbehorende pincode, tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was;
2.
hij op of omstreeks 20 juli 2015 te Maasbracht, in de gemeente Maasgouw met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (180 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, bestaande deze valse sleutel uit het gebruik van een pinpas van die [slachtoffer 2] met bijbehorende pincode, tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was;
3.
hij op of omstreeks 23 januari 2016 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (1000 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, bestaande deze valse sleutel uit het
gebruik van een pinpas van die [slachtoffer 3] met bijbehorende pincode, tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het eindproces-verbaal van politie Limburg, proces-verbaalnummer LB2R016014-54, gesloten d.d. 21 april 2016, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 237.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , d.d. 6 juni 2015, dossierpagina’s 24 tot en met 26. Proces-verbaal van verhoor aangever (aanvullend), d.d. 18 juni 2015, dossierpagina 36.
3.Het proces-verbaal d.d. 21 april 2016, dossierpagina 6.
4.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 19 juli 2016.
5.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , d.d. 22 juli 2015, dossierpagina 80 tot en met 82.
6.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 19 juli 2016.
7.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , d.d. 24 januari 2016, dossierpagina’s 117 en 118.
8.Het proces-verbaal, d.d. 2 februari 2016, dossierpagina 152 met de bijlage, dossierpagina 151.
9.Het proces-verbaal van bevindingen n.a.v. aangifte [slachtoffer 3] , d.d. 24 januari 2016, dossierpagina 122.
10.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 19 juli 2016.
11.MvT, Kamerstukken II 1989/90, 21345, 3, p. 11; HR 23 maart 1999, NJ 1999/403.
12.Wet van 17 december 2009, Stb. 2010, 1.