ECLI:NL:RBLIM:2016:6710

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 augustus 2016
Publicatiedatum
2 augustus 2016
Zaaknummer
03/661083-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens ontucht met minderjarige en bezit van kinderporno

Op 2 augustus 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige en het in bezit hebben van kinderporno. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. F.W. Oehlen, was niet aanwezig tijdens de zitting op 19 juli 2016, maar zijn gemachtigde raadsman was wel aanwezig. De ouders van het slachtoffer waren ook aanwezig en hebben een verklaring voorgelezen. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het plegen van ontucht met de minderjarige en het verwerven en in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer en de bewijsstukken, waaronder chatberichten en getuigenverklaringen, voldoende bewijs boden voor de bewezenverklaring van beide feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met reclasseringstoezicht, een meldplicht, klinische opnamen en een taakstraf van 160 uren. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, toegewezen, waarbij de rechtbank een schadevergoeding van € 2.616,30 toekende. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet alleen het vertrouwen van het slachtoffer, maar ook dat van de ouders ernstig had beschaamd. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn geestelijke gezondheid, en besloot tot een voorwaardelijke straf in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/661083-14,
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 augustus 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adres verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. F.W. Oehlen, advocaat, kantoorhoudende te Beek.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 juli 2016. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsvrouw. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Ook de ouders van het slachtoffer zijn verschenen, ondersteund door een medewerker van slachtofferhulp. Hij heeft namens de ouders en hun minderjarige kind, het slachtoffer, een verklaring voorgelezen en een toelichting gegeven op de ingediende vordering benadeelde partij.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] .
Feit 2:een hoeveelheid kinderporno heeft verworven en/of in bezit heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht feit 1 bewezen gelet op de aangifte, het proces-verbaal van bevindingen van het verhoor van het slachtoffer in de verhoorstudio waarin zij een duidelijke gedetailleerde beschrijving geeft van hetgeen is voorgevallen, de chat-berichten tussen verdachte en [bekende van verdachte] waarin verdachte erkent dat seksueel contact tussen hem en het slachtoffer heeft plaatsgevonden en de verklaring van de getuige [getuige] tegen wie het slachtoffer haar verhaal heeft gedaan. De officier van justitie acht de verklaring van verdachte dat het slachtoffer zelf het initiatief heeft genomen tot de seksuele contacten ongeloofwaardig, gelet op de jonge leeftijd van het slachtoffer.
Ook feit 2 acht de officier van justitie bewezen, gelet op het aantreffen van de afbeeldingen en de bekennende verklaring van verdachte.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring van beide feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, behoudens dat de verdediging van mening is dat de tenlastegelegde periode bij feit 1 dient te worden ingekort.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Op 26 juli 2013 ontving de afdeling zeden van de politie Limburg-Noord informatie van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (hierna: AMK) over het vermoeden van seksueel misbruik van de minderjarige [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] . [2]
Op 17 oktober 2013 heeft vervolgens [vader slachtoffer] namens zijn dochter [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] , aangifte gedaan van seksueel misbruik. Via het AMK heeft aangever gehoord dat zijn dochter door verdachte seksueel misbruikt zou zijn. Aangever had sinds zeven jaar intensief contact met verdachte en het slachtoffer is zeker tien keer en wellicht vaker bij verdachte blijven slapen in zijn appartement aan de [adres verdachte] . [3]
Vervolgens heeft op 19 november 2013 een verhoor van [slachtoffer] plaatsgevonden in de kindvriendelijke verhoorstudio in Eindhoven. Zij heeft toen verklaard dat bij de derde keer dat zij is blijven slapen bij verdachte aan de [adres verdachte] hij begon met kriebelen op haar shirt en daarna onder haar hemdje ging. Daarna is verdachte vaker onder haar hemdje geweest. Verdachte heeft ook vaker haar broek en onderbroek omlaag gedaan. Daarna ging hij met zijn vinger langs zijn tong en met die vinger dan langs haar poesje. Hij ging met zijn vinger eerst over haar rug, dan over haar kont en dan naar beneden bij het poesje. Hij bleef met zijn vinger wrijven bij haar poesje. Ook heeft ze daarbij gemerkt dat er twee keer een klodder spuug op haar rug kwam. [4]
Door verbalisant [verbalisant] is gerelateerd dat hij via een medewerker van het AMK een chatgesprek heeft ontvangen tussen [bekende van verdachte] en verdachte. Daarin wordt door verdachte aangegeven dat de dochter van [vader slachtoffer] jarenlang bij hem is komen logeren en altijd naast hem sliep. Zij werd nieuwsgierig naar bepaalde zaken en hij deed mee, hetgeen fout was. Hij heeft aangegeven dat het begon toen ze een jaar of zes was en ze nu tien jaar oud is en het dit jaar weer gebeurd is. [5] [bekende van verdachte] heeft aangegeven dat hij omstreeks 20 juli 2013 contact kreeg met verdachte en dat dit gesprek daarna heeft plaatsgevonden. [6]
Verdachte heeft bij zijn verhoor op 17 december 2013 verklaard dat het slachtoffer vaker bij hem aan de [adres verdachte] is komen logeren. Hij heeft daarover met [bekende van verdachte] gesproken in een chatgesprek. Hij heeft verklaard dat hij het slachtoffer over haar blote huid op haar rug heeft gestreeld. Hij heeft het slachtoffer met zijn hand tussen haar billen en aan haar vagina gekriebeld. Hij heeft verklaard dat hij denkt dat het 7 à 8 keer heeft plaatsgevonden. Verder heeft hij aangegeven dat de verklaring van het slachtoffer klopt als zij aangeeft dat hij met zijn vinger over haar rug, over haar kont naar de vagina is gegaan. [7]
Verdachte is op 15 oktober 2008 aan de [adres verdachte] gaan wonen. [8]
Gelet op de aangifte, de samenvatting van het verhoor van het slachtoffer in de verhoorstudio, de inhoud van de chat-gesprekken tussen verdachte en [bekende van verdachte] en de verklaring van verdachte, acht de rechtbank feit 1 bewezen.
De rechtbank ziet geen reden om de tenlastegelegde periode in te korten. Verdachte heeft in de chatgesprekken aangegeven dat de ontucht begonnen is toen het slachtoffer zes jaar oud was. Het slachtoffer is op [datum] 2008 zes jaar oud geworden. Dit valt ongeveer samen met het moment dat verdachte aan de [adres verdachte] is gaan wonen, te weten 15 oktober 2008.
Op 16 december 2013 heeft een huiszoeking bij verdachte aan de [adres verdachte] plaatsgevonden. Daarbij zijn gegevensdragers in beslag genomen. Bij onderzoek van deze gegevensdragers zijn vijf foto’s aangetroffen welke de verbalisanten beoordeeld hebben als kinderpornografisch materiaal. [9]
Verdachte heeft bij verhoor bekend dat hij sinds het voorjaar van 2013 kinderporno in zijn bezit heeft gehad op de harde schijven van zijn computers. [10]
Gelet op het aantreffen en de beoordeling van het kinderpornografisch materiaal en de bekentenis van verdachte, acht de rechtbank feit 2 bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
meermalen in de periode van 15 oktober 2008 tot en met 26 juli 2013 te Echt, gemeente Echt-Susteren, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] , immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer] ontuchtig gestreeld over haar rug en billen en benen en vagina;
2.
in de periode van 01 maart 2013 tot en met 16 december 2013 te Echt, in de gemeente Echt-Susteren, afbeeldingen, te weten 3 foto's - en gegevensdragers bevattende afbeelding(en) (te weten één of meer computer(s)) - heeft verworven en in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het gedeeltelijk naakt laten poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij deze personen gekleed zijn en poseren in een omgeving in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij hun leeftijd past door het camerastandpunt en de onnatuurlijke pose en de wijze van kleden van deze personen nadrukkelijk de geslachtsdelen in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling te weten:
- een foto met bestandsnaam [bestandsnaam 1] , en
- een foto met bestandsnaam [bestandsnaam 2] .
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
T.a.v. feit 1:
ontucht plegen met een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
T.a.v. feit 2:
een afbeelding en een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De psycholoog drs. [naam] , GZ-psycholoog heeft over de geestvermogens van de verdachte op 26 april 2016 een rapport uitgebracht. De rechtbank komt op basis van de in dat rapport vervatte bevindingen en het daarin vervatte advies niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid
geheeluitsluit.
Door de psycholoog wordt immers gerapporteerd dat er bij verdachte sprake is van alcoholafhankelijkheid met fysiologische afhankelijkheid. Voorts is er sprake van een dysthyme stoornis. Er is ook sprake van een gebrekkige ontwikkeling; betrokkene lijdt aan een borderline persoonlijkheidsstoornis. Verdachte heeft vanuit de massieve persoonlijkheidsproblematiek sterke verlatingsangst en voelt zich eenzaam. Vanuit het slecht
afgegrensd zijn naar de ander kon betrokkene de (zelf gecreëerde) situatie met een meisje
in zijn bed niet adequaat handelen. Verdachte weet heel goed wat er wel en niet hoort maar
cognitieve controle op zijn gedrag en gevoel schiet tekort. Er wordt geadviseerd verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten, aldus de psycholoog. De rechtbank zal ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte aansluiten bij dit advies.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aan de verdachte geëist op te leggen een gevangenisstraf van twaalf maanden waarvan negen maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met als bijzondere voorwaarde een klinische behandeling en een contact- en locatieverbod.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om te volstaan met een geheel voorwaardelijke straf. De verdediging heeft daartoe aangedragen dat geen sprake is geweest van binnendringen, dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd en dat verdachte beperkte justitiële documentatie heeft. Tot slot wijst de verdediging op het tijdsverloop in deze zaak.
Het contact- en locatieverbod acht de verdediging overbodig aangezien in de afgelopen twee en half jaar geen contact tussen verdachte en de familie van het slachtoffer is geweest en verdachte voornemens is om te verhuizen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte was een vriend van de familie [familienaam slachtoffer] en genoot daardoor vertrouwen. Dat vertrouwen heeft hij op onvoorstelbare wijze beschaamd door over een langere periode ontucht te plegen met [slachtoffer] , een meisje van zes jaar toen hij ermee begon. Toen het misbruik is begonnen, heeft hij [slachtoffer] de indruk gegeven dat het gewoon was wat er gebeurde. Dat was natuurlijk niet zo en verdachte wist dat ook. Toch bleef verdachte doorgaan met de ontucht jegens [slachtoffer] . [slachtoffer] was wel in staat om aan te geven dat zij niet wilde dat verdachte aan haar zat, maar kon verdachte niet van haar lijf houden. Extra kwalijk acht de rechtbank de uitlatingen van verdachte waarbij hij het (zeer) jonge slachtoffer heeft bedreigd door te zeggen dat zij thuis een pak slaag zou krijgen wanneer zij het zou vertellen en dat hij haar ouders iets zou aandoen. De rechtbank heeft sterk de indruk dat alleen door het aan het licht komen van deze zaak, verdere escalatie voorkomen is.
Door zijn handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van een minderjarige. Verdachte heeft het vertrouwen dat niet alleen een kind maar ook de familie van het kind in een voor hen belangrijke volwassene mocht stellen en de veiligheid die zij van hem mochten verwachten, ernstig beschaamd. Verdachte heeft zich bij zijn handelen niet bekommerd om de gevoelens van het destijds jonge slachtoffer en haar (seksuele) ontwikkeling. Verdachte heeft zich enkel door zijn eigen behoefte aan spanning en lust laten leiden. In dit kader is het aantreffen van kinderporno op de computers van verdachte naar oordeel van de rechtbank ontzettend zorgelijk.
Verdachte heeft hierdoor de jeugd en (seksuele) ontwikkeling van [slachtoffer] op een negatieve manier beïnvloed. Uit de aangifte van de vader van [slachtoffer] blijkt dat zij zich heel erg schaamt voor hetgeen is voorgevallen.
Verdachte toont weliswaar berouw maar de rechtbank heeft de indruk gekregen dat verdachte het verkeerde van zijn handelen nog niet inziet. In dat kader kwalificeert de rechtbank ook de afwezigheid van verdachte ter terechtzitting. Verdachte neemt daarmee onvoldoende verantwoordelijkheid voor zijn daden. Dat heeft mogelijk ook te maken met een groot gevoel van schaamte bij verdachte. Die schaamte is, overigens, ook zeer terecht.
De psycholoog heeft omtrent de persoon van verdachte de volgende aanbevelingen gedaan. Over de kans op recidive heeft de psycholoog gerelateerd dat verdachte leeft in erbarmelijke omstandigheden die hij niet zelf kan veranderen. De kans dat hij zich wederom inweeft in een gezin is aanwezig vanuit de behoefte gekend en gewaardeerd te worden. Daarnaast verkeert verdachte in isolement, durft hij de straat niet op en is hij suïcidaal. verdachte heeft een beperkt sociaal netwerk van alleen familie die doet wat ze kan. Eenzaamheid, leegte, gevoelens wegdrinken vormen zo de thema’s in het leven van verdachte. Een klinische behandeling in een accepterende omgeving om af te kicken van de alcoholverslaving, eventueel medicatie voor de dysthyme stoornis, tot rust te komen en een dag-nacht ritme op te bouwen zijn de pijlers waarop de behandeling zou moeten rusten. Er wordt daarbij gedacht aan de GGZ verslavingskliniek de Wending te Apeldoorn (Leger des Heils) alwaar verdachte twee keer acht weken kan worden opgenomen. Hierna kan er dan via de forensische begeleid wonen-variant van het Leger des Heils via het NIFP naar een geschikte woonsituatie gezocht worden. Mocht deze niet direct voorhanden zijn dan kan betrokkene tijdelijk terecht bij zijn zus. Gezien het feit dat het Leger des Heils precies de voorzieningen heeft die voor verdachte geschikt zijn, verdient het aanbeveling dat deze reclasseringsvereniging wordt aangewezen voor voorlichting en toezicht met een voorwaardelijk strafdeel als stok achter de deur, aldus de psycholoog.
De reclassering heeft geadviseerd om aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en opname in een zorginstelling voor klinische behandeling.
In beginsel is een onvoorwaardelijke detentie op zijn plaats voor het plegen van ontucht met een minderjarige, zeker in combinatie met het voorhanden hebben van kinderporno. De rechtbank zal echter ook rekening houden met de aard van de ontuchtige handelingen, de omvang en aard van de aangetroffen kinderporno, de lange termijn alvorens de zaak ter behandeling is aangebracht en met de persoonlijke omstandigheden van verdachte waaronder de bevindingen van de psycholoog waarbij deze adviseert om verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
In de onderhavige zaak zijn de handelingen, die gekwalificeerd kunnen worden als ontucht, beperkt gebleven tot handelingen waarbij er geen orale of anale penetratie heeft plaatsgevonden. Daarmee acht de rechtbank het zogeheten taakstrafverbod zoals neergelegd in artikel 22b wetboek van Strafrecht niet van toepassing. Er is naar het oordeel van de rechtbank door het niet plaatsgevonden hebben van anale of orale seksuele contacten geen sprake van de in dat artikel bedoelde
ernstigeinbeuk op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] .
Mede omdat de verdachte een nagenoeg blanco strafblad heeft zal de rechtbank in deze zaak volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf.
De rechtbank acht in de onderhavige zaak een gevangenisstraf van vier maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht ook als dit inhoudt een meldplicht, een klinische behandelverplichting en een contactverbod in combinatie met een taakstraf van 160 uren subsidiair 80 dagen hechtenis, passend en geboden.
Bij de klinische behandeling acht de rechtbank van belang dat het volgende wordt meegenomen. De psycholoog heeft in het rapport het volgende gerelateerd:
Allereerst is de MSI een algemene zedenvragenlijst rondom kennis en activiteit m.b.t. seksualiteit afgenomen. Betrokkene ontkent obsessief met seks bezig te zijn. Hij weet voldoende over vrouwelijke seksualiteit maar vrijwel niks over SOA. Betrokkene vindt niet dat hij hulp nodig heeft omdat hij zijn seksuele gedrag niet in de hand heeft. Bij de CV/EC worden totaal 84 vragen gesteld waar er uiteindelijk maar 40 van gebruikt worden. Tien vragen meten de sociale wenselijkheid, 15 de cognitieve vervormingen rondom seks met kinderen (de zogenoemde goedpraters) en 15 emotionele congruentie met kinderen vragen (het zich zogenoemd kind onder de kinderen voelen). Bij de sociale wenselijkheid blijkt dat betrokkene zich niet ‘beter’ heeft voorgesteld. Hij benut bij het ‘zich kind onder de kinderen voelen’ slechts 1 item. Hij voelt zich als hij met kinderen is niet langer eenzaam. Bij de cognitieve distorsie vragen liggen de antwoorden echter anders. Betrokkene beroept zich daar namelijk een flink aantal maal op ‘weet niet’. Dit betreft in deze vragenlijst geen veilig antwoord en verhoogt de score aanzienlijk. Zo zegt hij niet te weten of kinderen veel weten over seks; of dat sommige kinderen meer over seks weten dan mensen van zijn leeftijd; of dat kinderen niet zo onschuldig zijn als de meeste mensen denken; of dat kinderen flirten met mensen van zijn leeftijd; of dat kinderen mensen kunnen verleiden; en of dat kinderen mensen van zijn leeftijd op het slechte pad kunnen brengen. Deze uitkomst is zorgelijk te noemen. … Qua zedentypologie behoort betrokkene het meest tot de opportunistische pleger. Het doel bij dit type is seks … Over het algemeen zijn dit geen sterk recidive gevaarlijke plegers, tenzij er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis, hetgeen bij betrokkene wel het geval is.
Deze in het rapport opgenomen resultaten van de specifieke zedenvragenlijsten baren de rechtbank zorgen. De rechtbank trekt uit deze bevindingen van de psycholoog als conclusie dat de behandeling van verdachte te zijnder tijd niet alleen gericht moet zijn op zijn alcoholafhankelijkheid, zijn dysthyme stoornis en zijn persoonlijkheidsstoornis, maar dat ook seksualiteit en zijn gedrag richting kinderen onderwerp van de behandeling behoren te zijn. Om die reden stelt de rechtbank de proeftijd op drie jaren. Behandeling over een langere periode zal waarschijnlijk nodig zijn. Hopelijk is die tijd voldoende om ervoor te zorgen dat verdachte nooit meer seksuele handelingen verricht bij minderjarigen en het is aan verdachte om dit in de praktijk waar te maken.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] , wonende te [woonplaats slachtoffer] , vordert een schadevergoeding van € 3.116,30 terzake van feit 1. De materiële schade bestaat uit de posten ‘telefoonkosten’ ad
€ 10,00 en ‘reiskosten’ ad € 106,30. Als immateriële schade wordt gevorderd € 3.000,00.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering van de benadeelde partij geheel toewijsbaar, met oplegging van de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht en de wettelijke rente.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de materiële schade gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de immateriële schade heeft zij verzocht de vordering te matigen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat door de hiervoor genoemde benadeelde partij materiële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het bewezen verklaarde onder feit 1. Nu de verdachte wegens dit feit een straf opgelegd krijgt, stelt de rechtbank de totale schade vast op de gevorderde en niet betwiste bedragen en wijst derhalve aan [slachtoffer] € 116,30 toe.
Dit bedrag dient vermeerderd te worden met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2013 tot aan de dag van volledige voldoening.
Ten aanzien van de vordering tot vergoeding van nadeel dat niet in vermogensschade bestaat overweegt de rechtbank dat de Nederlandse wet een restrictief stelsel kent ten aanzien van het toekennen van een dergelijke vergoeding. Artikel 6:106 Burgerlijk Wetboek geeft daartoe een limitatieve opsomming. Het recht op vergoeding van immateriële schade bestaat slechts voor zover de wet hierop een aanspraak geeft. Uit het eerste lid onder b van voormeld artikel volgt dat voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, de benadeelde recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding, indien de benadeelde (onder meer) in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
De rechtbank is van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat een inbreuk is gemaakt op de integriteit en de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , waardoor zij in haar persoon is aangetast. Aldus staat genoegzaam vast dat aan de benadeelde partij door het hiervoor onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht. De verdachte krijgt voorts ter zake van dit feit een straf opgelegd. De rechtbank stelt met inachtneming van alle omstandigheden van dit geval de door de benadeelde partij [slachtoffer] geleden immateriële schade naar billijkheid vast op € 2.500,00. Tevens zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de wettelijke rente vanaf
26 juli 2013 tot aan de dag van volledige voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2013 tot de dag van de algehele voldoening.
De rechtbank zal tevens bepalen dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.

8.Het beslag

De rechtbank zal de Dell en de Acer computer onttrekken aan het verkeer omdat daarmee feit 2 gepleegd is. Op deze computers is immers kinderporno aangetroffen.
De rechtbank zal gelasten dat de draagtas met diverse spullen, en de merkloze computer worden teruggegeven aan verdachte omdat zich daartegen geen strafvorderlijk belang verzet.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 36f, 57, 240b en 249 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van vier maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren;
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
  • zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
  • geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt voorts de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
a.
Meldplicht
De verdachte moet zich binnen drie werkdagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis (telefonisch) melden bij de Reclassering Nederland, locatie Bredeweg 28b te Roermond, tel. 0475-399120. De verdachte moet zich houden aan afspraken aan voorwaarden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Klinische opname
De verdachte wordt verplicht om op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling zich te laten opnemen in een nog nader te bepalen kliniek, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven voor de duur van maximaal één jaar of zo veel korter dan de Reclassering nodig acht;
Contactverbod
De verdachte wordt verplicht dat hij gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact zal opnemen met het slachtoffer en haar familie;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 160 uren;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 80 dagen;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar rato van twee uren per dag;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] , wonende te [woonplaats slachtoffer] , gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen € 2.616,30, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 26 juli 2013 tot aan de dag van de volledige voldoening, bestaande uit € 116,30 materiële schade en € 2.500,00 immateriële schade;
  • bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] , wonende te [woonplaats slachtoffer] , ten aanzien van de post immateriële schade voor het overige niet ontvankelijk is en dat zij dit gedeelte van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer] , van € 2.616,30, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 36 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 26 juli 2013 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
Beslag
- onttrekt aan het verkeer de volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • Computer, zwart, DELL Latitude, 2282595;
  • Computer, zwart, ACER Aspire, 2282584;
- gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte:
  • Draagtas met diverse spullen, 2282595;
  • Computer, zwart, merkloos inclusief voedingskabel, 2282585.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F.J. Aalderink, voorzitter, mr. M.C.A.E. van Binnebeke en mr. D.J.E. Hamers-Aerts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P.E. Mullers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 2 augustus 2016.
Buiten staat
Mr. D.J.E. Hamers-Aerts en mr. W.F.J. Aalderink zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij (meermalen) in of omstreeks de periode van 15 oktober 2008 tot en met 26 juli 2013 te Echt, gemeente Echt-Susteren, (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] , immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer] (telkens) ontuchtig gestreeld over haar borst(en) en/of rug en/of bil(len) en/of be(e)n(en) en/of vagina;
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 maart 2013 tot en met 16 december 2013 te Echt, in de gemeente Echt-Susteren, in elk geval in Nederland, één of
meermalen (telkens) een afbeelding(en), te weten 3, althans één of meer foto('s) - en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) (te weten één of meer computer(s) en/of (een) harddisk(s)) - heeft verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (te weten:
- een foto met bestandsnaam [bestandsnaam 1] , zie p. 5 pv beschrijving kipo materiaal en/of
- een foto met bestandsnaam [bestandsnaam 2] , zie p. 5 pv beschrijving kipo materiaal).

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het eindproces-verbaal van politie Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2013068719-6, gesloten d.d. 6 maart 2014, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 184.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 november 2013, dossierpagina 9.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [vader slachtoffer] , d.d. 17 oktober 2013, dossierpagina’s 10 tot en met 12 en 14 tot en met 15.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 19 november 2013, dossierpagina’s 69 tot en met 72.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 28 oktober 2013, dossierpagina 42 met als bijlagen een chatgesprek op dossierpagina’s 51 tot en met 64.
6.De brief van [bekende van verdachte] , d.d. 28 november 2013, dossierpagina 125.
7.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 17 december 2013, dossierpagina’s 175 t/m 180.
8.Het proces-verbaal van bevindingen gegevens GBA, d.d. 30 juni 2014, proces-verbaalnummer 2013068719-13, ongenummerd.
9.Het proces-verbaal van beschrijving kinderpornografisch materiaal, d.d. 1 mei 2015, proces-verbaalnummer 2014003130-4, ongenummerd.
10.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 25 juni 2014, proces-verbaalnummer 2013136395, pagina’s 3 en 4.