3.3.2De bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3
Op 24 januari 2013 zag verbalisant [benadeelde partij 4] dat twee personen op de hoek [locatie] en [locatie] te Maastricht zwaaiden naar een personenauto van het merk Volkswagen Polo. Even later zagen de verbalisanten [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 2] dat de auto stopte ter hoogte van beide personen. Vervolgens stapten beiden in en reed de auto weg.
Bij de parkeerplaats van de [locatie] bracht de bestuurder van de Volkswagen Polo zijn voertuig tot stilstand en stapten eerder genoemde personen, een man en een vrouw, uit de auto.
Even later hield verbalisant [benadeelde partij 2] de vrouw, [medeverdachte 2] , aan. Verbalisant [benadeelde partij 4] hield de man, [medeverdachte 1] , aan. Op de plaats van de aanhouding zag verbalisant [benadeelde partij 4] een bolletje liggen: een condoom met een bruinkleurige inhoud.Dit werd inbeslaggenomen.Onderzoek wees uit dat het ging om 4,98 gram poeder, bevattende heroïne.
Even later is de bestuurder van de Volkswagen Polo aangehouden. Dit betrof de verdachte, [verdachte] .
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat zij samen met een man in Maastricht is ingestapt in een Volkswagen Polo en dat die man een bolletje van ongeveer vijf gram heroïne heeft gekocht van de bestuurder van die auto.Dit was op 24 januari 2013.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij op 24 januari 2013 samen met een meisje het station in Maastricht uitliep en op een gegeven moment heeft gezwaaid naar een auto. Vervolgens zijn hij en het meisje in de auto gestapt en kocht hij voor 75 euro vijf gram heroïne van de bestuurder. [medeverdachte 1] deed de heroïne in een condoom. Toen de politie kwam heeft hij het condoom weggegooid.
3.3.4De bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 1, 2 en 4
Op 24 januari 2013 waren de verbalisanten [benadeelde partij 2] (inspecteur van politie) en [benadeelde partij 4] (hoofdagent van politie) werkzaam bij het Joint Hit Team in Maastricht. Naar aanleiding van een portofonische melding van collega’s begaven beide verbalisanten zich in de richting van de [locatie] . Zij zagen een Volkswagen Polo rijden met daarachter een auto met twee collega’s van het DOEN-team en een onopvallend dienstvoertuig van het Joint Hit Team met de verbalisanten [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 5] . Nadat de Volkswagen Polo was gestopt bij de parkeerplaatsen van de [locatie] en er twee personen uit de auto waren gestapt, draaide de bestuurder van de Volkswagen Polo zijn auto en reed terug naar de Universiteitssingel. De Volkswagen Polo werd gevolgd door de verbalisanten Trommelen en Stroucken. Omdat de verbalisanten [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 4] wilden overgaan tot de aanhouding van de inzittende(n) van de Volkswagen Polo reed verbalisant [benadeelde partij 4] zijn onopvallende dienstvoertuig naar de rijbaan voor het uitgaand verkeer om de doorgang te blokkeren en over te gaan tot aanhouding. Vervolgens zagen de verbalisanten dat de Volkswagen Polo op hen af kwam gereden en dat de bestuurder niet reageerde op de poging om de doorgang te blokkeren. De bestuurder van de Volkswagen Polo vermeerderde snelheid en ramde met zijn auto de rechterzijde van het dienstvoertuig, de zijde waar verbalisant [benadeelde partij 2] zat. De verbalisanten voelden dat hun voertuig door de klap dwars werd verplaatst. Vervolgens reed de bestuurder hard weg, linksaf de [locatie] op in de richting van het [locatie] . De Volkswagen Polo werd gevolgd door de verbalisanten [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 5] .
De verbalisanten [benadeelde partij 1] ( [functie] van politie) en [benadeelde partij 5] ( [functie] van politie) hebben gezien dat de auto van de verbalisanten [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 4] werd geramd door de Volkswagen Polo. Zij hebben immers het volgende gerelateerd.
De verbalisanten [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 5] , eveneens werkzaam bij het Joint Hit Team te Maastricht, reden op 24 januari 2013 de [locatie] te Maastricht in om de Volkswagen Polo met het kenteken [nummer] te blokkeren. De bestuurder reed echter snel weg en ontweek de blokkade. Vervolgens zagen zij dat op de hoek met de [locatie] een aldaar staand politievoertuig met hoge snelheid werd geramd door de Volkswagen Polo. Het dienstvoertuig verschoof door de klap. Hierop zetten de verbalisanten de achtervolging in. De Volkswagen Polo sloeg linksaf de [locatie] in. Gekomen ter hoogte van een midden geleiding zagen de verbalisanten dat een van de dienstvoertuigen tweemaal door de Volkswagen Polo werd geramd. De bestuurder stopte niet, waardoor er een gevaarlijke situatie ontstond voor andere weggebruikers.
De verbalisanten zagen dat de Volkswagen Polo naar aanleiding van de aanrijdingen schade had opgelopen. Het rechter voorwiel was beschadigd en er kwamen vonken van het rechter voorwiel af. De Volkswagen Polo ging van links naar rechts over de gehele rijbaan. Gekomen op de [locatie] zagen de verbalisanten dat de auto linksaf de [locatie] inreed. Verbalisant [benadeelde partij 1] was voornemens de Volkswagen Polo in te halen. Op de [locatie] haalde verbalisant [benadeelde partij 1] eerst het voor hen rijdende dienstvoertuig in. De bestuurder van de Volkswagen Polo blokkeerde de ruimte aan de linkerzijde door naar links te sturen. Even later zette verbalisant [benadeelde partij 1] opnieuw een inhaalmanoeuvre in. Op het moment dat hij en [benadeelde partij 5] naast de Volkswagen Polo reden, zagen zij dat de bestuurder van deze auto met beide handen aan zijn stuur trok naar links en wederom naar links kwam waardoor een aanrijding ontstond. Dit deed de bestuurder tot tweemaal toe. Uiteindelijk lukte het verbalisant [benadeelde partij 1] om voor de Volkswagen Polo te komen en deze klem te zetten. De verbalisanten verlieten de auto om de bestuurder aan te houden. Verbalisant [benadeelde partij 1] liep achter het dienstvoertuig om. Op dat moment hoorde hij dat de bestuurder gas gaf en zag hij dat de Volkswagen Polo naar voren reed, terwijl verbalisant [benadeelde partij 5] aan de voorzijde van de Volkswagen Polo liep.
Op het moment dat verbalisant [benadeelde partij 5] uit het voertuig stapte en via de voorzijde van de Volkswagen Polo naar de bijrijderskant wilde lopen, hoorde zij dat de bestuurder gas gaf en dat de auto hoge toeren maakte. Vervolgens voelde zij dat zij door de auto werd geraakt. Zij kwam op de motorkap terecht en viel daarna op het wegdek of het trottoir. [benadeelde partij 5] stond op en rende in de richting van de bestuurder die weg wilde rennen van de Volkswagen Polo. [benadeelde partij 5] voelde op dat moment dat zij een schoen kwijt was. Vervolgens is de bestuurder aangehouden. Dit betrof verdachte [verdachte] .
Ook verbalisant [benadeelde partij 3] ( [functie] van politie) was hierbij betrokken. Hij heeft het volgende gerelateerd.
Verbalisant [benadeelde partij 3] was op 24 januari 2013 werkzaam bij het Joint Hit Team. Hij reed in een onopvallend dienstvoertuig, een Mitsubishi Galant, op de [locatie] en had zicht op de Volkswagen Polo met kenteken [nummer] . Hij zag dat meerdere onopvallende dienstvoertuigen de Volkswagen Polo probeerden in te sluiten. Vanaf een afstand zag hij dat de auto al slingerend tussen de dienstvoertuigen probeerde te ontkomen. De auto reed hard en slingerend weg, de [locatie] op. De Volkswagen Polo kwam verbalisant [benadeelde partij 3] tegemoet gereden. Verbalisant [benadeelde partij 3] ging op de linkerrijstrook rijden en seinde meermalen met groot licht naar de Volkswagen Polo om de bestuurder ervan te attenderen op zijn voertuig. Vervolgens versperde de verbalisant de linkerrijstrook door naar rechts te sturen en te stoppen. Hij stond helemaal stil, diagonaal op de linkerrijstrook. De afstand tussen [benadeelde partij 3] en de Volkswagen Polo was ruim genoeg voor de bestuurder van de Polo om ruim op tijd te stoppen, dan wel uit te wijken. De Volkswagen Polo bleef aanvankelijk recht op [benadeelde partij 3] afrijden en kwam even later tot stilstand. De bestuurder van de Volkswagen Polo kon vervolgens wegrijden. De auto slingerde erg. Verbalisant [benadeelde partij 3] volgde de Volkswagen Polo en probeerde deze links in te halen om hem de weg af te snijden en hem tot stoppen te dwingen. Op het moment dat hij links naast de auto reed, zag hij dat de Volkswagen Polo abrupt naar links stuurde en de auto van [benadeelde partij 3] hierbij ramde. Zij naderden een middengeleiding op de [locatie] waar twee personen fietsten. De Volkswagen Polo passeerde de fietsers rakelings en ongecontroleerd.
Vervolgens reed de Volkswagen Polo naar de [locatie] en sloeg daar linksaf. De vuurvonken kwamen van de rechtervoorvelg af.
Even later zag verbalisant [benadeelde partij 3] dat een dienstvoertuig van het merk Volkswagen Golf hem op de [locatie] passeerde en de Volkswagen Polo wilde inhalen. Hij zag dat de Polo naar links stuurde op het moment dat de Golf links naast hem reed. De Volkswagen Golf werd hierbij geramd. Het lukte de bestuurder van de Volkswagen Golf om de Polo in te halen en vervolgens naar rechts te rijden om de Polo tot stoppen te dwingen. De Volkswagen Polo stond ingesloten tussen de Volkswagen Golf en de auto van verbalisant [benadeelde partij 3] . Hierop zag hij dat de remlichten van de Volkswagen Polo uitgingen, de auto een stuk vooruit reed en vervolgens de Volkswagen Golf rechtsvoor aanreed. Even later zag verbalisant [benadeelde partij 3] dat zijn collega’s [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 5] de bestuurder bij zijn kleding vasthielden.
De verbalisanten [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 5] hebben naar aanleiding hiervan aangifte gedaan.
[benadeelde partij 2] deed onder meer aangifte van poging tot zware mishandeling.
[benadeelde partij 3] deed onder meer aangifte van bedreiging en verklaarde dat hij zich bedreigd voelde omdat de bestuurder van de Volkswagen Polo opzettelijk tegen zijn dienstauto reed.
[benadeelde partij 1] deed onder meer aangifte van bedreiging en verklaarde dat hij zich door het hele gebeuren bedreigd heeft gevoeld.
[benadeelde partij 5] deed onder meer aangifte van poging tot zware mishandeling en bedreiging.
Uit nader forensisch onderzoek door de VerkeersOngevalAnalyse is het volgende gebleken.
Bij het incident waren de volgende personenauto’s betrokken:
- een personenauto van het merk/type Volkswagen Polo met kenteken [nummer] ;
- een personenauto van het merk/type Volkswagen Passat met kenteken [nummer] ;
- een personenauto van het merk/type Mitsubishi Galant met kenteken [nummer] ;
- een personenauto van het merk/type Volkswagen Golf met kenteken [nummer] .
Het incident ving aan op een weg die deel uitmaakt van de [locatie] en toegang biedt tot een middels slagbomen afgesloten parkeerterrein van de [locatie] . Deze weg sluit haaks op de [locatie] aan. (plaats incident 1) In de rechter inham op plaats incident 1 werd de Volkswagen Passat aangetroffen. De achterzijde was in de richting van de [locatie] gericht.
Het vervolg van het incident vond zijn einde op de [locatie] te Maastricht (plaats incident 2). Op de rechter rijstrook op plaats incident 2 werd de Volkswagen Golf aangetroffen. De voorzijde ervan was schuin naar rechts in de richting van de [locatie] gekeerd. Rechts naast en parallel aan de Golf werd de Volkswagen Polo aangetroffen. Het rechter voorwiel bevond zich tegen een betonnen opsluitband aan de rechterzijde van de weg. De linker voorzijde bevond zich tegen het geopende rechter voorportier van de Golf. Achter de Polo werd de Mitsubishi Galant aangetroffen.
Alle vier de auto’s vertoonden recente schade:
- Met betrekking tot de Volkswagen Passat:
- Met betrekking tot de Mitsubishi Galant:
- Met betrekking tot de Volkswagen Golf:
- Met betrekking tot de Volkswagen Polo, blauw van kleur:
Op 30 januari 2013 heeft [naam] namens de regiopolitie Limburg-Zuid driemaal aangifte gedaan van vernieling van een dienstauto. In de eerste plaats ten aanzien van een personenauto van het merk/type Mitsubishi Galant met kenteken [nummer] .In de tweede plaats ten aanzien van een personenauto van het merk/type Volkswagen Golf met kenteken [nummer]In de derde plaats ten aanzien van een personenauto van het merk/type Volkswagen Passat met kenteken [nummer] .De vernielingen zouden zijn gepleegd op 24 januari 2013 tijdens een drugsactie te Maastricht door de bestuurder van een Volkswagen Polo met kenteken [nummer] . De auto’s zijn eigendom van de politie Eenheid Limburg.
3.3.5Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
3.3.5.1
Ten aanzien van feit 1A
Op grond van de bevindingen van de verbalisanten [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 4] , de aangifte van verbalisant [benadeelde partij 2] , de bevindingen van de verbalisanten [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 5] en het proces-verbaal van de VerkeersOngevalAnalyse stelt de rechtbank vast dat:
- de verbalisanten [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 2] zaten in het door [benadeelde partij 4] bestuurde dienstvoertuig van het merk/type Volkswagen Passat;
- verbalisant [benadeelde partij 4] probeerde de doorgang voor de door de verdachte bestuurde personenauto van het merk/type Volkswagen Polo te blokkeren;
- de verdachte op de Volkswagen Passat af reed, snelheid vermeerderde en vervolgens de rechterzijde van de Volkswagen Passat ramde;
- de Volkswagen Passat hierdoor dwars werd verplaatst.
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte de Volkswagen Passat niet heeft gezien, omdat hij op dat moment lette op een andere auto. Om die reden zou bij hem het opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dan wel op de bedreiging van de verbalisanten hebben ontbroken.
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg - zoals hier het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel (primair) of het bedreigen van een ander (subsidiair) - aanwezig is indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zo’n kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen).
De rechtbank stelt vast dat uit de gedragingen van de verdachte naar voren komt dat hem er alles aan was gelegen om aan de politie te ontkomen. Zo heeft hij eerst de blokkade van de verbalisanten [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 5] ontweken en is hij, na het rammen van de auto van [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 4] , niet gestopt. Op zijn vlucht heeft hij diverse auto’s geramd. Deze gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer op de botsing met de Volkswagen Passat gericht te zijn dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn geweest dan dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Van aanwijzingen voor het tegendeel is de rechtbank niet gebleken. De stelling van de verdediging dat de verdachte de Volkswagen Passat niet heeft gezien acht de rechtbank dan ook niet geloofwaardig.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
De rechtbank is gelet op hetgeen zij hierboven heeft vastgesteld van oordeel dat de verdachte met zijn gedragingen - het met toenemende snelheid tegen de rechterzijde van een stilstaande auto rijden waardoor deze wordt verplaatst - willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de inzittenden van deze auto zwaar lichamelijk letsel oplopen.
Gelet hierop acht de rechtbank feit 1A primair bewezen, zoals hieronder weergegeven onder het kopje ‘De bewezenverklaring’.
3.3.5.2
Ten aanzien van feit 1B
Op grond van de bevindingen van verbalisant [benadeelde partij 3] , de aangifte van deze verbalisant, de bevindingen van de verbalisanten [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 4] en het proces-verbaal van de VerkeersOngevalAnalyse stelt de rechtbank vast dat:
- verbalisant [benadeelde partij 3] de bestuurder was van het dienstvoertuig van het merk/type Mitsubishi Galant;
- verbalisant [benadeelde partij 3] met zijn auto diagonaal op de linkerrijstrook ging staan en op die wijze deze rijstrook versperde voor de door de verdachte bestuurde personenauto van het merk/type Volkswagen Polo;
- de verdachte met zijn auto recht op [benadeelde partij 3] af reed;
- de verdachte de auto van verbalisant [benadeelde partij 3] voorbij reed en dat verbalisant [benadeelde partij 3] de achtervolging inzette;
- verbalisant [benadeelde partij 3] vervolgens probeerde de auto van de verdachte links in te halen;
- de verdachte de auto van [benadeelde partij 3] toen tweemaal ramde door naar links te sturen;
- verbalisant [benadeelde partij 3] zich door verdachtes handelingen bedreigd voelde.
Hoewel verbalisant [benadeelde partij 3] heeft verklaard dat de verdachte tegen de linker achterzijde van zijn dienstauto is gereden op het moment dat hij, [benadeelde partij 3] , de linkerrijstrook versperde, acht de rechtbank niet bewezen dat de verdachte accelererend en/of met steeds toenemende, althans verhoogde snelheid tegen de linker achterzijde van de auto is aangereden en/of gebotst waardoor het voertuig gedeeltelijk werd verplaatst. Aan de achterzijde van de Mitsubishi Galant is immers geen schade waargenomen. Als er al sprake is geweest van een botsing, dan kan het nooit hard zijn gegaan. Van dit onderdeel zal de verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Onder feit 1B-I is tenlastegelegd de poging tot zware mishandeling van verbalisant [benadeelde partij 3] . In aanmerking genomen wat de rechtbank hierboven al heeft uiteengezet over voorwaardelijk opzet en de aanmerkelijke kans, is de rechtbank, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat niet is komen vast te staan dat sprake is van een aanmerkelijke kans op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Daarvoor is onvoldoende bekend over de snelheid waarmee ten tijde van het rammen van de auto van [benadeelde partij 3] is gereden en de gevaarzetting ervan. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van feit 1B-I.
Op grond van de hierboven vastgestelde feiten en omstandigheden acht de rechtbank de onder 1B-II tenlastegelegde bedreiging met zware mishandeling wel bewezen, zoals hieronder weergegeven onder het kopje ‘De bewezenverklaring’.
3.3.5.3
Ten aanzien van feit 1C
Op grond van de bevindingen van de verbalisanten [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 5] , de aangiftes van beide verbalisanten, de bevindingen van verbalisant [benadeelde partij 3] en het proces-verbaal van de VerkeersOngevalAnalyse stelt de rechtbank vast dat:
- de verbalisanten [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 5] zaten in de door [benadeelde partij 1] bestuurde personenauto van het merk/type Volkswagen Golf;
- deze verbalisanten de door de verdachte bestuurde personenauto van het merk/type Volkswagen Polo achtervolgden;
- Trommelen op enig moment met zijn auto links naast de auto van de verdachte reed;
- de verdachte toen tweemaal naar links stuurde waarbij hij de auto van de verbalisanten ramde;
- verbalisant [benadeelde partij 1] even later de auto van de verdachte heeft klemgereden;
- verbalisant [benadeelde partij 5] ter aanhouding van de verdachte liep tussen de dienstauto en de auto van de verdachte;
- op dat moment de remlichten van verdachtes auto doofden, de verdachte gas gaf, de auto toeren maakte en vervolgens verbalisant [benadeelde partij 5] is aangereden, waardoor zij via de motorkap op de grond viel;
- beide verbalisanten zich door verdachtes handelingen bedreigd voelden.
Onder feit 1C-I is tenlastegelegd de poging tot zware mishandeling van de verbalisanten [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 5] . In aanmerking genomen wat de rechtbank hierboven al heeft uiteengezet over voorwaardelijk opzet en de aanmerkelijke kans, is de rechtbank, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat niet is komen vast te staan dat sprake is van een aanmerkelijke kans op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel door het rammen van de auto van [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 5] . Daarvoor is onvoldoende bekend over de snelheid waarmee ten tijde van het rammen van de auto van de verbalisanten is gereden en de gevaarzetting ervan. In zoverre zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van feit 1C-I.
Op grond van de hierboven vastgestelde feiten en omstandigheden acht de rechtbank wel bewezen dat de verdachte door dit rammen van de auto van de verbalisanten, de verbalisanten heeft bedreigd met zware mishandeling (feit 1C-II), zoals hieronder weergegeven onder het kopje ‘De bewezenverklaring’.
Onder feit 1C-I is echter ook de poging tot zware mishandeling van verbalisant [benadeelde partij 5] tenlastegelegd door haar aan te rijden op het moment dat zij voor de auto van de verdachte liep.
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte verbalisant [benadeelde partij 5] niet opzettelijk heeft aangereden, maar dat zijn voet van de koppeling is geschoten, waardoor de auto naar voren reed. De rechtbank verwerpt dit verweer, nu uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte op het moment van de aanrijding de rem losliet, gas gaf en de auto toeren liet maken. Dit strookt niet met hetgeen de verdediging hieromtrent heeft aangevoerd. Het wijst er juist op dat de verdachte bewust naar voren is gereden en daarbij verbalisant [benadeelde partij 5] heeft aangereden.
Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat het opzet op zware mishandeling niet kan worden bewezen, nu geen sprake zou zijn geweest van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. De afstand tussen de auto van de verdachte en verbalisant [benadeelde partij 5] zou hiervoor te klein zijn geweest en de snelheid van de auto te laag.
In aanmerking genomen wat de rechtbank hierboven al heeft uiteengezet over voorwaardelijk opzet en de aanmerkelijke kans, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte met zijn gedragingen willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat verbalisant [benadeelde partij 5] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Uit de bewijsmiddelen volgt immers dat de motor van verdachtes auto hoge toeren maakte en dat de auto met zoveel kracht naar voren reed dat verbalisant [benadeelde partij 5] op de motorkap terechtkwam en haar schoen verloor.
3.3.5.4
Ten aanzien van feit 2
Op grond van de bevindingen van de verbalisanten [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 4] , de bevindingen van verbalisant [benadeelde partij 3] en de bevindingen van de verbalisanten [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 5] , alsmede gelet op het proces-verbaal van de VerkeersOngevalAnalyse en de aangiftes van [naam] , acht de rechtbank bewezen dat de verdachte de drie in de tenlastelegging genoemde auto’s opzettelijk en wederrechtelijk heeft beschadigd, zoals hieronder is weergegeven onder het kopje ‘De bewezenverklaring’.
3.3.5.5
Ten aanzien van feit 4
Op grond van de bevindingen van de verbalisanten [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 4] , de bevindingen van verbalisant [benadeelde partij 3] en de bevindingen van de verbalisanten [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 5] , alsmede gelet op het proces-verbaal van de VerkeersOngevalAnalyse acht de rechtbank bewezen dat de verdachte gevaar en hinder op de weg heeft veroorzaakt, zoals hieronder is weergegeven onder het kopje ‘De bewezenverklaring’.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat kan worden bewezen dat de verdachte telkens met een voor de situatie te hoge snelheid heeft gereden. De verdachte had immers niet mogen wegrijden en vluchten voor de politie.
Het had voor verdachte, uit de gedragingen van de politie duidelijk moeten zijn dat het de uitdrukkelijke bedoeling van de politie was dat hij uiteindelijk, na het verminderen van zijn snelheid, zou stoppen.