AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Misbruik van sociale voorzieningen door opzettelijk voordeel te trekken uit bijstandsfraude
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 25 juli 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samenwoonde met zijn partner, die jarenlang een uitkering ontving waar zij geen recht op had. De verdachte heeft gedurende een periode van meer dan tien jaar gebruik gemaakt van de woning en voorzieningen die door deze uitkering werden gefinancierd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de bijstandsfraude van zijn partner, die in de periode van 1 januari 2004 tot en met 3 april 2014 een uitkering op grond van de Algemene Nabestaandenwet ontving. De verdachte was zich bewust van de gevolgen van hun gezamenlijke huishouding voor de uitkering van zijn partner, maar heeft desondanks geen melding gemaakt van hun samenwoning. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis, en een geldboete van € 2.400,-. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de fraude en de impact op het sociale stelsel.
Voetnoten
1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van de Sociale Verzekeringsbank, proces-verbaalnummer 465.000.059, gesloten d.d. 2 oktober 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 165.
2.Een schriftelijk bescheid, te weten: een beschikking nabestaandenuitkering d.d. 9 december 1997 van de Sociale Verzekeringsbank, pagina’s 52 tot en met 54 en het proces-verbaal van de Sociale Verzekeringsbank d.d. 2 oktober 2015, pagina 5.
3.Schriftelijke bescheiden, te weten: formulieren inkomstenopgave Nabestaandenuitkering Anw d.d. 27 juli 2014, 1 december 2005, 26 maart 2007, 28 februari 2008, 16 april 2009, 12 april 2010, 16 april 2011 en 6 april 2012, pagina’s 64 tot en met 83.
4.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam verdachte] d.d. 10 september 2015, pagina’s 155 en 156.
5.Verklaring van verdachte, als afgelegd ter terechtzitting van 11 juli 2016.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 november 2015.