In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 25 juli 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een periode van ruim tien jaar een gezamenlijke huishouding voerde met haar partner, terwijl zij dit verzweeg bij de Sociale Verzekeringsbank. Hierdoor ontving zij ten onrechte een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet. Daarnaast heeft de verdachte op 6 november 2013 een aanvraagformulier voor AOW-pensioen valselijk ingevuld, waarin zij aangaf alleen te wonen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft nagelaten belangrijke informatie te verstrekken die van invloed was op haar recht op uitkering. De rechtbank achtte beide feiten wettig en overtuigend bewezen. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden met een proeftijd van drie jaren, een taakstraf van 150 uren subsidiair 75 dagen hechtenis, en een geldboete van € 4.800,-. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en het feit dat zij een blanco strafblad heeft. De rechtbank benadrukte dat uitkeringsfraude en valsheid in geschrifte ernstige strafbare feiten zijn die de solidariteit van het sociale stelsel ondermijnen.