ECLI:NL:RBLIM:2016:6262

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 juli 2016
Publicatiedatum
20 juli 2016
Zaaknummer
C/03/216114 / FA RK 16-168 en C/03/221148 / JE RK 16-1135
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opschorting zorgregeling kinderen met de vader op verzoek van de gecertificeerde instelling vanwege de belastende situatie van de kinderen in gescheiden werelden

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 15 juli 2016 uitspraak gedaan in een familiekwestie betreffende de zorgregeling voor twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], die onder toezicht staan van de gecertificeerde instelling (GI). De vader verzocht om wijziging van de zorgregeling, waarbij hij het hoofdverblijf van de kinderen bij hem wilde laten vaststellen. De moeder verzocht om de zorgregeling te handhaven en de GI vroeg om de zorgregeling te wijzigen in het belang van de kinderen. De rechtbank oordeelde dat de huidige zorgregeling te belastend was voor de kinderen en dat er geen relevante wijziging van omstandigheden was die een wijziging van het hoofdverblijf rechtvaardigde. De rechtbank schorste de bestaande zorgregeling voor de duur van de ondertoezichtstelling en bepaalde dat de vader contact met de kinderen kan hebben gedurende één dag in een weekend per vier weken, onder regie van de GI. De rechtbank benadrukte het belang van samenwerking tussen de ouders en de GI om de spanningen voor de kinderen te verminderen. De verzoeken van de vader om wijziging van de zorgregeling werden afgewezen, evenals het verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor inschrijving op een andere school voor [minderjarige 2].

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak: 15 juli 2016
C/03/216114 / FA RK 16-168Zaaknummer: C/03/216114 / FA RK 16-168 en C/03/221148 / JE RK 16-1135
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven inzake:
In zaaknummer C/03/216114 / FA RK 16-168:
[verzoeker],
verzoeker, verder te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. M.A.W. Graus, kantoorhoudende te Maastricht,
tegen
[verweerster],
wederpartij, verder te noemen: de moeder,
wonende te Heerlen,
advocaat mr. K.G.J. Verbong, kantoorhoudende te Hoensbroek (gemeente Heerlen).
In zaaknummer C/03/221148 / JE RK 16-1135
Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg,
verzoeker, verder te noemen: de GI,
gevestigd te Roermond,
de kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[verzoeker],
verder te noemen: de vader,
wonende te Emmen,
advocaat mr. M.A.W. Graus, kantoorhoudende te Maastricht,
[verweerster],
verder te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. K.G.J. Verbong, kantoorhoudende te Hoensbroek (gemeente Heerlen).

1.Het verloop van de procedure

In zaaknummer C/03/216114 / FA RK 16-168:
  • het verzoekschrift van de vader, ingekomen op 21 januari 2016,
  • het verweerschrift van de moeder, ingekomen op 4 maart 2016,
  • de aanvullende stukken van de vader, ingekomen op 15 februari, 20 en 26 april 2016,
  • de brief van stichting Bureau Jeugdzorg Limburg van 22 april 2016, ingekomen op 26 april 2016;
  • de behandeling ter zitting van 29 april 2016 waarbij verschenen zijn:
◦ de vader en zijn advocaat,
◦ de moeder en haar advocaat,
◦ twee vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming,
- de aanvullende stukken van de vader, ingekomen op 26 mei 2016.
In zaaknummer C/03/221148 / JE RK 16-1135:
- het verzoekschrift van de GI, ingekomen op 27 mei 2016.
Gelet op de inhoud van het verzoek van de vader en de inhoud van het verzoek van de GI, heeft de rechtbank de zaak met zaaknummer C/03/216114 / FA RK 16-168 met instemming van alle partijen gelijktijdig behandeld met de zaak met zaaknummer C/03/221148 / JE RK 16-1135 ter zitting van 30 mei 2016. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
◦ de vader en zijn advocaat,
◦ de moeder en haar advocaat,
◦ een vertegenwoordiger van de GI,
◦ een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming.

2.De feiten

Uit de inmiddels beëindigde relatie tussen de moeder en de vader zijn geboren:
  • [minderjarige 1], te [geboorteplaats] op [2005],
  • [minderjarige 2], te [geboorteplaats] op [2009] (hierna: [minderjarige 2]).
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn erkend door de vader. De ouders hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag. Voor zover hier van belang is het hoofdverblijf van de kinderen feitelijk na de scheiding in 2010 bij de moeder geweest en in de procedure tussen partijen die heeft geleid tot de beschikking van het Gerechtshof te Den Bosch d.d. 28 maart 2013 is het hoofdverblijf bij de moeder ongewijzigd gelaten.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] staan sinds 1 november 2012 onder toezicht van de GI. Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 22 september 2015 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] laatstelijk verlengd tot 5 oktober 2016.

3.Het verzoek en het verweer

De vader heeft, op de door hem in het verzoekschrift geformuleerde gronden, het volgende verzocht:
Primair
  • de beschikking van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 28 maart 2013 (zaaknummer HV 200.118.581/01) te wijzigen in die zin dat de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij de vader wordt bepaald;
  • vervangende toestemming te verlenen voor de inschrijving van de kinderen op het adres van de vader in de Basisregistratie Personen;
  • een zorgregeling vast te stellen tussen de moeder en de kinderen waarbij ook belcontacten tussen de vader en de kinderen worden vastgesteld.
Subsidiair
  • de beschikking van de rechtbank Maastricht van 7 september 2012 (zaaknummer 161527 / FA RK 11-607) te wijzigen in die zin dat een zorgregeling wordt vastgesteld tussen de vader en de kinderen waarbij de kinderen elk derde weekend van vrijdag 10.00 uur tot zondag 15.00 uur bij de vader verblijven;
  • waarbij de vader de kinderen op vrijdag van school haalt of op station [woonplaats] en de moeder de kinderen op zondag weer ophaalt bij de flitspaal aan [adres] te [woonplaats];
  • de helft van de schoolvakanties, waarbij
◦ de carnavalsvakantie bij de moeder aanvangt,
◦ de herfstvakantie bij de vader aanvangt,
◦ de mei-, paas-, pinkstervakantie en hemelvaartsweekend elk jaar omgewisseld worden,
◦ de kerstvakantie bij helfte verdeeld wordt. Valt de wisseldag op een kerstdag, dan zal de wisseling op 27 december zijn. Valt de wisseling op oudejaarsdag, dan zal de wisseling op 30 december zijn,
◦ in de zomervakantie twee weken bij de vader, dan twee weken bij de moeder en dan weer 2 weken bij de vader,
◦ Vaderdag bij vader, Moederdag bij moeder,
◦ het weekend dat het dichtst bij de verjaardag van de vader ligt (27 september) bij de vader,
◦ na afloop van een vakantie of feestdag bij de vader begint de telling van drie weken opnieuw.
  • contact (telefonisch/Skype) met de kinderen om 08.30 uur op de zondagen dat de kinderen niet bij de vader verblijven,
  • contact (telefonisch/Skype) met de kinderen wanneer zij bij de moeder verblijven;
◦ in de zomervakantie halverwege het verblijf op vrijdag om 09.00 uur,
◦ eerste kerstdag als de kinderen bij de moeder verblijven om 09.00 uur,
◦ oudejaarsavond als de kinderen bij de moeder verblijven om 00.00 uur,
- de audiovisuele contacten tussen de kinderen en de moeder vinden buiten aanwezigheid van de moeder plaats.
De moeder heeft, op de door haar in het verweerschrift geformuleerde gronden, verweer gevoerd tegen de verzoeken van de vader. De moeder verzoekt tevens bij zelfstandig verzoek het volgende:
- de beschikking van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 28 maart 2013 (zaaknummer HV 200.118.581/01) en de rechtbank Limburg van 8 mei 2015 te wijzigen en:
primair:te bepalen dat de vader de kinderen alleen onder begeleiding van een professionele derde partij waarbij de frequentie en de duur door de rechtbank wordt bepaald,
subsidiair:te bepalen dat het haalmoment op vrijdag wordt gewijzigd voor [minderjarige 2] naar 14.15 uur een voor [minderjarige 1] na school, waarbij de man samen met [minderjarige 2] [minderjarige 1] ophaalt en tevens de regeling met betrekking tot de zomervakantie te wijzigen en deze te verkorten naar één keer twee weken.
- de moeder vervangende toestemming te geven om [minderjarige 2] van school te laten wisselen van de vrije school naar [naam school 1] of [naam school 2].
De GI heeft, op de door haar in het verzoekschrift aangevoerde gronden, verzocht de zorgregeling tussen de vader en de kinderen te wijzigen in die zin dat de vader eenmaal per vier weken een dag met de kinderen contact heeft in Heerlen.
Op de onderbouwing van de diverse verzoeken en de standpunten van partijen wordt hierna onder de beoordeling (voor zover van belang) nader ingegaan.

4.De standpunten ter zitting

Samengevat heeft de vader het volgende naar voren gebracht.
Uit de stukken van de GI blijkt dat het op school goed gaat met [minderjarige 2] en dus is het niet in haar belang om haar school te wijzigen. Dit verzoek van de moeder moet worden afgewezen.
Het hoofdverblijf van de kinderen moet worden gewijzigd. Zij zitten in een loyaliteitsconflict. De GI heeft niet naar de situatie bij de vader en de stiefmoeder thuis gekeken. Yorneo heeft dat wel gedaan en uit hun onderzoek blijkt dat zij de opvoeding van de kinderen goed doen. De keuze over de invulling van de omgangsregeling moet niet bij de kinderen worden gelegd en dat gebeurt wel. De kinderen worden negatief beïnvloed door de gesprekken in de omgeving van de moeder naar aanleiding van de uitspraken door [minderjarige 1] dat hij zich niet veilig of goed zou voelen bij de vader. Het probleem van de overdrachten heeft vader opgelost door in overleg met de school een andere aanpak te hanteren. Als de kinderen een tijdje bij vader zijn komen ze los. De vader wil een oplossing bieden voor de problemen die de kinderen ondervinden en heeft daarom wijziging van het hoofdverblijf verzocht. De vader wil hiervan echter geen strijdpunt maken.
De omgang met vader moet misschien beter niet meer in het weekend plaatsvinden daardoor valt de terugkerende spanningen voor de kinderen weg, maar enkel in vakantieperioden zodat ze langer bij de vader zijn en rustiger kunnen wennen aan hem en zijn echtgenote.
Aan de door de GI voorgelegde regeling gaat de vader (na een schorsing van de zitting en overleg met zijn advocaat) niet meewerken. De vader vreest dat het verzoek van de GI niet zal gaan werken en een te grote impact heeft op zowel de kinderen als hemzelf. Hij zal er niet aan gaan meewerken en als dat betekent dat hij de kinderen niet meer ziet dan laat hij ze los uit liefde. De vader geeft aan dat hij voorlopig met de omgang stopt totdat de rechter heeft beslist.
Samengevat heeft de moeder het volgende naar voren gebracht.
Het verzoek van de GI moet worden toegewezen. De onderbouwing ervan sluit aan bij hetgeen de moeder heeft aangegeven over de kinderen die zich onder meer niet veilig voelen bij de vader. Het verzoek van de GI heeft ook draagvlak bij de kinderen. Regeling van GI loopt door in de vakanties. Treurig dat de vader de kinderen liever in een pleeggezin ziet als hij niet heeft hoofdverblijf krijgt. Xonar geeft aan dat het met de kinderen bij de moeder goed gaat. Zij zien niet dat de moeder de kinderen op de een of andere wijze belast. De vader heeft daarover een andere zienswijze maar waar is zij standpunt op gebaseerd ?
De moeder heeft door de gang van zaken rondom [minderjarige 1] geen vertrouwen meer in de school waar nu [minderjarige 2] nog op zit en dat is een belangrijk punt want zij moet elke dag met haar naar de school. [minderjarige 2] wil zelf graag naar de school van vriendinnetjes in de buurt.
De GI heeft samengevat het volgende naar voren gebracht.
Erg triest voor de kinderen hoe het al jaren gaat. De strijd tussen de ouders is enorm en duurt al jaren. Die strijd krijgen wij niet veranderd. Mondriaan geeft aan dat de strijd van de ouders door gaat in de hoofden van de kinderen. Daardoor kwam er door de therapie geen verbetering voor [minderjarige 1]. Yorneo is vorig jaar bewust ingezet en levert een positief verhaal op van de situatie voor de kinderen bij de vader. Maar de kinderen geven naar de GI steeds aan dat ze niet meer naar vader toe willen. Het verzet van [minderjarige 1] is enorm als de vader hem komt halen. Dat is eind vorig jaar begonnen. De GI is daarvan zelf getuige geweest. De vader probeert daar goed op te reageren maar duidelijk is dat het voor [minderjarige 1] een enorme belasting is. Waardoor dat komt weet de GI niet. De GI heeft met de kinderen gesproken. Ze geven met name [minderjarige 2] dubbele signalen af. De vakanties bij vader duren voor de kinderen te lang. De vorige school van [minderjarige 1] gaf aan dat hij rond de bezoekregeling recalcitrant was en op en neer stuiterde. De afgelopen keer dat hij naar vader is geweest, is alles rustig verlopen maar [minderjarige 1] wist dat het voorlopig de laatste keer was. Hij zei daarover zelf: ik hoef niet meer te gaan en ik hoef niet meer bang te zijn. We zien dat hij onder de bezoekregeling lijdt. In het belang van de kinderen willen we dat de vader de kinderen 1 keer per 4 weken in hun eigen omgeving bezoekt en dat proces willen we goed volgen. Yorneo heeft aangegeven dat de echtgenote van de vader niet goed met het gedrag van de kinderen kan omgaan en daarom de afgelopen periode niet aanwezig is geweest in de weekenden dat de kinderen bij de vader waren. De vader heeft de verwachting dat dat voor haar beter zal gaan als de kinderen bij hen wonen. Bij een wijziging van het hoofdverblijf heb je twee opvoeders nodig die dat kunnen dragen en dat willen dragen. Als de vader zegt dat de tijd de situatie wel rustiger zal maken, is dat onvoldoende basis om het hoofdverblijf van de kinderen te wijzigen. De kinderen doen het goed bij de moeder en dat geeft ook Xonar aan. Zij is rustig naar de kinderen, zet duidelijke lijnen uit en geeft (net als de vader) de kinderen ruimte voor hun eigen emoties. We gaan kijken of Xonar kan worden omgezet naar Clas omdat de kinderen met huiselijk geweld te maken hebben gehad. Ons verzoek moet ook gaan gelden voor de vakantieperioden. Als de vader hier niet aan wil meewerken, is dat heel triest voor de kinderen. Wij schatten in dat door de door ons verzochte regeling de druk voor de kinderen er van af gaat.
De school van [minderjarige 2] heeft ons verteld dat ze inmiddels goed op haar plek zit en leuke contacten in de klas heeft. Dat de moeder onvoldoende vertrouwen heeft in de school begrijpen we want de wijze waarop de school met [minderjarige 1] is omgegaan verdient geen schoonheidsprijs. Op de huidige school van [minderjarige 1] gaat het hartstikke goed met hem.
De ouders moeten simpelweg stoppen met het belasten van hun kinderen met de strijd. De kinderen moeten gaan ervaren dat ze van de ene ouder bij de andere ouder mogen zijn en vice versa. Wij krijgen dat met de ots niet opgelost. Als de ouders met elkaar zouden praten in het belang van de kinderen zou dat zeker iets positiefs kunnen opleveren.
Samengevat heeft de raadsvertegenwoordiger het volgende naar voren gebracht.
Een wijziging van het hoofdverblijf is zeker niet in het belang van de kinderen. De enige die vindt dat de kinderen bij de moeder kapot gaan, is de vader. Maar daarvoor zijn geen objectieve aanwijzingen. Zowel Xonar als Yorneo zeggen dat de ouders als opvoeders ok zijn maar helaas zijn ze niet tot samenwerking in staat. Een wijziging van het hoofdverblijf is een verplaatsing van het probleem en biedt geen oplossing.
Wat de omgang betreft: blijkbaar creëren deze ouders twee eilandjes voor de kinderen die ze voor de kinderen heel erg gescheiden houden. Lijkt de raad de moeite waard dat de vader de moeite gaat doen om in de wereld van de kinderen in Limburg te stappen. De vader moet zijn best gaan doen om in die wereld met de kinderen iets te gaan ondernemen. Daartegenover is het verzoek van de vader een gevaarlijk experiment voor de kinderen. Zeker ook gelet op het feit dat de partner van de vader zich in deze kwetsbaar heeft durven opstellen. Zoals de vader de omgang alleen tijdens de vakanties zou willen hebben, is voor [minderjarige 2] (gezien ook haar leeftijd) veel te weinig. Het verzoek van de GI is de moeite van het proberen waard want als de vader met alle aandacht naar de kinderen komt, hen niet uit hun wereld haalt en zo met hen een leuke dag kan maken, dan komen de kinderen op termijn wellicht weer vanzelf naar de vader toe. De ouders zelf moeten niet continu naar de ander wijzen maar zichzelf gaan bekritiseren op de eigen rol in de onderbrekende samenwerking. Zolang ze dat niet doen en niet (in)zien, heeft mediation of iets anders geen zin. Probeer de rust voor de kinderen erin te brengen en te houden in hun contact met beide ouders in hun eigen omgeving. De school voor [minderjarige 2] moet niet worden gewijzigd. Het loopt voor haar net goed op de school en daarin moet rust worden bewaard. Hetzelfde gedrag dat haar op school in het begin parten heeft gespeeld zou haar op een nieuwe school weer parten kunnen gaan spelen. [minderjarige 1] is een kind met een typische eigenheid die niet op zijn plek was op die school. De moeder moet over haar eigen schaduw heen stappen en voor [minderjarige 2] de rust bewaren op haar huidige school.

5.De beoordeling

Wijzigen c.q. vaststelling hoofdverblijf bij vader en daarmee samenhangende verzoeken van vader
Ingevolge artikel 1: 253a BW geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. De rechter kan op verzoek van de ouders of van een van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan onder meer omvatten een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken en de beslissing bij welke ouder het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft. De rechter kan een eerdere beslissing dienaangaande op grond van artikel 1: 377e BW wijzigen indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
De rechtbank dient allereerst te beoordelen of sprake is van een wijziging van omstandigheden als bedoeld in voornoemd artikel 1: 377e BW.
Anders dan de vader is de rechtbank van oordeel dat het er geen sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden die noodzaakt om het hoofdverblijf van de kinderen ter discussie te stellen en mogelijk te wijzigen. De onrustige en belastende situatie waarin de kinderen zich bevinden wordt in de kern beschouwd al jaren lang veroorzaakt door de aanhoudende strijd tussen de ouders, het gebrek aan daadwerkelijke en goede communicatie en samenwerking tussen hen en het feit dat zij elkaar diskwalificeren als ouder en als opvoeder. Het wijzigen van het hoofdverblijf van de kinderen zal hierin geen verandering brengen. Er zijn evenmin objectieve feiten en omstandigheden aannemelijk geworden waaruit zou kunnen worden afgeleid dat het met de kinderen bij de moeder niet goed zou gaan; integendeel op grond van de verklaring van de GI en de bevindingen van Xonar zorgt de moeder er voor dat de kinderen dat krijgen wat zij nodig hebben om zich op een rustige en stabiele wijze te kunnen ontwikkelen.
De rechtbank zal bij gebreke van een relevante wijziging van omstandigheden de vader niet-ontvankelijk verklaren in zijn primaire verzoeken onder 1 tot en met 3.
Verzoek GI tot vaststelling van een zorgregeling (artikel 1:265g BW)
Het verzoek van de GI is ten opzichte van zowel de door de vader verzochte wijziging en aanvulling van de bij beschikking van 7 december 2012 door de rechtbank Maastricht vastgestelde zorgregeling als de door de moeder onder I. primair en subsidiair verzochte zorgregeling verder strekkend en dient als eerste te worden beoordeeld.
De kinderrechter zal het verzoek van de GI toewijzen op de wijze als hierna in de beslissing wordt geformuleerd. De kinderrechter neemt daartoe de door de GI genoemde argumenten en het door de raad gegeven advies over en maakt die tot zijn eigen argumenten. Vastgesteld moet worden dat de huidige zorgregeling in toenemende mate en structureel zeer belastend is voor [minderjarige 1]. Bepaald niet uit te sluiten is dat voortzetting van de huidige zorgregeling op termijn ook voor [minderjarige 2] meer en meer belastend gaat worden. Zij is immers al langere tijd getuige van de effecten van de uitvoering van de zorgregeling op haar oudere broer [minderjarige 1] en die zijn, zo is onder meer uit de verklaring ter zitting van GI gebleken, zeer heftig en dat laat haar niet onberoerd. Zo is de GI in de gesprekken met [minderjarige 2] gebleken dat zij dubbele boodschappen afgeeft en het ene moment niet meer naar haar vader wil gaan en de andere keer dat ze wel wil gaan maar dat zijn partner er dan niet bij moet zijn. In ieder geval geeft [minderjarige 2] aan dat ze niet zonder haar broer naar haar vader wil gaan en dat is begrijpelijk en invoelbaar omdat ze al jaren samen met haar broer naar haar vader in [woonplaats] gaat. Vooralsnog moet worden aangenomen dat de jarenlange strijd tussen de ouders en hun onvermogen om met elkaar samen te werken, aan de kinderen helaas niet voorbij is gegaan. Ondanks dat ieder van de ouders in de eigen situatie thuis het beste met de kinderen voor heeft en goed voor de kinderen zorgt en betrokken is op de kinderen én ook de omgeving van de ouders ervaart dat de kinderen wel varen bij de betreffende ouder lijken de kinderen in twee van elkaar gescheiden werelden te leven. Dat laatste is in de afgelopen jaren na de scheiding door de ouders in de hand gewerkt. Waar de verantwoordelijkheid van elke gezaghebbende ouder met zich meebrengt dat zij in het belang van hun kinderen een dikke punt moeten zetten achter het verleden van niet samenwerken en elkaar in meer of mindere mate diskwalificeren doen ze dat tot op heden niet. De kinderrechter roept de ouders op, in navolging van de GI en de raad, om onder leiding van de GI met elkaar stappen te gaan zetten om samen het beste uit elkaar en de kinderen te halen. Het in twee werelden die strict van elkaar gescheiden zijn moeten leven moet voor de kinderen dringend plaats gaan maken voor een andere positieve ervaring namelijk ervaren dat zij van de ene ouder bij de andere ouder mogen zijn en daar als kind mogen genieten en andersom. Zolang ouders dat niet doen en de positieve effecten daarvan bij de kinderen merkbaar worden, is het thans in het belang van de kinderen om hen in ieder geval tijdelijk uit het spanningsveld te halen van de huidige zorgregeling. In het belang van de kinderen zal de huidige zorgregeling tussen de vader en kinderen worden opgeschort voor de duur van de lopende ondertoezichtstelling. Die loopt weliswaar tot 5 oktober 2016 maar bij de huidige stand van zaken lijkt te verwachten dat een verlenging ervan zal worden verzocht. Daarmee rekening houdend, wenst de kinderrechter over drie maanden middels een schriftelijk verslag van de GI over het verloop van de tijdelijke zorgregeling te worden geïnformeerd. Mocht de vader voet bij stuk houden en onverhoopt (hetgeen niet in het belang van de kinderen is) niet bereid zijn mee te werken aan de tijdelijke zorgregeling dan dient de GI het schriftelijk verslag uiteraard eerder bij de rechtbank in te dienen. Partijen en ook de raad krijgen vervolgens 2 weken om op het verslag schriftelijk te reageren en desgewenst hun verzoeken aan te passen en daarna zal een volgende zitting worden bepaald tenzij partijen recht op de stukken vragen of de kinderrechter niet blijkt van de noodzaak van een nieuwe zitting.
In afwachting van een en ander zal de beslissing op de overige verzoeken van zowel de vader als de moeder worden aangehouden.
Vervangende toestemming andere school voor [minderjarige 2]
Ingevolge artikel 1: 253a BW in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag kunnen geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders of van een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
De kinderrechter stelt vast dat [minderjarige 2] het na een moeilijke start op de huidige school goed doet inmiddels goed doet en daar haar draai heeft gevonden. Voortzetting van haar verblijf op haar huidige school lijkt dan ook in haar belang. Wisseling van school zou voor [minderjarige 2] een herhaling van zetten kunnen betekenen: een moeilijke start en eerst in de loop van het eerste jaar het vinden van haar draai. Kortom, een wisseling is om die reden niet in haar belang. Met de raad is de kinderrechter van oordeel dat het argument van de moeder te weten haar gebrek aan vertrouwen in de school vanwege haar slechte ervaringen met [minderjarige 1] niet met zich brengen dat het in het belang van [minderjarige 2] is om haar op een andere school in te schrijven. Duidelijk is geworden dat [minderjarige 1] op een gespecialiseerde school thuis hoort en dus op deze school op de verkeerde plaats zat. Dat zelfde kan niet van [minderjarige 2] worden gezegd. Zij blijkt inmiddels goed te zijn geland op de school. De moeder doet er wijs aan over de negatieve ervaring met [minderjarige 1] heen te stappen en in het belang van [minderjarige 2] haar verblijf op de huidige school te steunen en samen te werken met de school zodat [minderjarige 2] aan haar ontwikkeling op deze school ongestoord en ononderbroken verder kan werken.
Het verzoek van de moeder wordt afgewezen.

6.De beslissing

De rechtbank:
schort de bestaande zorgregeling tussen de kinderen en de vader op voor de duur van de ondertoezichtstelling;
bepaalt dat de zorgregeling tussen de kinderen [minderjarige 1] en de vader tijdens de ondertoezichtstelling van de kinderen zal inhouden dat de vader contact met de kinderen kan hebben gedurende één dag in een weekend per 4 weken in [woonplaats] of elders in Zuid-Limburg onder regie van de GI een en ander op de door de GI in te vullen wijze en onder de door de GI te stellen voorwaarden, waarbij de GI ook de frequentie en wijze en plaats van invulling kan aanpassen;
bepaalt dat de GI schriftelijk verslag van het verloop van de tijdelijke zorgregeling uiterlijk 14 oktober 2016 zal indienen bij de rechtbank, waarna de partijen twee weken de gelegenheid krijgen te reageren en hun nader standpunt te bepalen zoals hiervoor is overwogen
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
verklaart de vader niet-ontvankelijk in zijn primaire verzoek onder 1. tot en met 3.;
wijst het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming voor inschrijving school van [minderjarige 2] af ;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.H.J. Frénay, kinderrechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van C.L.G. Lousberg, griffier op 15 juli 2016.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.