ECLI:NL:RBLIM:2016:6261

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 juli 2016
Publicatiedatum
20 juli 2016
Zaaknummer
5011344/AZ/16-161 20072016
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding zonder ernstig verwijt aan de werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter op 20 juli 2016 uitspraak gedaan over het verzoek van Akzo Nobel Functional Chemicals B.V. tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met werknemer [werknemer]. De werknemer, die sinds 1984 in dienst was, had zich op 11 november 2013 ziekgemeld en er was sprake van een ernstig verstoorde arbeidsverhouding met zijn leidinggevende. Ondanks pogingen tot mediation en coaching, was er geen verbetering in de situatie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen opzegverbod van toepassing was en dat er een redelijke grond voor ontbinding was, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3, onderdeel g van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verstoorde arbeidsverhouding zodanig was dat van de werkgever niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te zetten. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst toegewezen, met ingang van 1 september 2016, en heeft Akzo Nobel veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 76.000,00. Daarnaast is het verzoek van de werknemer om een billijke vergoeding afgewezen, omdat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. De kantonrechter heeft ook bepaald dat de werknemer ontheven wordt van het concurrentiebeding en dat Akzo Nobel een positief getuigschrift moet verstrekken. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5011344 \ AZ VERZ 16-161
Zaaknummer: 5155862 \ AZ VERZ 16-239
Beschikking van de kantonrechter van 20 juli 2016
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid AKZO NOBEL FUNCTIONAL CHEMICALS B.V.,
gevestigd te Herkenbosch ,
werkgever
gemachtigde mr. E. Boerma,
tegen:
[werknemer],
wonend [adres werknemer] ,
[woonplaats werknemer] ,
werknemer
gemachtigde mr. J.B. Gubbels
Partijen zullen hierna Akzo Nobel en [werknemer] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 18 april 2016 ter griffie ontvangen verzoekschrift
- het verweerschrift
- de mondelinge behandeling d.d. 22 juni 2016.
1.2.
Daarna is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
[werknemer] , geboren op [geboortedag werknemer] 1962, is op 15 augustus 1984 bij een rechtsvoorganger van Akzo Nobel in dienst getreden en vervult thans de functie van Process Engineer tegen een loon van € 4.320,00 bruto per maand, exclusief vakantiebijslag en overige emolumenten waaronder een maandelijkse toeslag van € 494,55.
2.2.
[werknemer] heeft zich op 11 november 2013 ziekgemeld. Er is sprake van een ernstig verstoorde relatie tussen [werknemer] en zijn direct leidinggevende [X] . Op 8 juli 2014 is [werknemer] door zijn site manager [Y] en zijn direct leidinggevende [X] aangesproken op de herstelimplicaties van een privé-verbouwing. Uit de arbeidskundige rapportage van 15 april 2015 volgt dat [werknemer] op dat moment niet terug kon in zijn eigen functie. Voor [werknemer] was door Akzo Nobel een andere werkplek ingericht, zodat [werknemer] geen contact hoefde te hebben met zijn collega’s. In mei 2015 wordt door Akzo Nobel een mediation traject opgestart om het ontstane samenwerkingsprobleem te kunnen keren. De heer Pisters treedt daarbij op als mediator. Akzo Nobel en [werknemer] onderhandelen onder leiding van Pisters over de beëindiging van het dienstverband. Partijen bereiken uiteindelijk geen overeenstemming. Vanaf 2 oktober 2015 is [werknemer] niet langer arbeidsongeschikt. Vanaf 2 oktober 2015 heeft [werknemer] geen werkzaamheden meer verricht bij Akzo Nobel. Bij e-mail bericht van 3 oktober 2015 heeft [werknemer] zijn vertrek aangekondigd bij zijn collega’s. Op 29 januari 2016 heeft [werknemer] zijn bedrijfseigendommen ingeleverd bij Akzo Nobel.

3.Het geschil

3.1.
Akzo Nobel verzoekt de tussen haar en [werknemer] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel g Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
3.2.
[werknemer] heeft verweer gevoerd. [werknemer] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek van Akzo Nobel en verzoekt subsidiair voor het geval de ontbinding zou worden toegewezen naast een transitievergoeding van € 76.000,00 een billijke vergoeding van € 150.000,00 ten laste van Akzo Nobel toe te kennen vermeerderd met rente, te bepalen dat [werknemer] zal worden ontheven van het concurrentie/relatiebeding en Akzo Nobel te veroordelen tot afgifte van een positief getuigschrift met veroordeling van Akzo Nobel in de kosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt allereerst vast dat niet is gebleken dat het onderhavige verzoek verband houdt met een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:670, leden 1 tot en met 4 en 10 van het BW, of enig ander verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst. Derhalve komt de kantonrechter toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.
4.2.
De kantonrechter stelt bij de beoordeling voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW in verbinding met artikel 7:671b lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van [werknemer] binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan. Bij regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 april 2015 (Stcrt. 2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
4.3.
Akzo Nobel verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:669 lid 3 onderdeel g BW en stelt ter onderbouwing van het verzoek dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ondanks de coaching en het mediationtraject lukt het niet de verstoorde arbeidsverhouding met de leidinggevenden te herstellen. Tijdens het mediationtraject hebben partijen geen mogelijkheden gezien tot voortzetting van de arbeidsovereenkomst zodat de noodzaak tot beëindiging daarvan gegeven is.
4.4.
Tijdens de mondelinge behandeling stelt [werknemer] dat Akzo Nobel ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Volgens [werknemer] is dat naast de in het verweerschrift gerelateerde omstandigheden vooral gelegen in het feit dat hij door toedoen van Akzo Nobel ziek is geworden. Akzo Nobel heeft volgens [werknemer] welbewust aangestuurd op een onherstelbare verstoring van de arbeidsrelatie.
4.5.
De kantonrechter stelt vast dat het er alles van heeft dat [werknemer] niet mee is gegaan in de groei en dynamiek die grote bedrijven zoals Akzo Nobel nu eenmaal doormaken en ook door moeten maken om als grote speler op de markt te kunnen overleven. [werknemer] beroept er zich op dat hij goede prestaties leverde maar dat de prestatiedrang van de steeds nieuw komende managers en leidinggevenden uiteindelijk onwerkbaar werd en hij inmiddels volledig het vertrouwen in de leiding heeft verloren. De kantonrechter is van oordeel dat onder die omstandigheden van een werkgever niet verlangd kan worden het dienstverband met de werknemer nog langer voort te zetten.
4.6.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de door Akzo Nobel naar voren gebrachte feiten en omstandigheden een redelijke grond opleveren voor ontbinding, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3, onderdeel g BW. Het is de kantonrechter verder gebleken dat herplaatsing van [werknemer] binnen een redelijke termijn, al dan niet met behulp van scholing, in een andere passende functie niet mogelijk is en evenmin in de rede ligt. Dit is mede ingegeven door het feit dat gelet op het niveau van opleiding en ervaring van [werknemer] een functie in de technologie is aangewezen en daarbij het werken en communiceren in teamverband strikt noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering en dat nu juist het probleem is waarmee [werknemer] zich ziet geconfronteerd. Alternatieve functiemogelijkheden zijn niet voorhanden en er zijn evenmin relevante vacatures volgens Akzo Nobel.
4.7.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van Akzo Nobel zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a, BW zal worden ontbonden met ingang van 1 september 2016. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure, een en ander met behoud van een termijn van ten minste één maand. [werknemer] verzoekt bij de bepaling van de einddatum geen rekening te houden met kort gezegd de aftrek van de proceduretijd. De kantonrechter stelt vast dat [werknemer] al sedert 2 oktober 2015 geen werkzaamheden meer heeft verricht voor Akzo Nobel. De redenering van [werknemer] volgend zou het einde van de dienstbetrekking op 1 december 2016 vallen. De kantonrechter ziet geen enkele aanleiding waarom van het wettelijke systeem zou moeten worden afgeweken en Akzo Nobel nog drie maanden langer aan [werknemer] loon zou moeten doorbetalen.
4.8.
Uit artikel 7:673 lid 1 BW volgt dat Akzo Nobel aan [werknemer] een transitievergoeding verschuldigd is indien – kort gezegd – de arbeidsovereenkomst ten minste 24 maanden heeft geduurd en de arbeidsovereenkomst op verzoek van Akzo Nobel is ontbonden. Aan deze beide voorwaarden is voldaan. De kantonrechter kent aan [werknemer] indachtig het bepaalde in artikel 7:673 lid 2 BW derhalve een transitievergoeding toe ten bedrage van € 76.000,00. De hoogte van deze transitievergoeding is in overeenstemming met het standpunt van partijen dat zij ter zake hebben ingenomen.
de subsidiaire tegenverzoeken van [werknemer]
4.9.
heeft verzocht aan hem een billijke vergoeding toe te kennen. Voor toekenning van een billijke vergoeding op grond van artikel 7:671b lid 8 onderdeel c BW is vereist dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Akzo Nobel. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Akzo Nobel zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als Akzo Nobel grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als Akzo Nobel een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren (zie: Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor, zodat de verzochte billijke vergoeding wordt afgewezen.
4.10.
[werknemer] verzoekt te bepalen dat hij zal worden ontheven van het concurrentie/relatiebeding en dat Akzo Nobel zal worden veroordeeld tot afgifte van een positief getuigschrift. Akzo Nobel stelt bereid te zijn [werknemer] te ontslaan uit het overeengekomen non-concurrentiebeding en dat Akzo Nobel bereid is een positief advies af te geven in geval zij als referent zal worden gevraagd naar een mening over het functioneren van [werknemer] zodat volgens Akzo Nobel het verzoek tot afgifte van een positief getuigschrift dient te worden afgewezen.
4.11.
Gelet op de overeenstemming ten aanzien van het non-concurrentiebeding ligt dit verzoek voor toewijzing gereed. Het verzoek tot afgifte van een positief getuigschrift zal de kantonrechter eveneens toewijzen. Akzo Nobel heeft immers tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat zij bereid is desgevraagd een positief advies te verstrekken aan een mogelijk nieuwe aankomend werkgever van [werknemer] . De kantonrechter ziet niet in waarom Akzo Nobel dit advies niet reeds op voorhand in de vorm van een positief getuigschrift aan [werknemer] zou kunnen verstrekken. Het verzoek wordt daarom toegewezen.
in beide zaken
4.12.
Gelet op de aard en uitkomst van de zaak is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat de proceskosten op hierna te bepalen wijze worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De kantonrechter
zaaknummer 5011344 AZ VERZ 16-161
5.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 september 2016,
5.2.
veroordeelt Akzo Nobel tot betaling van € 76.000,00 ter zake transitievergoeding,
zaaknummer 5155862 AZ VERZ 16-239
5.3.
bepaalt dat [werknemer] door Akzo Nobel zal worden ontheven van het uit hoofde van de arbeidsovereenkomst tussen partijen geldende non-concurrentiebeding,
5.4.
veroordeelt Akzo Nobel om aan [werknemer] een positief getuigschrift te verstrekken,
zaaknummer 5011344 AZ VERZ 16-161 en zaaknummer 5155862 AZ VERZ 16-239
5.5.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.6.
verklaart deze beschikking voor wat betreft de transitievergoeding uitvoerbaar bij voorraad.
5.7.
wijst het meer of anders verzochte af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Rijksen en in het openbaar uitgesproken.
type: HMUI
coll: