ECLI:NL:RBLIM:2016:6217

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 juli 2016
Publicatiedatum
19 juli 2016
Zaaknummer
C/03/221917 KG ZA 16-283
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging van besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap van vereniging toegewezen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 19 juli 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en de Naturistenvereniging De Maasplassen. De eiseres, lid van de vereniging, had een vordering ingesteld om de ontzetting uit het lidmaatschap en een betredingsverbod te vernietigen. De vereniging had op 16 april 2016 besloten om de eiseres te ontzetten uit het lidmaatschap, onder verwijzing naar vermeende schendingen van de statuten en het veroorzaken van hinderlijke overlast. De eiseres betwistte deze beschuldigingen en stelde dat het bestuur onterecht had gehandeld.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de vereniging niet voldoende had aangetoond dat de eiseres in strijd met de statuten had gehandeld. Het besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap werd als een zwaar middel beschouwd, dat alleen gerechtvaardigd is bij ernstige schendingen. De rechter concludeerde dat de vereniging niet had voldaan aan de vereisten van artikel 2:35 BW, wat betekent dat de ontzetting niet in stand kon blijven. De vordering van de eiseres werd toegewezen, en het betredingsverbod werd eveneens vernietigd. De vereniging werd veroordeeld tot betaling van een dwangsom en de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige procedure bij ontzetting uit een lidmaatschap en de noodzaak voor verenigingen om hun besluiten goed te onderbouwen. De eiseres kreeg het recht om haar activiteiten als lid van de vereniging voort te zetten totdat haar lidmaatschap rechtsgeldig zou zijn beëindigd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: C/03/221917 KG ZA 16-283
Vonnis in kort geding van 19 juli 2016
in de zaak van
[eiseres],
wonend aan de [adres] , [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. W.J.F. Geertsen,
tegen
de vereniging
NATURISTENVERENIGING DE MAASPLASSEN,
gevestigd en kantoorhoudend aan de Hochterpoort 37, 6211 BT Maastricht,
gedaagde,
advocaat mr. B.H.A. Augustin.
Partijen zullen hierna [eiseres] en De Maasplassen worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de door mr. Geertsen overgelegde aanvullende producties
  • de pleitnota van mr. Augustin
  • de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 11 juli 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is lid van de naturistenvereniging De Maasplassen.
2.2.
In de statuten van De Maasplassen (productie 10 bij verzoekschrift) staat - voor zover relevant - vermeld:
Artikel 6.1. Het lidmaatschap eindigt:
door overlijden van het lid;
door opzegging door het lid;
door opzegging namens de vereniging; en
door ontzetting
(…)
3. Opzegging van het lidmaatschap namens de vereniging kan tegen het einde van het lopende verenigingsjaar geschieden door het bestuur, met inachtneming van een opzeggingstermijn van tenminste vier weken (…)
De opzegging door het bestuur kan onmiddellijke beëindiging van het lidmaatschap tot gevolg hebben, wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. De opzegging geschiedt steeds schriftelijk, met opgave van de reden(en).
4. Ontzetting uit het lidmaatschap kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging handelt of de vereniging onredelijke wijze benadeelt. (…)”
2.3.
Bij brief van 16 april 2016 deelt het bestuur van De Maasplassen aan [eiseres] mee (productie 6 bij verzoekschrift):
“Het bestuur van de Naturistenvereniging de Maasplassen te Maastricht heeft besloten u met ingang van heden te ontzetten uit het lidmaatschap van de vereniging. Deze ontzetting geschied op geleide van Artikel 6.4e lid van de notarieel vastgelegde Statuten van onze vereniging.
In de periode vanaf 17 februari 2016 zijn het bestuur, bestuursleden op persoonlijke titel en oud-bestuursleden overspoeld met vele e-mails. Hierbij is door u meerdere keren gedreigd met juridische stappen, kort geding en aangifte bij de politie.
Ook zijn er door u leden van de vereniging benaderd met gebruik making van de vertrouwelijk in 2014 ter beschikking gestelde ledenlijst. Dit is een overtreding van de Wet bescherming Persoonsgegevens. In de correspondentie naar deze leden zijn meerdere onwaarheden vermeld.
Door dit optreden en reageren is de vereniging op onredelijke wijze benadeeld en voor het bestuur een niet acceptabele situatie ontstaan. In het belang van de vereniging heeft het bestuur daarom unaniem besloten tot ontzetting uit het lidmaatschap over te gaan. Hierbij hoort ook een betredingsverbod van het verenigingsterrein. Een getekend betredingsverbod is als bijlage toegevoegd. (…)”
2.4.
Het betredingsverbod luidt:
“Het bestuur van de Naturistenvereniging de Maasplassen ontzegt u met ingang van 16 april 2016 de toegang tot het terrein van onze vereniging, gelegen aan de Hoge Weerd ongenummerd te Maastricht. Deze ontzegging is voor onbepaalde tijd. (…)”
2.5.
[eiseres] heeft schriftelijk protest aangetekend bij de Commissie van Beroep. De Commissie van Beroep heeft - voor zover relevant - geoordeeld (productie 12 bij verzoekschrift):
“(…) Het bestuur, en in het bijzonder het lid [naam bestuurslid] , wordt ten onrechte beschuldigd van het openbaar maken van een integrale email van 21 februari 2016 die mevr. [eiseres] gericht heeft aan het bestuur, immers:
Uit de inhoud van betreffende email mocht worden aangenomen dat deze bedoeld was ter (globale) bespreking op de ALV van 22 maart.
In de ALV is niet de integrale email vertoond, doch slechts geanonimiseerde teksten daaruit; dit heeft de commissie uit eigen waarneming kunnen bevestigen.
Vervolgens is het bestuur op onbehoorlijke wijze lastig gevallen met een stroom aan berichten; deze stroom heeft de vorm aangenomen van ‘stalking’.
Binnen deze stroom van berichten is het bestuur op onterechte wijze beschuldigd van allerlei zaken, die samengevat kunnen worden als ‘laster’.
Deze berichtenstroom en de inhoud daarvan is zodanig belastend geworden voor de bestuursleden dat zij niet meer aan hun statutaire taak, namelijk het besturen van de vereniging, konden toekomen; dit kan gezien worden als het veroorzaken van ‘hinderlijke overlast’.
(…) Op grond van bovengenoemde zaken heeft het bestuur besloten tot ontzetting van het lidmaatschap over te gaan.
Mevrouw [eiseres] heeft (…) bij herhaling gehandeld in strijd met Artikel 3 van de Statuten van de vereniging, en wel in het bijzonder het genoemde in lid 1 en 3 van dit artikel.
Om die reden mag van het bestuur, en daarmee van de vereniging, niet langer verwacht worden om mevr. [eiseres] als lid van de verenging te handhaven.
De Commissie van Beroep concludeert dan ook op basis van artikel 6.1 lid 4 van de statuten (…) dat het bestuur van de Naturistenvereniging De Maasplassen terecht heeft besloten u uit het lidmaatschap te ontzetten (…) De ontzetting uit het lidmaatschap blijft bij dezen gehandhaafd.”

3.Het geschil

3.1.
Tegen de achtergrond van deze vaststaande feiten vordert [eiseres] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • de ontzetting van het lidmaatschap van [eiseres] door de vereniging te vernietigen en [eiseres] per omgaande in staat te stellen haar activiteiten als lid van de vereniging voort te zetten,
  • het betredingsverbod van [eiseres] van het terrein te vernietigen, dan wel nietig te verklaren en [eiseres] per omgaande in staat te stellen het perceel zoals in gebruik door de vereniging te betreden gedurende de daarvoor bedoelde uren als dan niet als lid van de vereniging,
  • de vereniging te veroordelen tot een dwangsom van € 500,00, althans een door de rechtbank te bepalen dwangsom, voor iedere dag dat De Maasplassen daarmee in gebreke blijft tot een maximum van € 15.000,00,
  • veroordeling van De Maasplassen in de kosten van de procedure, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
De Maasplassen heeft verweer gevoerd.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna - voor zover relevant - nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Uit de stukken en de toelichting ter terechtzitting is genoegzaam gebleken dat het gaat om een spoedeisende zaak waarin, gelet op het belang van [eiseres] , een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist. Voorts heeft De Maasplassen ook niet bestreden dat [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen.
4.2.
In het kader van deze procedure dient beoordeeld te worden of de vorderingen in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat gerechtvaardigd is daarop door toewijzing van de vorderingen vooruit te lopen. Daarbij moet de voorzieningenrechter thans uitgaan van de voorshands vaststaande feiten met de beperkte toetsing daarvan (zonder nadere bewijsvoering) die in deze procedure in beginsel slechts mogelijk is.
4.3.
Kern van het geschil is of het besluit van 16 april 2016 van De Maasplassen om [eiseres] te ontzetten uit haar lidmaatschap in stand kan blijven dan wel dat dit besluit vernietigbaar is.
4.4.
Uit artikel 2:35 BW lid 1 BW volgt dat het lidmaatschap van een vereniging (onder meer) eindigt door opzegging door de vereniging of door ontzetting. De voorzieningenrechter stelt voorop dat ontzetting een zwaar middel is om een lidmaatschap van een vereniging te beëindigen. Ontzetting uit het lidmaatschap is een bestraffende vorm van opzegging en kan volgens artikel 2:35 lid 3 BW alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging handelt, of wanneer een lid de vereniging op onredelijke wijze benadeelt. Daarbij moet worden opgemerkt dat niet bij ieder handelen in strijd met statuten, reglementen of besluiten van de vereniging plaats is voor ontzetting. Bij niet ernstige schending van regels van de vereniging ligt beëindiging door opzegging meer in de rede. Lid 4 bepaalt dat de ontzetting in beginsel door het bestuur van de vereniging geschiedt en dat beroep openstaat tegen het ontzettingsbesluit binnen één maand na de kennisgeving van het besluit, bij de algemene vergadering van aandeelhouders of een daartoe bij de statuten aangewezen orgaan of derde. In het onderhavige geval kan, zo blijkt uit de statuten van De Maasplassen, beroep worden ingesteld bij de Commissie van Beroep.
4.5.
De Maasplassen heeft niet althans niet voldoende geconcretiseerd in welk opzicht [eiseres] in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van De Maasplassen zou hebben gehandeld. De Maasplassen heeft geen bepalingen van de statuten of van enig reglement genoemd en evenmin bepaalde besluiten, in strijd waarmee [eiseres] zou hebben gehandeld. Uit de pleitnota en hetgeen ter zitting is aangevoerd blijkt dat er sprake is van een verstoring van de onderlinge verhouding. Dat [eiseres] hiermee in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van De Maasplassen zou hebben gehandeld is hier overigens niet uit af te leiden. Evenmin is uit hetgeen door De Maasplassen naar voren is gebracht af te leiden dat De Maasplassen door [eiseres] op onredelijke wijze is benadeeld. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat niet is voldaan aan de vereisten die artikel 2:35 BW aan ontzetting stelt. Opzegging van het lidmaatschap door het bestuur was in casu de geëigende weg geweest die door De Maasplassen bewandeld had dienen te worden. Nu De Maasplassen in redelijkheid niet tot het besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap had kunnen komen, is de vordering strekkende tot vernietiging van het ontzettingsbesluit en betredingsverbod toewijsbaar op de hierna in het dictum weergegeven wijze. De te verbeuren dwangsom zal - zoals gevorderd - vastgesteld worden op € 500,00 per dag en gemaximeerd worden op een totaalbedrag van
€ 15.000,00.
4.6.
De Maasplassen zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op:
- dagvaarding € 94,08
- griffierecht € 288,00
- salaris advocaat €
816,00
Totaal € 1.198,08
4.7.
De wettelijke rente over de proceskosten zal op de hierna in het dictum weergegeven wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
vernietigt het besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap en bepaalt dat [eiseres] haar activiteiten als lid van de vereniging mag voortzetten totdat haar lidmaatschap rechtsgeldig is beëindigd
5.2.
vernietigt het betredingsverbod en bepaalt dat [eiseres] toegelaten wordt tot het perceel zoals in gebruik door De Maasplassen
5.3.
veroordeelt De Maasplassen tot betaling van een dwangsom van € 500,00 per dag dat De Maasplassen met het voorgaande in gebreke blijft, tot een maximum van € 15.000,00,
5.4.
veroordeelt De Maasplassen in de aan de zijde van [eiseres] gevallen proceskosten, welke worden begroot op € 1.198,08, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Bijker-Veen en is in het openbaar uitgesproken.
Type: CJ