In deze zaak heeft verzoeker op 13 mei 2016 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. A.W.P. Letschert, bestuursrechter bij de Rechtbank Limburg. Verzoeker heeft zijn verzoek op 17 en 21 mei 2016 schriftelijk aangevuld. De rechter heeft op 24 mei 2016 gereageerd en aangegeven niet in het verzoek te willen berusten. De behandeling van het verzoek vond plaats op 27 mei 2016, waarbij verzoeker werd bijgestaan door een vertegenwoordiger. De wrakingskamer heeft op basis van de aangevoerde gronden van verzoeker, die onder andere betrekking hadden op de bejegening door de rechter en procedurele beslissingen, de zaak beoordeeld. Verzoeker voelde zich onheus bejegend en vond dat de rechter niet adequaat omging met zijn processtukken en de zittingsplanning. De rechter heeft in zijn schriftelijke reactie aangegeven dat hij zich niet herkent in de beschuldigingen en dat hij heeft geprobeerd een open sfeer te creëren. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de gronden van verzoeker voornamelijk betrekking hebben op procedurele beslissingen en bejegening, die niet onder de beoordeling van de wrakingskamer vallen. De wrakingskamer concludeert dat er geen objectieve aanwijzingen zijn voor partijdigheid van de rechter en wijst het wrakingsverzoek af.