ECLI:NL:RBLIM:2016:578

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 januari 2016
Publicatiedatum
26 januari 2016
Zaaknummer
4733983 CV EXPL 16-509
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over bedrijfsruimte met detentie huurder en betalingsachterstand

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, vordert de eiser in conventie, [eiser in conventie, verweerder in reconventie], de ontruiming van een bedrijfsruimte door de gedaagde in conventie, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. De gedaagde huurde de bedrijfsruimte sinds 1 december 2014, maar heeft sinds 1 september 2015 geen huur meer betaald. De gedaagde heeft aangegeven dat hij wegens detentie de komende twee jaren geen gebruik kan maken van de gehuurde ruimte en heeft verzocht om beëindiging van de huurovereenkomst. De partijen hebben echter geen overeenstemming bereikt over de beëindiging van de huurovereenkomst.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is bij de ontruiming, aangezien de gedaagde geen huur meer betaalt en het gehuurde niet meer gebruikt. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagde binnen twee weken na betekening van het vonnis het gehuurde moet ontruimen. De vordering van de eiser om betaling van de huurachterstand van € 6.267,95 is toegewezen, evenals de vordering tot betaling van de huur voor de maanden na de ontruiming. De gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van de beslagkosten en proceskosten.

In reconventie heeft de gedaagde een vordering ingesteld, maar deze is afgewezen omdat hij niet tijdig de eis en gronden daarvan heeft medegedeeld aan de wederpartij. De kantonrechter heeft de gedaagde niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering in reconventie. Het vonnis is gewezen door mr. P. Hoekstra en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 4733983 CV EXPL 16-509
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 25 januari 2016
in de zaak van:
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
wonend [adres 1] ,
[woonplaats 1] ,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
gemachtigde mr. A.A. Campos,
tegen:
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , tevens handelend onder de naam [naam onderneming],
wonend [adres 2] ,
[woonplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. A. Carli.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ingezonden producties
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 22 januari 2015, waarbij door beide partijen pleitnota’s zijn overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] huurt met ingang van 1 december 2014 op grond van een schriftelijke huurovereenkomst de bedrijfsruimte aan het adres [adres 3] te [vestigingsplaats] van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . De bij vooruitbetaling verschuldigde huurprijs (inclusief servicekosten) bedraagt met ingang van die datum € 1.253,59. Op de huurovereenkomst zijn de “Algemene bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte” (hierna: de Algemene Bepalingen) van toepassing. De huurovereenkomst is aangegaan voor een periode van vijf jaar.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft bij aanvang van de huurovereenkomst een waarborgsom van € 4.550,55 aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betaald.
2.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] exploiteerde in het gehuurde een eenmanszaak genaamd [naam onderneming] . Blijkens een uittreksel uit het handelsregister is deze onderneming opgeheven met ingang van 9 augustus 2015.
2.3.
Bij brief van 5 augustus 2015 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] medegedeeld dat hij wegens detentie de komende twee jaren geen gebruik van de loods kan maken. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verzocht om medewerking te verlenen aan het beëindigen van de huurovereenkomst.
2.4.
Partijen hebben vervolgens gecorrespondeerd over (de voorwaarden tot) beëindiging van de huurovereenkomst. Zij zijn daarbij niet tot overeenstemming gekomen.
2.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft met ingang van 1 september 2015 geen huur meer aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betaald.
2.6.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft krachtens een op 21 december 2015 genomen beschikking van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg locatie Maastricht conservatoir derdenbeslag gelegd alsmede conservatoir beslag op een aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in eigendom toebehorende onroerende zaak

3.Het geschil

3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert in conventie [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen tot:
het gehuurde te ontruimen en te verlaten binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
betaling van € 6.267,95 achterstallige huur, te vermeerderen met de contractuele rente, althans de handelsrente vanaf de respectieve vervaldata,
betaling van een vergoeding van € 1.253,59 per maand voor iedere maand dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vanaf 1 februari 2016 het gehuurde niet ontruimd en verlaten heeft,
betaling van de contractuele boete van € 250,00 per dag vanaf 1 september 2015 tot en met 31 januari 2016,
betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 688,00, te vermeerderen met de wettelijke rente,
betaling van de beslagkosten van € 1013,91, te vermeerderen met de wettelijke rente,
betaling van de nakosten,
betaling van de proceskosten, evenals de executiekosten.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert in reconventie [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen tot betaling van
€ 5.044,57.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in reconventie
4.1.
Ingevolge artikel 7.1 van het Procesreglement dient een partij die een eis in reconventie wenst in te stellen de eis en de gronden daarvan zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen 24 uur vóór de terechtzitting, schriftelijk mede te delen aan de wederpartij. Omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat niet gedaan heeft, zal hij niet-ontvankelijk verklaard worden in zijn vordering in reconventie. De kantonrechter zal hetgeen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ter onderbouwing van zijn vordering in reconventie heeft aangevoerd wel als verrekeningsverweer aan bod laten komen bij de beoordeling van de vordering in conventie.
in conventie
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat het spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening vast staat. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betaalt immers geen huur meer en zal het gehuurde niet meer exploiteren/gebruiken. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft derhalve belang bij een spoedige ontruiming van het gehuurde teneinde (al dan niet in overleg met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) de bedrijfsruimte aan een andere partij te kunnen verhuren. De stelling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het hem (althans (o.a.) zijn partner mevrouw [naam partner] ) op 26 oktober 2015 onmogelijk gemaakt heeft het gehuurde te ontruimen maakt dat niet anders. Gesteld noch gebleken is immers dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vooraf heeft medegedeeld dat derden het gehuurde op die dag zouden gaan ontruimen.
4.3.
Vaststaat dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met ingang van 1 september 2015 geen huur meer aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betaald heeft. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat hij vanaf 26 oktober 2015 geen huurgenot meer heeft gehad omdat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het [naam partner] en anderen onmogelijk gemaakt heeft het gehuurde te ontruimen. Dit verweer moet worden verworpen. De huurovereenkomst is namelijk met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en niet met [naam partner] gesloten. Voorts staat vast dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in verband met zijn detentie geen gebruik meer kan maken van het gehuurde en in die zin sowieso geen genot van het gehuurde meer heeft. Tot slot overweegt de kantonrechter in dit verband dat, zelfs indien het gehuurde wel op 26 oktober 2015 zou zijn ontruimd, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op grond van de huurovereenkomst ook daarna huurpenningen aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verschuldigd blijft.
4.4.
De huurachterstand bedraagt tot en met januari 2016 onbetwist € 6.267,95. Voor zover hetgeen in reconventie is aangevoerd ook als een verrekeningsverweer bedoeld is, moet worden geoordeeld dat dit verweer niet slaagt. Terugbetaling/verrekening van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betaalde waarborgsom kan pas aan de orde worden gesteld bij het einde van de huurovereenkomst en daar is thans (nog) geen sprake van. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt voorts op enig moment aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] € 2.800,00 betaald te hebben in verband met de “overname bureau-inventaris en een voor hem op maat gemaakte toonbank”. Ook dit bedrag komt niet voor verrekening met de huurachterstand in aanmerking. Immers valt niet in te zien waarom het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betaalde bedrag van € 2.800,00 door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan hem terugbetaald zou moeten worden. Als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] inderdaad, zoals hij stelt, die zaken van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gekocht heeft voor € 2.800,00 staat het hem in beginsel vrij die zaken bij de toekomstige ontruiming mee te nemen. Gesteld noch gebleken is dat dit niet mogelijk zou zijn. Omdat het (verrekenings)verweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet slaagt zal hij worden veroordeeld tot betaling van de huurachterstand van € 6.267,95.
4.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal voorts worden veroordeeld om het gehuurde te ontruimen en te verlaten aangezien de huurachterstand naar alle waarschijnlijkheid in een (eventueel aanhangig te maken) bodemprocedure tot ontbinding van de huurovereenkomst zal leiden. De door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevorderde ontruimingstermijn van drie dagen is naar het oordeel van de rechtbank te kort. Een termijn van twee weken na betekening van dit vonnis wordt redelijk geacht zodat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal worden veroordeeld om binnen die termijn het gehuurde te ontruimen en te verlaten. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom aan deze aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op te leggen verplichting een dwangsom verbonden dient te worden. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft immers de mogelijkheid om direct na ommekomst van de termijn van twee weken tot executie over te gaan. De gevorderde dwangsom is derhalve niet toewijsbaar.
4.6.
De contractuele rente over de huurachterstand zal worden afgewezen
aangezien [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dit onderdeel van zijn vordering onvoldoende onderbouwd heeft. Artikel 18.2 waar [eiser in conventie, verweerder in reconventie] naar verwijst ziet niet op verschuldigdheid van contractuele rente, maar op de verschuldigdheid van een boete met een minimum van € 300,00 per maand. Wel zal de wettelijke handelsrente worden toegewezen vanaf de respectieve vervaldata (telkens de eerste dag van de betreffende maand).
4.7.
De door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevorderde vergoeding (kennelijk is bedoeld: de verschuldigde huur) vanaf 1 februari 2016 tot de dag van ontruiming zal worden toegewezen.
4.8.
De gevorderde contractuele boete van € 250,00 per dag zal worden afgewezen. Volgens art. 7.1. van de Algemene Bepalingen is de boete eerst verschuldigd nadat de verhuurder de huurder in gebreke gesteld heeft. Gesteld noch gebleken is dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in gebreke heeft gesteld. Daarnaast overweegt de kantonrechter dat deze boetebepaling, anders dan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betoogt, niet ziet op het niet (tijdig) voldoen van de huurder aan zijn verplichting tot betaling van de huur. Daarin voorziet artikel 18.2 van de algemene bepalingen, maar daar beroept [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zich in dit verband niet op.
4.9.
De door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op grond van art. 17 van de algemene bepalingen gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten van € 688,00, welk bedrag kennelijk is berekend overeenkomstig de staffel zoals vermeld in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten, zal worden toegewezen. Ook de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] over dit bedrag gevorderde wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding (12 januari 2016) zal worden toegewezen.
4.10.
De door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevorderde vergoeding van beslagkosten van € 1.031,91, te vermeerderen met de wettelijke rente zal eveneens worden toegewezen.
4.11.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal worden veroordeeld om binnen drie dagen na heden de aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevallen proceskosten te betalen, tot op heden begroot op:
griffierecht € 144,00 (€ 223,00 minus het inzake het beslagrekest in rekening
gebrachte griffierecht van € 79,00)
dagvaarding € 96,04
salaris gemachtigde
€ 600,00
Totaal € 840,04
De door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevorderde veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de (eventueel nog te maken) executiekosten wordt afgewezen omdat thans niet valt in te schatten of die kosten gemaakt zullen worden en omdat de hoogte van die kosten op dit moment niet zijn te begroten.
4.12.
De gevorderde nakosten zullen op de hierna in het dictum weergegeven wijze worden toegewezen.

5.Beslissing

De kantonrechter:
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om binnen twee weken na betekening van dit vonnis het gehuurde aan het adres [adres 3] te [vestigingsplaats] te ontruimen en te verlaten, bij gebreke waarvan de ontruiming zo nodig door de deurwaarder kan worden bewerkstelligd met behulp van de sterke arm,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van € 6.267,95, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldatum van de respectieve huurtermijnen tot de dag van voldoening,
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van € 1.253,59 per maand aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] voor iedere maand dat Rietra vanaf 1 februari 2016 het gehuurde niet ontruimd heeft,
5.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van € 668,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2016 tot de dag van voldoening,
5.5.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van de beslagkosten van € 1.013,91, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf acht dagen na heden tot de dag van voldoening,
5.6.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling (binnen drie dagen na heden) aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van de proceskosten, tot op heden begroot op € 840,04,
5.7.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onder de voorwaarde dat hij niet binnen twee weken na aanschrijving door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 100,00 salaris gemachtigde en te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag van voldoening,
5.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
5.10.
verklaart [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Hoekstra en is in het openbaar uitgesproken.