ECLI:NL:RBLIM:2016:5725

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 juli 2016
Publicatiedatum
5 juli 2016
Zaaknummer
03/659098-16
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal met braak en bedreiging met geweld in Nederweert

Op 5 juli 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 19 januari 2016 samen met een medeverdachte heeft geprobeerd in te breken in een woning in Nederweert. De verdachte, geboren te [geboortegegevens] en gedetineerd in P.I. HvB Grave, werd bijgestaan door advocaat mr. A. Petrescu. Tijdens de zitting op 21 juni 2016 heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd. De tenlastelegging omvatte de poging tot diefstal met braak, gevolgd door geweld en bedreiging met geweld tegen een benadeelde partij die de daders op hun vlucht achtervolgde. De officier van justitie stelde dat de poging tot inbraak wettig en overtuigend bewezen kon worden, onderbouwd door getuigenverklaringen en de bekennende verklaring van de verdachte. De verdediging vroeg om vrijspraak voor de strafverzwarende omstandigheden en betwistte de betrouwbaarheid van de verklaring van de benadeelde partij.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een ander heeft geprobeerd geld en goederen te stelen uit de woning, waarbij zij zich toegang verschaften door middel van braak. Na de inbraak zijn de verdachten in een auto gestapt en gevlucht, waarbij zij de benadeelde partij bedreigden en zijn autoband lekstaken. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte en zijn medeverdachte dreigend gedrag vertoonden richting de benadeelde partij, maar oordeelde dat het geweld gericht tegen de auto niet onder het relevante artikel van het Wetboek van Strafrecht viel. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van zeven maanden, rekening houdend met zijn eerdere veroordelingen in het buitenland en de impact van het delict op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/659098-16
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 5 juli 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] ,
gedetineerd in P.I. HvB Grave (Unit A + B) te Grave.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A. Petrescu, advocaat, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 21 juni 2016. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte met een ander geprobeerd heeft een woninginbraak te plegen, welke inbraak werd gevolgd door geweld en bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij] , die de daders op hun vlucht achtervolgde.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de tenlastegelegde poging inbraak wettig en overtuigend bewezen kan worden. Zij baseert zich hierbij op de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting, de aangifte van [aangever] , de getuigenverklaringen van de buurtgenoten van [aangever] , de gerelateerde braakschade aan de woning en de onderzochte schoensporen die overeenkomen met de profielen van de schoensporen van de verdachten.
Volgens de officier van justitie is de poging inbraak gevolgd door geweld en bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij] . Dit was bedoeld om de vlucht mogelijk te maken. Zij baseert zich hierbij op de aangifte van [benadeelde partij] , die verklaart dat de verdachten slaande bewegingen op zijn auto maakten en dat hij een knal hoorde, met als gevolg dat zijn band lek was. De verklaring van [benadeelde partij] is volgens de officier van justitie betrouwbaar, omdat [benadeelde partij] kort na het gebeuren hetzelfde verklaarde aan de politie en aan zijn buurtgenoten. Daarnaast blijkt uit het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagname dat er daadwerkelijk een gat in de autoband zat. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de verdachte en zijn medeverdachte bij de politie hierover tegenstrijdige verklaringen hebben afgelegd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw refereert zich ten aanzien van de poging diefstal met braak aan het oordeel van de rechtbank. Voor de strafverzwarende omstandigheden uit de tenlastelegging verzoekt zij vrijspraak.
De raadsvrouw voert aan dat er voor de bedreiging met geweld en het geweld zelf onvoldoende bewijs is. Daarvoor is er slechts één bron, hetgeen betekent dat er niet voldaan is aan het wettige bewijsminimum. Daarnaast is de verklaring van [benadeelde partij] niet betrouwbaar, nu het door hem gegeven signalement van de verdachte onjuist is. Ook is zij van mening dat de lekke band een andere oorzaak kan hebben. [benadeelde partij] heeft enkel na de knal geconstateerd dat zijn band moet zijn lek gestoken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Medeplegen poging diefstal met braak
Op 19 januari 2016 doet [aangever] aangifte van woninginbraak. Hij en zijn vrouw verlieten die dag om 9 uur hun woning aan de [adres 2] 8 te Nederweert. Alles in en aan de woning was intact en afgesloten. Toen zij een uur later terugkwamen bij de woning zag [aangever] verschillende buurtbewoners in de straat staan. Een van hen, [benadeelde partij] , sprak hem aan en zei dat er net bij hem was ingebroken. [aangever] ging zijn woning in en zag dat alle laden en kasten in de woonkamer en de slaapkamer open stonden. Hij zag dat het keukenraam open stond en dat dit opengebroken was. [2]
De verdachte heeft ter terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd. Hij heeft verklaard dat hij en zijn medeverdachte [medeverdachte 1] in de woning op zoek waren naar geld en goederen. Met een ijzeren voorwerp hebben zij het keukenraam open gewrikt. Vervolgens hebben zij met hun handen het raam open getrokken en zijn zij naar binnen gegaan. [3] Zij zagen in de buurt van de woning mensen staan en hebben daarom de woning verlaten zonder geld of goederen mee te nemen. [4]
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte samen met een ander heeft geprobeerd geld en goederen te stelen uit de woning van [aangever] . Verdachte en zijn medeverdachte hebben zich daarbij de toegang tot die woning verschaft door middel van braak.
Geweld en bedreiging met geweld bij de vlucht
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij en zijn medeverdachte, nadat zij uit de woning waren vertrokken, in een gereedstaande auto zijn gestapt en zijn weggereden. Een derde persoon, [medeverdachte 2] , bestuurde die auto. Het was een auto waar het stuur aan de rechterkant zit. [5]
Getuige [getuige 1] heeft in de nabijheid van de woning van [aangever] een auto zien staan, type Audi A8, die was voorzien van een Engels kenteken ( [kenteken] ). De auto reed steeds heen en weer over de [adres 2] . De bestuurder claxonneerde een paar keer bij de woning [adres 2] 8. Buurtbewoner [benadeelde partij] is vervolgens met zijn auto achter deze auto aangereden. [getuige 1] heeft ondertussen de politie gebeld. [6]
[benadeelde partij] heeft verklaard dat hij zag dat er twee getinte mannen achter in de Audi stapten. Hij is die Audi gevolgd met zijn eigen auto. Hij reed op ongeveer 50 à 60 meter afstand achter de Audi. Hij zag dat de Audi vol op de rem ging staan en op de rijbaan tot stil stand kwam. [benadeelde partij] moest hard remmen om een aanrijding te voorkomen. Hij stond achter de Audi stil op een afstand van ongeveer 5 à 10 meter. Direct nadat de Audi tot stilstand kwam, stapten de twee eerder genoemde mannen uit de auto en renden in de richting van [benadeelde partij] . [benadeelde partij] schrok hiervan en dacht dat zij hem iets wilden aandoen. Daarom sloot hij de portiersloten van zijn auto. De mannen gingen vervolgens ieder aan een zijde van de auto van [benadeelde partij] staan. [benadeelde partij] zag dat de man die links naast zijn auto stond naar hem schreeuwde en slaande bewegingen richting zijn auto maakte. Vervolgens zag hij dat deze man ter hoogte van zijn linker achterband ging staan en een slaande beweging richting de auto of de band maakte. [benadeelde partij] kon dit niet goed zien, maar hoorde wel een klap. Hij is vervolgens achteruit weggereden en zag dat de twee mannen weer in de Audi stapten. Hij voelde vervolgens dat de linker achterband van zijn auto kapot was. [benadeelde partij] is met zijn auto naar [getuige 1] gereden, die nog bij de woning van [aangever] stond en de politie nog aan de telefoon had. Volgens de autogarage zat er een gat in de wang van de band, dat veroorzaakt moest zijn met een scherp voorwerp. [7]
[getuige 2] heeft verklaard dat toen [benadeelde partij] terugkwam met zijn auto, hij tegen [getuige 1] en haar zei dat zijn autoband kapot was gestoken door een van de inzittenden van de auto met het Engelse kenteken. [8]
Ook de politie is al bekend met het abrupte remmen door de Audi en het lek steken van de band van de auto van [benadeelde partij] op het moment dat zij, naar aanleiding van de melding van de inbraak, uitkijken naar de verdachten. [9]
De verdachte heeft ter terechtzitting ontkend dat hij en zijn medeverdachte tijdens de vlucht uit de auto zijn gestapt en [benadeelde partij] hebben bedreigd en zijn autoband hebben lek gestoken. De rechtbank heeft echter geen enkele reden om te twijfelen aan de verklaring van [benadeelde partij] , die bevestigd wordt door de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] .
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat dreigend met kracht is geremd door de bestuurder van de auto waarin ook verdachte en medeverdachte zich bevonden, waardoor [benadeelde partij] krachtig moest afremmen om een aanrijding te voorkomen. De rechtbank acht eveneens bewezen dat verdachte en zijn medeverdachte vervolgens dreigend richting de auto van [benadeelde partij] zijn gelopen en dat een van hen naar [benadeelde partij] heeft geschreeuwd en slaande bewegingen richting de auto heeft gemaakt. [benadeelde partij] heeft zich hierdoor zo bedreigd gevoeld dat hij zijn portiersloten heeft afgesloten.
Dat verdachte of zijn medeverdachte de linker achterband van de auto van [benadeelde partij] heeft lek gestoken blijkt wel uit het dossier, maar dit is te kwalificeren als geweld gericht tegen de auto van [benadeelde partij] . Omdat het tenlastegelegde artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht enkel ziet op geweld tegen personen, kan het geweld dat is uitgeoefend op de autoband van [benadeelde partij] niet onder dit artikel worden geschaard.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 19 januari 2016 in de gemeente Nederweert, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander uit de woning [adres 2] 8 met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen van hun gading en geld, toebehorende aan [aangever] , en zich daarbij de toegang tot de plaats des misdrijfs te verschaffen door middel van braak en die voorgenomen diefstal te doen volgen van bedreiging met geweld, te plegen met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader de vlucht mogelijk te maken, als volgt heeft gehandeld:
zijnde en/of hebbende hij en zijn mededader
- een keukenraam van de woning [adres 2] 8 opengebroken en
- via voornoemd raam deze woning betreden en
- deze woning doorzocht en
- nadat verdachte en zijn mededader in een personenauto zijn gestapt en zijn weggereden met hoge snelheid, rijdend in een door een van zijn mededaders bestuurde personenauto dreigend met kracht geremd, waardoor [benadeelde partij] , welke rijdend in een door hem, [benadeelde partij] , bestuurde personenauto de achtervolging had ingezet, krachtig moest afremmen teneinde een aanrijding te voorkomen en
- dreigend richting de personenauto van voornoemde [benadeelde partij] gelopen, waarbij verdachte of zijn mededader heeft geschreeuwd en slaande bewegingen heeft gemaakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
poging tot diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van tien maanden met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie houdt daarbij rekening met de ernst van het strafbare feit en de impact die dit heeft gehad op de slachtoffers. Volgens de officier van justitie is strafverlagend dat het uitgeoefende geweld gericht was tegen de auto en niet tegen [benadeelde partij] zelf. De officier van justitie merkt op dat hoewel de verdachte een blanco strafblad heeft in Nederland, hij wel meerdere veroordelingen heeft in het buitenland.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak geëist voor het strafverzwarende gedeelte van de tenlastelegging. Voorts is de raadsvrouw van mening dat de eis van de officier van justitie te hoog is, dat sprake is van een poging, verdachte een blanco strafblad heeft in Nederland en dat aangesloten dient te worden bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS.
Het Europese strafblad ECRIS (European Criminal Records Information System) van de verdachte dat aan het procesdossier is gevoegd, kan volgens de raadsvrouw niet worden meegenomen bij het bepalen van de strafmaat. Dit Europese strafblad voldoet niet aan de vereisten zoals deze zijn neergelegd in het Kaderbesluit 2009/315/JBZ. Tevens is dit Kaderbesluit gebrekkig geïmplementeerd in de Nederlandse strafrechtspleging, hetgeen betekent dat niet bij elke verdachte het Europese strafblad aan het procesdossier wordt toegevoegd. De raadsvrouw verzoekt daarom niet ten nadele rekening te houden met dit strafblad.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte is samen met twee andere mannen vanuit Duitsland naar Nederland gekomen in de hoop hier werk te kunnen krijgen. Toen vervolgens bleek dat er geen werk voor hen was, besloten verdachte en een van de andere twee maar een inbraak te plegen. Zij hebben een raam verbroken en zijn vervolgens in de woning op zoek gegaan naar waardevolle spullen. Die hebben zij niet gevonden. Wel hebben ze de woning in wanorde achter gelaten: de laden en kasten in de woonkamer en slaapkamer stonden open en waren doorzocht. Omdat zij tijdens hun bezigheden werden gestoord, zijn zij met een reeds gereedstaande auto met chauffeur gevlucht. Een oplettende buurtbewoner is de auto achterna gereden. Die moest het vervolgens ontgelden. Onderweg heeft de bestuurder van de vluchtauto namelijk abrupt geremd, waardoor de buurtbewoner op zijn beurt ook krachtig moest remmen om een aanrijding te voorkomen. Vervolgens zijn verdachte en zijn medeverdachte uit de auto gestapt en hebben de buurtbewoner bedreigd door te schreeuwen en te slaan naar zijn auto.
Verdachte heeft met het plegen van de woninginbraak aangetoond geen respect te hebben voor de eigendommen van een ander. De bejaarde bewoners, die eventjes een ommetje maakten in de buurt, zijn dan ook behoorlijk onder de indruk van de inbraak die in hun woning is gepleegd. Zij slapen na de inbraak erg slecht en durven niet meer samen het huis te verlaten. Niet alleen bij de directe slachtoffers brengt een inbraak en het daarop gevolgde dreigende gedrag gevoelens van onrust en onveiligheid met zich mee, maar ook bij de buurtbewoners, die de inbraak op heterdaad zagen gebeuren.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij kennelijk slechts zijn eigen financiële gewin op het oog heeft gehad en hierbij volledig voorbij is gegaan aan het leed, de angst en de schade die hij daarmee bij anderen heeft veroorzaakt. Dit dient tot uitdrukking te komen in de strafmodaliteit en in de hoogte van de op te leggen straf.
Anders dan de verdediging houdt de rechtbank rekening met het feit dat dit niet de eerste keer is dat verdachte zal worden veroordeeld voor het plegen van een vermogens- en geweldsdelict. Hoewel de verdachte in Nederland een blanco strafblad heeft, blijkt uit het Europese strafblad dat hij in verschillende landen al diverse veroordelingen op zijn naam heeft staan. Daarbij houdt de rechtbank alleen rekening met de veroordelingen die overeenkomstig het Kaderbesluit 2009/315/JBZ zijn weergegeven in het strafblad. Zo is de verdachte in Duitsland op 6 maart 2015 veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaren voor een diefstal gepleegd op 12 januari 2013. Ook in Spanje en in het Verenigd Koninkrijk is de verdachte voor diefstallen veroordeeld en zijn er gevangenisstraffen van maximaal twee jaren opgelegd.
Bij het bepalen van de strafmodaliteit heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. De rechtbank houdt daarbij rekening met de factoren dat er sprake was van een samenwerkingsverband en van recidive. Ook neemt de rechtbank het geweldsaspect mee.
Gelet op de ernst van het feit, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich meebrengt. De rechtbank zal, alles overwegende, dan ook aan de verdachte een gevangenisstraf opleggen van zeven maanden met aftrek van het voorarrest.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde partij] vordert een schadevergoeding van € 180,00, bestaande uit materiële schade. Bovendien vordert hij de wettelijke rente en verzoekt hij om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [benadeelde partij] voldoende is onderbouwd en voor toewijzing gereed ligt. Zij verzoekt de vordering hoofdelijk toe te wijzen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering ter vergoeding van de materiële schade niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu zij voor dit deel van de tenlastelegging partiële vrijspraak bepleit.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat nu verdachte zal worden vrijgesproken voor het lek steken van de autoband van [benadeelde partij] , de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 45, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde feit tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de opgelegde vrijheidsstraf;
Benadeelde partij
  • verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter
  • veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde partij] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.J.E. Hamers-Aerts, voorzitter,
mr. dr. M.C.A.E. van Binnebeke en mr. W.F.J. Aalderink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.K. Klompe, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van
5 juli 2016.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 19 januari 2016 in de gemeente Nederweert ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, uit de woning [adres 2] 8, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goed(eren) van zijn/hun gading en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en daarbij zich de toegang to de plaats des misdrijf te verschaffen en/of die goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, en/of die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld, te plegen met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, als volgt heeft gehandeld:
zijnde en/of hebbende hij en/of zijn mededader(s)
- een (keuken)raam van de woning [adres 2] 8 opengebroken, althans geopend en/of
- ( vervolgens) (via voornoemd raam) deze woning betreden en/of
- ( vervolgens) deze woning doorzocht en/of
- ( vervolgens, nadat verdachte en/of zijn mededader(s) in een personenauto zijn gestapt en zijn weggereden) met hoge, althans verhoogde snelheid, rijdend in een door hem, verdachte, of één van zijn mededader(s), bestuurde personenauto dreigend met kracht geremd, waardoor [benadeelde partij] (welke rijdend in een door hem, [benadeelde partij] , bestuurde personenauto de achtervolging had ingezet) krachtig moest afremmen teneinde een aanrijding te voorkomen en/of
- ( vervolgens) dreigend richting (de personenauto van) voornoemde [benadeelde partij] gelopen, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) heeft/hebben geschreeuwd en slaande bewegingen heeft/hebben gemaakt en/of
- ( vervolgens) een band van de personenauto van voornoemde [benadeelde partij] lek gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/659098-16
Proces-verbaal van de openbare zitting van 5 juli 2016 in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] ,
gedetineerd in P.I. HvB Grave (Unit A + B) te Grave.
Raadsvrouw is mr. A. Petrescu, advocaat, kantoorhoudende te Amsterdam.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
, griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zittingzaal aanwezig. Ter terechtzitting van 21 juni 2016 heeft hij afstand gedaan van zijn recht in persoon bij de uitspraak aanwezig te zijn.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen veertien dagen hoger beroep kan instellen.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de rechter en de griffier.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, District noord- en midden-Limburg, Districtsrecherche noord- en midden-Limburg proces-verbaalnummer PL2300-1026011308, gesloten d.d. 4 mei 2016, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 281.
2.Proces-verbaal van aangifte door [aangever] , d.d. 19 januari 2016, p. 18.
3.De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 21 juni 2016.
4.De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 21 juni 2016.
5.De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 21 juni 2016.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 19 januari 2016, p. 32 en 33. Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 20 januari 2016, p. 34.
7.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij] d.d. 19 januari 2016, p. 22 en 23.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 19 januari 2016, p. 29.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2016, p. 45.