Op 4 juli 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 30 juli 2014 in Venray het slachtoffer met een mes heeft bedreigd. De verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. I.T.H.L. Van de Bergh. Tijdens de zitting op 20 juni 2016 zijn de verdachte en zijn raadsman verschenen, en zijn de standpunten van de officier van justitie en de verdediging besproken. De tenlastelegging hield in dat de verdachte het slachtoffer heeft bedreigd met een mes, waarbij hij dreigende woorden heeft geuit.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk dreigend met een mes stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van het slachtoffer en daarbij heeft gezegd: 'Ik maak je dood'. De verdediging voerde aan dat er sprake was van noodweer, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte zelf de aanval heeft opgezocht en dat er geen sprake was van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. De rechtbank achtte de bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht bewezen.
De officier van justitie had een gevangenisstraf van drie maanden geëist, en de rechtbank volgde deze eis. De rechtbank overwoog dat de bedreiging zeer beangstigend was, vooral omdat deze zich in een uitgaansgebied had afgespeeld, wat ook gevoelens van onveiligheid bij anderen kan oproepen. De verdachte had eerder met politie en justitie te maken gehad, wat de rechtbank als zorgwekkend beschouwde. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht.