ECLI:NL:RBLIM:2016:5717

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 juli 2016
Publicatiedatum
5 juli 2016
Zaaknummer
03/659275-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging met een mes in Venray

Op 4 juli 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 30 juli 2014 in Venray het slachtoffer met een mes heeft bedreigd. De verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. I.T.H.L. Van de Bergh. Tijdens de zitting op 20 juni 2016 zijn de verdachte en zijn raadsman verschenen, en zijn de standpunten van de officier van justitie en de verdediging besproken. De tenlastelegging hield in dat de verdachte het slachtoffer heeft bedreigd met een mes, waarbij hij dreigende woorden heeft geuit.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk dreigend met een mes stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van het slachtoffer en daarbij heeft gezegd: 'Ik maak je dood'. De verdediging voerde aan dat er sprake was van noodweer, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte zelf de aanval heeft opgezocht en dat er geen sprake was van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. De rechtbank achtte de bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht bewezen.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van drie maanden geëist, en de rechtbank volgde deze eis. De rechtbank overwoog dat de bedreiging zeer beangstigend was, vooral omdat deze zich in een uitgaansgebied had afgespeeld, wat ook gevoelens van onveiligheid bij anderen kan oproepen. De verdachte had eerder met politie en justitie te maken gehad, wat de rechtbank als zorgwekkend beschouwde. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/659275-14
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 juli 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [adres 1] ,
thans gedetineerd in de PI Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
De verdachte wordt bijgestaan door mr I.T.H.L. Van de Bergh, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 juni 2016. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte [benadeelde partij] heeft bedreigd met een mes.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, gelet op de aangifte en de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] .
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte zich heeft verdedigd. Verdachte werd namelijk door [benadeelde partij] geslagen. Verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat er sprake was van noodweer.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Op 30 juli 2014 was aangever [benadeelde partij] bij Café [naam cafe] op de [adres 2] te Venray. Op enig moment ontstond er ruzie. [benadeelde partij] zag dat een man, die hij kent als [verdachte] , een mes had. [verdachte] maakte stekende bewegingen met dit mes in zijn richting. Ter verdediging hield [benadeelde partij] een fiets voor zich. Daarna is hij weggerend. Hij kwam ten val en [verdachte] zat opeens bovenop hem. [verdachte] hield het mes vast en maakte stekende bewegingen in de richting van [benadeelde partij] . Toen de politie kwam rende [verdachte] weg en gooide het mes weg. [2]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij zag dat [medeverdachte] een mes aan [verdachte] gaf. [verdachte] rende met het mes achter [benadeelde partij] (de rechtbank begrijpt: [benadeelde partij] ) aan. [benadeelde partij] pakte een fiets en weerde zich af. [verdachte] wees met het mes in de richting van [benadeelde partij] . Hij maakte korte bewegingen met het mes in de richting van [benadeelde partij] . Hij riep: “Ik steek je. Ik maak je dood.” [3]
Verdachte heeft verklaard dat hij een mes in zijn handen had. [4]
Gelet op de aangifte, de verklaring van [getuige 1] en verdachte, stelt de rechtbank vast dat verdachte met een mes stekende bewegingen in de richting van [benadeelde partij] heeft gemaakt en daarbij heeft gezegd: “ik maak je dood.” Dit betreft een bedreiging tegen het leven gericht.
Door de verdediging is aangevoerd dat er sprake was van noodweer, omdat verdachte zich tegen een aanval van [benadeelde partij] moest verdedigen. De rechtbank is van oordeel dat hiervan geen sprake is. Er is niet gebleken van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. Uit de hiervoor genoemde verklaringen blijkt juist dat verdachte zelf de aanval heeft opgezocht, terwijl uit zijn eigen verklaring bij de rechter-commissaris op 7 augustus 2014 volgt dat verdachte met een mes in zijn hand achter [benadeelde partij] is aangerend.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 30 juli 2014 in de gemeente Venray [benadeelde partij] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een mes stekende bewegingen gemaakt in de richting van genoemde [benadeelde partij] en deze dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je dood".
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor wat betreft de strafmaat gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft een man met een groot mes bedreigd en daarbij de woorden toegevoegd dat hij het slachtoffer dood zou maken. Een dergelijke bedreiging is zeer beangstigend. De bedreiging heeft zich afgespeeld op straat, in een uitgaansgebied, waardoor ook gevoelens van onveiligheid bij anderen worden aangewakkerd.
Gelet op de ernst van de bedreiging acht de rechtbank - ondanks het tijdsverloop tussen het plegen van het feit en de beslissing van heden - oplegging van een gevangenisstraf passend. Verdachte moet zich realiseren dat zijn gedrag absoluut niet getolereerd kan worden.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij in de afgelopen jaren meermalen met politie en justitie in aanraking is gekomen voor uiteenlopende strafbare feiten. Verdachte werd bij vonnis van heden veroordeeld wegens onder andere een woninginbraak, waarbij eveneens met geweld werd gedreigd (in de strafzaak met parketnummer 03/659517-15) en een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht (in de strafzaak met de parketnummer 03/037874-16). Het terugkerende geweldsaspect acht de rechtbank opvallend én zorgwekkend. Het bedreigen van andere mensen, ook op straat, is voor verdachte kennelijk een manier om problemen op te lossen.
Ook werd verdachte op 11 september 2015 nog veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken. De rechtbank zal hier in de onderhavige strafzaak - zij het in beperkte mate - rekening mee houden.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden passend.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Holthuis, voorzitter, mr. B.G.L. van der Aa en
mr. C.G.A. Wouters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 4 juli 2016, zijnde mr. C.G.A. Wouters buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 30 juli 2014 in de gemeente Venray [benadeelde partij] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een mes (een) stekende bewegingen gemaakt in de richting van genoemde [benadeelde partij] , in elk geval dreigend een mes getoond aan die [benadeelde partij] en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/659275-14
Proces-verbaal van de openbare zitting van 4 juli 2016 in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [adres 1] ,
thans gedetineerd in de PI Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
Raadsman is mr I.T.H.L. Van de Bergh, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
, griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zittingzaal aanwezig. Ter terechtzitting van 20 juni 2016 heeft hij afstand gedaan van zijn recht in persoon bij de uitspraak aanwezig te zijn.
De rechter spreekt het vonnis uit.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de rechter en de griffier.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, proces-verbaalnummer 2014065927, gesloten d.d. 7 augustus 2014, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 72.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 30 juli 2014, p. 15 en 16.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 30 juli 2014, p. 24.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de rechter-commissaris d.d. 7 augustus 2014.