In de strafzaak tegen de verdachte, die op 10 oktober 2015 in Venray het slachtoffer met de dood heeft bedreigd, heeft de rechtbank Limburg op 4 juli 2016 uitspraak gedaan. De verdachte, die thans gedetineerd is, werd bijgestaan door zijn advocaat mr. I.T.H.L. Van de Bergh. Tijdens de zitting op 20 juni 2016 zijn de verdachte en zijn raadsman verschenen, en zijn de standpunten van de officier van justitie en de verdediging besproken. De tenlastelegging omvatte twee feiten: bedreiging van het slachtoffer en vernieling van een ruit. De rechtbank oordeelde dat de bedreiging met de dood overtuigend bewezen was, gebaseerd op de verklaringen van het slachtoffer en een getuige. De verdachte had geschreeuwd dat hij het slachtoffer zou doden en dat hij terug zou komen met een bom. De rechtbank achtte de verklaringen van de getuigen geloofwaardig en niet op elkaar afgestemd. Wat betreft de vernieling van de ruit, oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte hiervoor te veroordelen, en sprak hem vrij van dit feit. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van één maand op voor de bedreiging, waarbij rekening werd gehouden met zijn strafblad en de impact van zijn daden op het slachtoffer. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Limburg, en de beslissing is gebaseerd op de artikelen 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.