ECLI:NL:RBLIM:2016:5716

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 juli 2016
Publicatiedatum
5 juli 2016
Zaaknummer
03/037874-16
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging met de dood en vrijspraak voor vernieling

In de strafzaak tegen de verdachte, die op 10 oktober 2015 in Venray het slachtoffer met de dood heeft bedreigd, heeft de rechtbank Limburg op 4 juli 2016 uitspraak gedaan. De verdachte, die thans gedetineerd is, werd bijgestaan door zijn advocaat mr. I.T.H.L. Van de Bergh. Tijdens de zitting op 20 juni 2016 zijn de verdachte en zijn raadsman verschenen, en zijn de standpunten van de officier van justitie en de verdediging besproken. De tenlastelegging omvatte twee feiten: bedreiging van het slachtoffer en vernieling van een ruit. De rechtbank oordeelde dat de bedreiging met de dood overtuigend bewezen was, gebaseerd op de verklaringen van het slachtoffer en een getuige. De verdachte had geschreeuwd dat hij het slachtoffer zou doden en dat hij terug zou komen met een bom. De rechtbank achtte de verklaringen van de getuigen geloofwaardig en niet op elkaar afgestemd. Wat betreft de vernieling van de ruit, oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte hiervoor te veroordelen, en sprak hem vrij van dit feit. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van één maand op voor de bedreiging, waarbij rekening werd gehouden met zijn strafblad en de impact van zijn daden op het slachtoffer. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Limburg, en de beslissing is gebaseerd op de artikelen 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/037874-16
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 juli 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [adres 1] ,
thans gedetineerd in de PI Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
De verdachte wordt bijgestaan door mr I.T.H.L. Van de Bergh, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 juni 2016. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:[benadeelde partij] heeft bedreigd;
Feit 2:een ruit van een deur heeft vernield dan wel beschadigd dan wel onbruikbaar gemaakt.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard, gelet op de aangifte en de getuigenverklaring van [getuige] .
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de verklaringen uiteenlopen. Niet kan worden uitgesloten dat de verklaringen van de aangeefster en getuige [getuige] op elkaar zijn afgestemd omdat zij buren zijn van elkaar. Er is geen reden om te twijfelen aan de verklaring van verdachte.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Op 10 oktober 2015 verbleef aangeefster [benadeelde partij] in haar woning aan de [adres 2] te Venray. Op enig moment belde [verdachte] aan. Er ontstond een discussie over geld dat [verdachte] tegoed zou hebben. [verdachte] schreeuwde dat als zij de politie zou bellen, hij haar kapot zou schieten. Hij schreeuwde ook dat hij vandaag nog terug zou komen en bij [benadeelde partij] een bom naar binnen zou gooien. Hij zou [W.] , [P.] en de kleinzoon van [benadeelde partij] doodschieten. Hij schreeuwde ten slotte: “Nu heb je oorlog!” [2]
De buurvrouw van [benadeelde partij] , getuige [getuige] , heeft verklaard dat zij wakker werd van geschreeuw. Zij herkende de stem van [verdachte] . Zij zag [verdachte] bij haar buurvrouw aan de deur staan. Hij schreeuwde: “En haal [N.] en [W.] er ook maar bij. (…) Ik schiet jullie allemaal kapot.” [benadeelde partij] zei dat zij de politie zou bellen. [verdachte] zei: “Bel maar. Je zult zien met wie ik terugkom.” Toen [verdachte] wegliep schreeuwde hij: “Ik schiet jullie allemaal kapot. Bel de politie maar.” [3]
Verdachte heeft verklaard dat hij bij [benadeelde partij] verhaal ging halen. [4]
Gelet op de verklaringen van [benadeelde partij] , [getuige] en verdachte stelt de rechtbank vast dat verdachte bij [benadeelde partij] aan de deur is geweest. Uit de verklaringen van [benadeelde partij] en [getuige] blijkt dat verdachte [benadeelde partij] daar met de dood heeft bedreigd. Niet is gebleken dat zij hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd. Het enkele feit dat zij buren zijn van elkaar maakt dat niet anders. Feit 1 kan dan ook bewezen worden.
Onder feit 2 is aan verdachte ten laste gelegd dat hij een raam van de voordeur van de woning van [benadeelde partij] zou hebben vernield, beschadigd of onbruikbaar gemaakt. [benadeelde partij] heeft verklaard dat, op het moment dat zij de deur wilde sluiten, verdachte met zijn hand tegen de bovenste ruit van de voordeur aansloeg, waardoor deze brak. Getuige [getuige] heeft verklaard dat zij verdachte een bepaalde beweging richting [benadeelde partij] zag maken. Daarna hoorde zij glasgerinkel. Verdachte heeft verklaard dat [benadeelde partij] de deur dicht gooide, waardoor het raam tegen zijn hand kwam en brak.
Verdachte heeft dus ontkend dat hij de ruit van de deur opzettelijk heeft vernield. De deur werd tegen zijn hand dicht gegooid. De rechtbank is van oordeel dat deze gang van zaken
- ook op basis van de verklaringen van [benadeelde partij] en [getuige] -niet kan worden uitgesloten. Verdachte dient dan ook, bij gebrek aan bewijs, te worden vrijgesproken van feit 2.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte

1.

op 10 oktober 2015 te Venray, [benadeelde partij] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde partij] dreigend de woorden toegevoegd :"Als je de politie belt schiet ik je kapot, ik kom terug en gooi een bom in je huis, ik schiet [W.] , [N.] , [P.] en je kleinzoon dood, nu heb je oorlog", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
Feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor wat betreft de strafmaat gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft het slachtoffer bij haar eigen woning met de dood bedreigd. Ook heeft hij gedreigd haar familieleden te doden. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat het slachtoffer als gevolg van de bedreiging angstig is in haar eigen woning. Ze is waakzaam en alert. Verdachte heeft op geen enkele wijze rekening gehouden met de impact die zijn bedreigingen op het slachtoffer hebben gehad.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij in de afgelopen jaren meermalen met politie en justitie in aanraking is gekomen voor uiteenlopende strafbare feiten. Verdachte werd bij vonnis van heden veroordeeld wegens onder andere een woninginbraak, waarbij eveneens met geweld werd gedreigd (in de strafzaak met parketnummer 03/659517-15) en een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht (in de strafzaak met de parketnummer 03/659275-14). Het terugkerende geweldsaspect acht de rechtbank zorgwekkend. Het bedreigen van andere mensen is voor verdachte kennelijk een manier om problemen op te lossen.
Gelet op de ernst van de bedreiging, verdachtes strafblad en de gewelddadige trend die uit de andere strafzaken blijkt, acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf passend. Verdachte moet zich realiseren dat zijn gedrag absoluut niet getolereerd kan worden.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van een maand passend. Deze straf is lager dan door de officier van justitie is gevorderd, aangezien de rechtbank feit 2 niet bewezen acht.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder 2 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Holthuis, voorzitter, mr. B.G.L. van der Aa en
mr. C.G.A. Wouters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 4 juli 2016, zijnde mr. C.G.A. Wouters buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij, op of omstreeks 10 oktober 2015 te Venray, [benadeelde partij] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde partij] dreigend de woorden toegevoegd :"Als je de politie belt schiet ik je kapot, ik kom terug en gooi een bom in je huis, ik schiet [W.] , [N.] , [P.] en je kleinzoon dood, nu heb je oorlog", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij, op of omstreeks 10 oktober 2015 te Venray, opzettelijk en wederrechtelijk de ruit van een deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Wonen Limburg en/of [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/037874-16
Proces-verbaal van de openbare zitting van 4 juli 2016 in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [adres 1] ,
thans gedetineerd in de PI Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
Raadsman is mr I.T.H.L. Van de Bergh, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
, griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zittingzaal aanwezig. Ter terechtzitting van 20 juni 2016 heeft hij afstand gedaan van zijn recht in persoon bij de uitspraak aanwezig te zijn.
De rechter spreekt het vonnis uit.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de rechter en de griffier.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, proces-verbaalnummer 2015188843, gesloten d.d. 10 november 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 31.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 10 oktober 2015, p. 4, 5 en 6.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 10 oktober 2015, p. 12.
4.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting d.d. 20 juni 2016 afgelegd.