Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het tussenvonnis van 25 november 2015
- de akte uitlating van [eisende partij]
- de akte uitlating van Das.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 29 juni 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eisende partij en de naamloze vennootschap DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. J.C.M. Bonnier, vorderde een verklaring voor recht dat de zienswijzeprocedure, zoals bedoeld in artikel 3:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), kwalificeert als een administratieve procedure in de zin van richtlijn 87/344/EEG. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 25 november 2015 de zaak aangehouden in afwachting van prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie. Na beantwoording van deze vragen door het Hof op 7 april 2016, heeft DAS aangegeven dat zij niet langer wenst te debatteren over de kwalificatie van de zienswijzeprocedure. De kantonrechter heeft vervolgens geoordeeld dat de werkzaamheden van Bonnier Advocaten voldoende aannemelijk zijn gemaakt en heeft de gevorderde kosten voor rechtsbijstand toegewezen, met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten, die als buitenproportioneel werden beschouwd. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.