Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
d.
24 juni 2016
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
- € 103.273,92 BTW bij Flexwork;
- € 72.739,60 BTW bij Janssen de Jong;
- € 32.829,65 BTW bij overige ondernemingen.
BTW verlegd”, terwijl op de feitelijk verzonden facturen, zoals deze werden aangetroffen in de administraties van Flexwork en Janssen de Jong, de BTW wel in rekening is gebracht. Opvallend daarbij is dat in de facturen die naderhand digitaal zijn aangeleverd het verschuldigde totaalbedrag van de facturen steeds hetzelfde is gebleven. In totaal werden in de digitale facturen vier verkoopfacturen met verlegde BTW gericht aan Janssen de Jong aangetroffen [15] en elf verkoopfacturen met verlegde BTW gericht aan Flexwork. [16] De daarmee corresponderende facturen uit de administratie van Flexwork zijn ook door dat bedrijf betaald. [17] De directeur van Flexwork, genaamd [naam directeur] , heeft verklaard dat de bedrijven van de verdachte altijd BTW in rekening brengen. [18]
BTW verlegd”. Die gang van zaken impliceert dat in dat geval Flexwork frauduleus te werk is gegaan door bij de belasting voor te wenden dat het BTW had betaald, dat dan als terug te krijgen voorbelasting kon gelden.
opgegevendoor [naam BV 2] en dat er
strafrechtelijknadeel is geweest. Dat is volgens de rechtbank het geval en zij heeft hiervoor dat bewijs specifiek weergegeven. Het strafrechtelijk nadeel staat los van de uiteindelijke betalingsverplichting aan de Belastingdienst in het kader van naheffingen of aanslagen.
fishing expedition’. Zo’n onderzoek zou nodig kunnen zijn als de verdediging daarvoor goede argumenten had aangedragen, maar voor die noodzaak wordt geen nadere concrete onderbouwing gegeven door de verdediging, anders dan dat is aangevoerd dat er creditnota’s móéten zijn. Voor zover er onderzoek is gedaan naar het bestaan van zulke creditnota’s, is daar niets gevonden dat als décharge van de verdachte kan worden aangemerkt. Uit het onderzoek is het bewijs naar voren gekomen dat bepaalde bedragen aan ontvangen BTW niet zijn opgegeven. Dat alleen al strekt ertoe dat er te weinig belasting wordt geheven waardoor de belastingplichtige te weinig betaalt of teveel terugkrijgt. Zoals gezegd staat dat los van de vraag of de uiteindelijke betalingsverplichting op basis van naheffing hetzelfde bedrag zal omvatten als het strafrechtelijk nadeel.
- € 47.952,95 BTW bij Flexwork;
- € 25.270,- BTW bij Janssen de Jong;
- € 18.832,65 BTW bij overige ondernemingen.
niethad aangegeven en [naam BV 2] het niet als voorbelasting had opgevoerd.
inleen’ vermelde personen feitelijk in dienst zijn geweest bij [naam BV 1] .
zwartwerk werd verricht, waarvoor [naam BV 1] aansprakelijk kan worden gehouden. De rechtbank is daarom niet overtuigd dat het onder 4. tenlastegelegde feit is begaan en moet de verdachte daarvan vrijspreken.
‘verlegd’. De facturen bevatten niet meer dan summier aangeduide werkzaamheden. Dat betekent dat deze facturen voor deze diensten en goederen volledig zijn voldaan door [naam BV 3] uit het tegoed op de g-rekening. Van het bestaan van die bepaalde omstandigheden die voldoening van facturen met gelden die op de g-rekening zijn gestort rechtvaardigen is niet gebleken. Voorts moet worden geconstateerd dat volledige voldoening van het factuurbedrag met op de g-rekening gestorte gelden in elk geval niet is toegestaan, in tegenstelling tot hetgeen de verdachte daarover ter zitting heeft verklaard, omdat in alle gevallen het deel dat met op de g‑rekening gestorte gelden wordt voldaan in relatie moet staan tot de door het leveren van de diensten en goederen verschuldigde BTW of loonheffingen. Deze betalingen vanaf de g-rekening zijn daarom in strijd met het doel en de regels voor betalingen op en vanaf een g-rekening, waardoor opzettelijk geld is onttrokken aan het pandrecht van de Belastingdienst.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De straf en/of de maatregel
het nakijken hebben’ bij eventuele claims en waardoor telkens na zodanige wisseling de administratie van de ‘
afgedankte’ vennootschap blijkt verdwenen. Verdachte heeft ter terechtzitting zonder daarbij ook maar enige schroom aan de dag te leggen verklaard dat hij met zijn activiteiten regelmatig wisselt van de ene vennootschap naar de andere om daardoor elke verdere aansprakelijkheid te ontlopen. In het licht van de hierna bewezen te verklaren feiten blijkt hieruit een gebrek aan besef van de normen die door een ondernemer werkzaam in deze branche in achtgenomen behoren te worden. De zakelijke activiteiten van de verdachte worden gekenmerkt door een patroon van stelselmatig fraude met als enig nawijsbaar motief geldelijk gewin, welk gewin echter wel gaat ten koste van derden en ten koste van de gemeenschap.
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het onder 1., 2., 3. en 5. tenlastegelegde bewezen, zoals deze feiten hierboven in paragraaf 4.4 zijn omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat onder 1., 2., 3. en 5. meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert, zoals deze hierboven in paragraaf 5 zijn omschreven;
- verklaart de verdachte daardoor strafbaar;
een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.