3.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal, hoewel verdachte bekend heeft soft- en harddrugs in de woning aanwezig gehad te hebben, verdachte vrijspreken van feiten 2 en 4. De woning aan het [adres] ligt immers in de plaats en gemeente Heerlen, terwijl aan verdachte ten laste is gelegd het aanwezig hebben van die drugs in de gemeente Landgraaf. Nu zulks niet wettig en overtuigend is te bewijzen en dit overigens ook niet als een onmiddellijk kenbare fout of verschrijving is te interpreteren, dient vrijspraak te volgen.
De handel in soft- en harddrugs
Verdachte wordt onder de feiten 1 en 3 voorts verweten zowel soft- als harddrugs verhandeld te hebben. Dit zou enerzijds bestaan uit een zogenaamde softdrugslijn samen met zijn vader, gedurende ruim vier jaren. Anderzijds zou dit bestaan uit de zogenaamde drugslijn Zwitsal, die verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] zou hebben gerund en met welke lijn zowel soft- als harddrugs zouden zijn verhandeld. De rechtbank zal eerst de softdrugslijn van verdachte met zijn vader (feit 1) bespreken en vervolgens de Zwitsal-lijn (feiten 1 en 3).
Softdrugslijn van verdachte en zijn vader
Verdachte heeft over deze hennephandel (feit 1) een bekennende verklaring afgelegd, maar ter terechtzitting heeft verdachte wat betreft de periode en intensiteit een andersluidende verklaring afgelegd. De rechtbank houdt verdachte echter aan zijn bij de politie afgelegde verklaring. Daartoe acht zij de volgende feiten en omstandigheden redengevend.
Medeverdachte [medeverdachte 2]verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik woon in Heerlen. Op de bovenverdieping van mijn woning liggen onder andere gripzakken met hennepgruis, een weegschaal en verpakkingsmateriaal.
Het klopt dat ik bestellingen klaar maak en dat [verdachte] ze dan komt ophalen en aflevert bij de koper. Ik verkoop hoofdzakelijk aan Duitse klanten. Ik word dan gebeld, maak de partij die ze willen kopen klaar en bel [verdachte] . [verdachte] haalt de partij hennep op en ik zeg hem waar hij die naartoe moet brengen. We hebben vaste afspreekpunten, zoals de boot in Waubach en het spoor in Eygelshoven. Ik neem pas een bestelling aan vanaf 12,5 gram en dat kost 60 euro. Ik heb thuis een schrift liggen waarin ik opschrijf wat de klant bestelt zodat ik het klaar kan maken. U houdt mij voor dat u in 2011 al een melding heeft ontvangen dat ik me bezig zou houden met de handel in softdrugs. Ik heb toen ook wiet verkocht.
Verdachteverklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
U houdt mij voor dat mijn vader heeft verklaard dat hij samen met mij handelt in verdovende middelen. Dat klopt. De klanten bellen mijn vader en hij krijgt de bestellingen binnen. Hij maakt de bestelling klaar en belt mij dan. Ik ga de verdovende middelen ophalen bij mijn vader en hij vertelt mij dan waar ik ze naartoe moet brengen. Ik denk dat ik nu een jaar of vijf zo doe met mijn vader. Ik ben begonnen gelijk toen ik mijn rijbewijs heb gehaald en iedere week sindsdien. De ene week hebben we 5 tot 10 klanten en dan wel eens een week met 15 klanten. Wij verkopen gemiddeld 300 à 400 gram per week, gemiddeld 25 gram per klant, waarvoor hij 125 euro betaalt. Ik weet niet hoeveel ik daarmee verdien; ik krijg gewoon wekelijks 250 euro van mijn vader, sinds 5 jaren. U houdt mij voor dat ik zo’n 60.000 euro (1.000 euro per maand x 12 is 12.000 euro x 5 jaar) heb gekregen voor het rondbrengen van hennep. Daar is echt niks van over. We letten nergens op gaan wel veel opstap kopen dure kleding en gebruiken zelf heel erg veel. Alle klanten zijn Duitsers.
Het
rijbewijsvan verdachte is afgegeven op 9 december 2011.
De raadsman heeft gesteld dat de verklaringen die verdachte bij de politie heeft afgelegd onvoldoende betrouwbaar zijn. Enerzijds omdat hij ter terechtzitting, zijn bij de politie afgelegde verklaringen voldoende gemotiveerd heeft betwist; anderzijds omdat verdachte, nadat hij zijn moeder in het cellencomplex had gezien, zodanig overstuur was dat hij bij de politie op alle vragen “ja en amen” heeft gezegd.
De stelling van de verdediging is naar het oordeel van de rechtbank, gelet op het ontbreken van indringendheid van argumenten, niet te beschouwen als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt. Wat daar ook van zij, de rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen die verdachte bij de politie heeft afgelegd. Van een “ja en amen” situatie is bovendien niet gebleken.
Zo heeft verdachte bij de politie, nadat de politie hem een aantal (open) vragen heeft gesteld, uit eigen wetenschap verklaard. Niet alleen geeft verdachte een reden waarom hij aanvankelijk had gelogen over de rol van zijn vader, ook verklaart hij onder andere dat het aantal klanten per week heel verschillend is -5 tot 10 en dan wel eens een week met 15 klanten-, dat verdachte met zijn vader gemiddeld 300 à 400 gram per week verkoopt, dat de gemiddelde klant 25 gram koopt en de klant hiervoor 125 euro betaalt en verdachte iedere week 250 euro van zijn vader krijgt.
Die verklaring is concreet en gedetailleerd en –zie bijvoorbeeld de verwijzing naar het rijbewijs- ook te herleiden naar feitelijk vaststaande gegevens. Zulks in tegenstelling tot de verklaring die verdachte en zijn vader ter zitting hebben afgelegd, welke juist niet concreet en gedetailleerd zijn. De eerdere verklaring van verdachte vindt bovendien steun in de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] en het bij zijn vader aangetroffen notitieboekje. Medeverdachte [medeverdachte 1] verklaarde immers dat hij wist dat het [verdachte] beroep was om voor zijn vader wiet te bezorgen, lang voordat zij elkaar leerde kennen. Voor wat betreft het notitieboekje acht de rechtbank het aannemelijk dat dit een zogenaamde dealadministratie betreft, waaruit blijkt van veel intensievere hennephandel dan de vader doet voorkomen, meer in lijn met hetgeen verdachte bij de politie verklaarde.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat zij de verklaring van [medeverdachte 1] niet voor het bewijs gebruikt maar enkel voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaringen van medeverdachte: nu de gestelde voorwaarde niet is vervuld komt de rechtbank niet toe aan het voorwaardelijk verzoek van de verdediging
Uitgaande van de deels bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] over de aanvangs- en eindperiode gecombineerd met de heldere gespecificeerde verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat zij samen gedurende een periode van ruim vier jaren hennep hebben verhandeld.
Niet gebleken is dat zij ook hasjiesj hebben verhandeld en van dat onderdeel zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Uit het dossier blijkt van de volgende feiten en omstandigheden.
Medeverdachte [medeverdachte 1]verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
U vraagt mij naar het verkopen van wiet. Ik doe dat samen met mijn vriend [verdachte] . Wij worden gebeld op het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Ik kreeg daarop WhatsApp-berichten zoals: “Kun je effe langskomen op dat en dat adres 20 euro.” Ik weet dan waar wij naartoe moeten en dat die klant voor 20 euro wiet wilt kopen. Wij leveren voor 20 euro 2,7 à 2,8 gram netto wiet. Soms geef ik de wiet af, maar meestal [verdachte] . [verdachte] rijdt altijd, want ik heb geen rijbewijs. Voordat ik werd aangehouden heb ik op twee of drie adressen wiet verkocht, zakjes van 20 euro. In de woning op het [adres] , te Heerlen) liggen paddo’s, wiet, GHB, XTC-tabletten, cocaïne, speed, hasj, MDMA en 4 LSD-zegels.
Het is begonnen in mijn vriendenkring, daarna hebben die vrienden onze namen verspreid. Soms hadden we twee of drie klanten per dag en soms zeven of acht. Ik krijg WhatsApp-berichten en daarin staat dan een straat of huisnummer en de hoeveelheid die we moeten brengen. Ik verkoop de drugs bij de mensen binnen, als het niet anders gaat op een openbare plaats en af en toe in de auto. Een voorbeeld is een grote parkeerplaats bij het casino in Landgraaf. De wiet ligt bij mij en [verdachte] thuis op het [adres] in Heerlen.
Ik heb nooit specifiek harddrugs ingekocht voor de verkoop, maar wel wat pilletjes verkocht.
Verdachteverklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik denk dat u in mijn woning ( [adres] te Heerlen) – waar ik samen woon met [medeverdachte 1] - cocaïne, XTC-pillen, wiet, hasj, speed, GHB, MDMA, LSD en paddo’s heeft aangetroffen. In mijn telefoon staan inderdaad deal-berichten waarin gevraagd wordt om harddrugs. Ik verkoop XTC en cocaïne. De verkoop van harddrugs is iets van de laatste twee maanden.
Ik verkoop naast de hennep voor mijn vader ook hennep voor mijzelf. Ik weet niet hoeveel klanten, een klant of acht per dag? En dan 10 of 20 euro per klant voor 1,3 of 2,8 gram. Ik weet dat ik op 100 gram 40 euro verdien. En dan heb ik het puur en alleen van de verkoop aan mijn klanten. [medeverdachte 1] doet met mij de kleine partijen wiet. Wij verkopen eigenlijk geen harddrugs; alleen aan vrienden. Als vrienden iets nodig hebben dan appen ze dat wel, maar daar verdienen we niks op.
[getuige 1], wonend in Heerlen, verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: Ik heb de wietlijn Zwitsal met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] ongeveer twee weken geleden via een vriend van mij, [getuige 2] , gekregen. Hij bestelt altijd cocaïne, wiet en ketamine bij deze mensen en ik weet dat [getuige 2] ongeveer een jaar bij hun bestelt. Ik heb zelf twee keer voor 20 euro wiet besteld bij de Zwitsal taxi. In een zakje zit dan 2,8 gram witsoort wiet. Ik heb ze beide keren ge-sms’t op nummer [telefoonnummer 1] . Hierna kreeg ik dan een sms’je terug en kwamen ze meestal binnen 40 minuten de wiet bij mij thuis brengen. De wiet die ik kocht bij Zwitsal taxi is zeer krachtig en werkt goed. Ik merk echt meteen een effect en dit bleef lang werken.
[getuige 2], wonend in Heerlen, verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: Ik ken [verdachte] uit de Splash, al zeker 5 tot 6 jaar. Zijn vriend [medeverdachte 1] ken ik al een tijdje langer. Ik weet dat [verdachte] al dealde in de tijd dat ik hem nog ken van de Splash, dit is al zeker 5 jaar. Op de site [naam] .nl zag ik op een gegeven moment een reclame van [medeverdachte 1] , een dealer die zich Zwitsal noemde. Ze maakten toen onder andere reclame voor wiet, ketamine, speed, cocaïne en andere drugs. Dit is ongeveer twee maanden geleden. Sindsdien koop ik ook de drugs bij drugslijn Zwitsal. [medeverdachte 1] en [verdachte] hadden ook hun foto bij de reclame van Zwitsal. Zo wist ik dus dat [medeverdachte 1] en [verdachte] onder de naam Zwitsal dealden. Meestal kwam [verdachte] de drugs brengen, soms ook [medeverdachte 1] . Ik heb een aantal keren wiet, ketamine en cocaïne gekocht. Ik denk in totaal zeker 25 keer. De drugs was goed en werkte altijd. Ik appte naar het telefoonnummer [telefoonnummer 2] dat in gebruik was bij [verdachte] en [medeverdachte 1] .
[getuige 3], wonend in Kerkrade, verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: Zwitsal is een wiettaxi die ik wel eens gebruikt heb, het nummer is [telefoonnummer 1] . Ik heb het nummer een half jaar geleden gekregen via een visite kaartje. Ik bestelde regelmatig wiet bij Zwitsal en sprak via WhatsApp dan de locatie McDonalds Kerkrade af. Ik heb ongeveer 10 tot 15 keer gekocht bij Zwitsal, telkens voor 20 euro en meestal was het goede kwaliteit en had het een goed effect. Ik kreeg vaker via WhatsApp een overzicht toegestuurd van wat ze allemaal verkochten. Daar stond dan softdrugs, maar ook harddrugs tussen. Als ik bestelde kwamen altijd dezelfde jongens de wiet brengen. Een van de jongens heet [verdachte] .
[getuige 4], wonend in Heerlen, verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: Ik ken de drugstaxi Zwitsal wel, deze werd gerund door mijn achterneef [verdachte] en zijn vriend [medeverdachte 1] . Ongeveer twee maanden geleden kreeg ik een WhatsApp-bericht van [medeverdachte 1] , de vriend van [verdachte] . Ik zag dat de WhatsApp-afbeelding een Zwitsal-logo was. Ik zag dat in dat bericht stond dat ze drugs verkochten en zag een soort menukaart met welke drugs ze verkochten. Ik zag dat hierin stond dat ze amfetamine, cocaïne, wiet en bijna alle andere soorten drugs verkochten. Sommige drugs kende ik zelfs niet eens. Ik heb sinds ongeveer twee maanden een keer of vier cocaïne gekocht bij hun. Ik kocht een halve gram cocaïne per keer.
[getuige 5], wonend in Hoensbroek, verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: Ik heb het nummer [telefoonnummer 2] in mijn telefoon staan onder de naam ‘pepweed kerkrade.’ Ik weet dat een jongen [verdachte] daarvan de dealer was. Ik heb het nummer ongeveer twee á drie maanden geleden gekregen en ik wist dat ze pep en wiet verkochten. Met pep bedoel ik speed. Ik heb in die twee á drie maanden ongeveer vier keer speed besteld bij [verdachte] , ik betaalde 20 euro voor drie á vier gram. Ook heb ik één keer wiet besteld bij [verdachte] voor 20 euro. De speed was geen goede kwaliteit, maar werkte wel als speed.
[getuige 6], wonend in Heerlen, verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: Ik heb ongeveer drie maanden geleden een telefoonnummer gekregen van twee jongens genaamd Zwitsal. Ik heb in die drie maanden drie keer vijf pillen gekocht. Hij stuurde eens in de zoveel tijd een bericht met wat hij allemaal te koop had. Ik bestel ook wel eens voor vrienden en dan hoofdzakelijk wiet en cocaïne. Het telefoonnummer van Zwitsal is [telefoonnummer 2] en het nieuwe nummer is [telefoonnummer 1] .
Bij de verklaring van [getuige 6] zijn gevoegd diverse afbeeldingen van zogenaamds
WhatsApp-chats. Foto’s 6 en 7 tonen een bericht waarin de naam Zwitsal gelinkt wordt aan het telefoonnummer [telefoonnummer 2] en waarin een menu staat met daarin onder meer wiet, hasj, MDMA, XTC, 2CB, Pep en GHB.
Overwegingen van de rechtbank ten aanzien van de Zwitsal-drugslijn
Uit hun eigen verklaringen in combinatie met de verklaringen van diverse getuigen blijkt dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] een zogenaamde drugslijn had, die bekend was onder de naam Zwitsal. Zij verkochten in elk geval hennep. Blijkens de verklaring van getuige [getuige 3] deden zij dit al een half jaar, zoals ook ten laste gelegd. Verder verklaarden verdachten, weliswaar incidenteel, harddrugs te verkopen, namelijk pillen, xtc en cocaïne. Uit de verklaringen van getuigen [getuige 2] , [getuige 4] , [getuige 5] en [getuige 6] blijkt dat verdachten cocaïne, speed (amfetamine), en pillen (de rechtbank begrijpt 2CB of MDMA, welke drugs als pillen bestaan) aanboden en verkochten. Zulks blijkt ter illustratie ook uit de verzonden ‘menukaart’ die bovendien hun drugslijn koppelt aan telefoonnummer [telefoonnummer 2] , die weer door getuige [getuige 6] gekoppeld wordt aan het door verdachte genoemde nummer [telefoonnummer 1] .
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] gezamenlijk hennep en diverse soorten harddrugs verhandeld hebben gedurende zes respectievelijk drie maanden. Daarmee concludeert zij tot (gedeeltelijke) bewezenverklaring van de feiten 1 en 3.
Wat betreft de overige op feit 1 (hasjiesj) en feit 3 (GHB, mefedron, LSD en DMT) vermelde drugs geldt dat de ‘menukaart’ weliswaar indiceert dat verdachten die ook verkochten, maar nu uit het dossier niet blijkt dat zij die ook daadwerkelijk verkocht hebben, zal verdachte van die onderdelen vrijgesproken worden.
Wat betreft het verwijt dat verdachte eveneens -kort gezegd- paddo’s verkocht, overweegt de rechtbank als volgt. De officier van justitie heeft gevorderd om de tenlastelegging zodanig te wijzigen dat het woord ‘paddo’s’ wordt vervangen door ‘psilocybine en/of psilocine’. Hoewel, mede gelet op de inhoud van het dossier, verondersteld kan worden dat de officier van justitie heeft bedoeld ten laste te leggen ‘paddenstoelen die van nature de stof psilocine en/of psilocybine bevatten’, vat de rechtbank de gewijzigde tenlastelegging niet als zodanig op. Het gaat hier naar het oordeel van de rechtbank niet om een onmiddellijk kenbare fout of verschrijving, te meer daar zowel psilocybine en psilocine afzonderlijk op lijst I van de Opiumwet staan vermeld. Nu er geen bewijs is dat verdachte de stoffen psilocybine en psilocine heeft verhandeld dan wel aanwezig heeft gehad, wordt verdachte van dit onderdeel van het tenlastegelegde feit 1 vrijgesproken.