ECLI:NL:RBLIM:2016:5427

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 juni 2016
Publicatiedatum
24 juni 2016
Zaaknummer
03/700121-16
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van soft- en harddrugs door verdachte en medeverdachten, met bewezenverklaring van drugshandel en vrijspraak van enkele feiten

Op 24 juni 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een periode van ruim vier jaar samen met zijn vader softdrugs heeft verhandeld. Daarnaast runde hij samen met een medeverdachte een drugslijn, bekend als de 'Zwitsal-drugslijn', die zowel soft- als harddrugs omvatte. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte en zijn vader samen hennep verhandelden, en dat de verdachte samen met zijn vriend harddrugs zoals cocaïne en MDMA verhandelde. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, en kreeg een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele feiten, waaronder het bezit van drugs in een andere gemeente dan ten laste gelegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, en dat de lange duur van de drugshandel en de betrokkenheid bij harddrugs een zware straf rechtvaardigden. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jonge leeftijd en het ontbreken van eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/700121-16
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 24 juni 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ten tijde van de terechtzitting verblijvende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.A.Th.X. Vonken, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 juni 2016. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
gedurende ruim vier jaren softdrugs (hasjiesj, hennep en psilocybine en/of psilocine) heeft verhandeld;
softdrugs (psilocybine en/of psilocine, hennep en hasjiesj) in bezit heeft gehad;
gedurende drie maanden harddrugs (cocaïne, GHB, MDMA, amfetamine, mefedron, LSD, DMT en 2CB) heeft verhandeld;
harddrugs (cocaïne, GHB, MDMA, amfetamine, mefedron, LSD, DMT, 2CB) in bezit heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle feiten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de bij de politie afgelegde verklaring(en) van verdachte onvoldoende betrouwbaar zijn om deze te kunnen gebruiken als bewijs. Mocht de rechtbank de verklaring van [medeverdachte 1] die hij aflegde bij de rechter-commissaris gebruiken als bewijs dan verzoekt de raadsman om [medeverdachte 1] te horen.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting alsook die van zijn vader kunnen daarentegen wel worden gebruikt. Mede gelet hierop kunnen alle feiten weliswaar bewezen worden, maar met dien verstande dat de frequentie en intensiteit van de hennephandel (feit 1) aanzienlijk beperkter is en niet de periode begin 2013 tot medio 2015 bevat. Met betrekking tot de intensiteit gedurende de periode 2011-begin 2013 merkt de raadsman op dat het slechts ging om het leveren van 200 gram hennep per twee maanden aan één (Duits) stel. Uit de gegevens uit het notitieboekje dat bij de huiszoeking in het huis van de vader van verdachte is gevonden, kan niet de aan verdachte verweten intensiviteit van handel worden afgeleid vanaf medio 2015. Veel van de opgesomde informatie is doorgestreept.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Vrijspraak feiten 2 en 4
De rechtbank zal, hoewel verdachte bekend heeft soft- en harddrugs in de woning aanwezig gehad te hebben, verdachte vrijspreken van feiten 2 en 4. De woning aan het [adres] ligt immers in de plaats en gemeente Heerlen, terwijl aan verdachte ten laste is gelegd het aanwezig hebben van die drugs in de gemeente Landgraaf. Nu zulks niet wettig en overtuigend is te bewijzen en dit overigens ook niet als een onmiddellijk kenbare fout of verschrijving is te interpreteren, dient vrijspraak te volgen.
De handel in soft- en harddrugs
Verdachte wordt onder de feiten 1 en 3 voorts verweten zowel soft- als harddrugs verhandeld te hebben. Dit zou enerzijds bestaan uit een zogenaamde softdrugslijn samen met zijn vader, gedurende ruim vier jaren. Anderzijds zou dit bestaan uit de zogenaamde drugslijn Zwitsal, die verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] zou hebben gerund en met welke lijn zowel soft- als harddrugs zouden zijn verhandeld. De rechtbank zal eerst de softdrugslijn van verdachte met zijn vader (feit 1) bespreken en vervolgens de Zwitsal-lijn (feiten 1 en 3).
Softdrugslijn van verdachte en zijn vader
Verdachte heeft over deze hennephandel (feit 1) een bekennende verklaring afgelegd [2] , maar ter terechtzitting heeft verdachte wat betreft de periode en intensiteit een andersluidende verklaring afgelegd. De rechtbank houdt verdachte echter aan zijn bij de politie afgelegde verklaring. Daartoe acht zij de volgende feiten en omstandigheden redengevend.
Medeverdachte [medeverdachte 2] [3] verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik woon in Heerlen. Op de bovenverdieping van mijn woning liggen onder andere gripzakken met hennepgruis, een weegschaal en verpakkingsmateriaal.
Het klopt dat ik bestellingen klaar maak en dat [verdachte] ze dan komt ophalen en aflevert bij de koper. Ik verkoop hoofdzakelijk aan Duitse klanten. Ik word dan gebeld, maak de partij die ze willen kopen klaar en bel [verdachte] . [verdachte] haalt de partij hennep op en ik zeg hem waar hij die naartoe moet brengen. We hebben vaste afspreekpunten, zoals de boot in Waubach en het spoor in Eygelshoven. Ik neem pas een bestelling aan vanaf 12,5 gram en dat kost 60 euro. Ik heb thuis een schrift liggen waarin ik opschrijf wat de klant bestelt zodat ik het klaar kan maken. U houdt mij voor dat u in 2011 al een melding heeft ontvangen dat ik me bezig zou houden met de handel in softdrugs. Ik heb toen ook wiet verkocht.
Verdachte [4] verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
U houdt mij voor dat mijn vader heeft verklaard dat hij samen met mij handelt in verdovende middelen. Dat klopt. De klanten bellen mijn vader en hij krijgt de bestellingen binnen. Hij maakt de bestelling klaar en belt mij dan. Ik ga de verdovende middelen ophalen bij mijn vader en hij vertelt mij dan waar ik ze naartoe moet brengen. Ik denk dat ik nu een jaar of vijf zo doe met mijn vader. Ik ben begonnen gelijk toen ik mijn rijbewijs heb gehaald en iedere week sindsdien. De ene week hebben we 5 tot 10 klanten en dan wel eens een week met 15 klanten. Wij verkopen gemiddeld 300 à 400 gram per week, gemiddeld 25 gram per klant, waarvoor hij 125 euro betaalt. Ik weet niet hoeveel ik daarmee verdien; ik krijg gewoon wekelijks 250 euro van mijn vader, sinds 5 jaren. U houdt mij voor dat ik zo’n 60.000 euro (1.000 euro per maand x 12 is 12.000 euro x 5 jaar) heb gekregen voor het rondbrengen van hennep. Daar is echt niks van over. We letten nergens op gaan wel veel opstap kopen dure kleding en gebruiken zelf heel erg veel. Alle klanten zijn Duitsers.
Het
rijbewijsvan verdachte is afgegeven op 9 december 2011. [5]
De raadsman heeft gesteld dat de verklaringen die verdachte bij de politie heeft afgelegd onvoldoende betrouwbaar zijn. Enerzijds omdat hij ter terechtzitting, zijn bij de politie afgelegde verklaringen voldoende gemotiveerd heeft betwist; anderzijds omdat verdachte, nadat hij zijn moeder in het cellencomplex had gezien, zodanig overstuur was dat hij bij de politie op alle vragen “ja en amen” heeft gezegd.
De stelling van de verdediging is naar het oordeel van de rechtbank, gelet op het ontbreken van indringendheid van argumenten, niet te beschouwen als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt. Wat daar ook van zij, de rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen die verdachte bij de politie heeft afgelegd. Van een “ja en amen” situatie is bovendien niet gebleken.
Zo heeft verdachte bij de politie, nadat de politie hem een aantal (open) vragen heeft gesteld, uit eigen wetenschap verklaard. Niet alleen geeft verdachte een reden waarom hij aanvankelijk had gelogen over de rol van zijn vader, ook verklaart hij onder andere dat het aantal klanten per week heel verschillend is -5 tot 10 en dan wel eens een week met 15 klanten-, dat verdachte met zijn vader gemiddeld 300 à 400 gram per week verkoopt, dat de gemiddelde klant 25 gram koopt en de klant hiervoor 125 euro betaalt en verdachte iedere week 250 euro van zijn vader krijgt.
Die verklaring is concreet en gedetailleerd en –zie bijvoorbeeld de verwijzing naar het rijbewijs- ook te herleiden naar feitelijk vaststaande gegevens. Zulks in tegenstelling tot de verklaring die verdachte en zijn vader ter zitting hebben afgelegd, welke juist niet concreet en gedetailleerd zijn. De eerdere verklaring van verdachte vindt bovendien steun in de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] en het bij zijn vader aangetroffen notitieboekje. Medeverdachte [medeverdachte 1] verklaarde immers dat hij wist dat het [verdachte] beroep was om voor zijn vader wiet te bezorgen, lang voordat zij elkaar leerde kennen. Voor wat betreft het notitieboekje acht de rechtbank het aannemelijk dat dit een zogenaamde dealadministratie betreft, waaruit blijkt van veel intensievere hennephandel dan de vader doet voorkomen, meer in lijn met hetgeen verdachte bij de politie verklaarde.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat zij de verklaring van [medeverdachte 1] niet voor het bewijs gebruikt maar enkel voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaringen van medeverdachte: nu de gestelde voorwaarde niet is vervuld komt de rechtbank niet toe aan het voorwaardelijk verzoek van de verdediging
Uitgaande van de deels bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] over de aanvangs- en eindperiode gecombineerd met de heldere gespecificeerde verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat zij samen gedurende een periode van ruim vier jaren hennep hebben verhandeld.
Niet gebleken is dat zij ook hasjiesj hebben verhandeld en van dat onderdeel zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Zwitsal-drugslijn
Uit het dossier blijkt van de volgende feiten en omstandigheden.
Medeverdachte [medeverdachte 1]verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
U vraagt mij naar het verkopen van wiet. Ik doe dat samen met mijn vriend [verdachte] . Wij worden gebeld op het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Ik kreeg daarop WhatsApp-berichten zoals: “Kun je effe langskomen op dat en dat adres 20 euro.” Ik weet dan waar wij naartoe moeten en dat die klant voor 20 euro wiet wilt kopen. Wij leveren voor 20 euro 2,7 à 2,8 gram netto wiet. Soms geef ik de wiet af, maar meestal [verdachte] . [verdachte] rijdt altijd, want ik heb geen rijbewijs. Voordat ik werd aangehouden heb ik op twee of drie adressen wiet verkocht, zakjes van 20 euro. In de woning op het [adres] , te Heerlen) liggen paddo’s, wiet, GHB, XTC-tabletten, cocaïne, speed, hasj, MDMA en 4 LSD-zegels. [6]
Het is begonnen in mijn vriendenkring, daarna hebben die vrienden onze namen verspreid. Soms hadden we twee of drie klanten per dag en soms zeven of acht. Ik krijg WhatsApp-berichten en daarin staat dan een straat of huisnummer en de hoeveelheid die we moeten brengen. Ik verkoop de drugs bij de mensen binnen, als het niet anders gaat op een openbare plaats en af en toe in de auto. Een voorbeeld is een grote parkeerplaats bij het casino in Landgraaf. De wiet ligt bij mij en [verdachte] thuis op het [adres] in Heerlen. [7]
Ik heb nooit specifiek harddrugs ingekocht voor de verkoop, maar wel wat pilletjes verkocht. [8]
Verdachteverklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik denk dat u in mijn woning ( [adres] te Heerlen) – waar ik samen woon met [medeverdachte 1] - cocaïne, XTC-pillen, wiet, hasj, speed, GHB, MDMA, LSD en paddo’s heeft aangetroffen. In mijn telefoon staan inderdaad deal-berichten waarin gevraagd wordt om harddrugs. Ik verkoop XTC en cocaïne. De verkoop van harddrugs is iets van de laatste twee maanden. [9]
Ik verkoop naast de hennep voor mijn vader ook hennep voor mijzelf. Ik weet niet hoeveel klanten, een klant of acht per dag? En dan 10 of 20 euro per klant voor 1,3 of 2,8 gram. Ik weet dat ik op 100 gram 40 euro verdien. En dan heb ik het puur en alleen van de verkoop aan mijn klanten. [medeverdachte 1] doet met mij de kleine partijen wiet. Wij verkopen eigenlijk geen harddrugs; alleen aan vrienden. Als vrienden iets nodig hebben dan appen ze dat wel, maar daar verdienen we niks op. [10]
[getuige 1] [11] , wonend in Heerlen, verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: Ik heb de wietlijn Zwitsal met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] ongeveer twee weken geleden via een vriend van mij, [getuige 2] , gekregen. Hij bestelt altijd cocaïne, wiet en ketamine bij deze mensen en ik weet dat [getuige 2] ongeveer een jaar bij hun bestelt. Ik heb zelf twee keer voor 20 euro wiet besteld bij de Zwitsal taxi. In een zakje zit dan 2,8 gram witsoort wiet. Ik heb ze beide keren ge-sms’t op nummer [telefoonnummer 1] . Hierna kreeg ik dan een sms’je terug en kwamen ze meestal binnen 40 minuten de wiet bij mij thuis brengen. De wiet die ik kocht bij Zwitsal taxi is zeer krachtig en werkt goed. Ik merk echt meteen een effect en dit bleef lang werken.
[getuige 2] [12] , wonend in Heerlen, verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: Ik ken [verdachte] uit de Splash, al zeker 5 tot 6 jaar. Zijn vriend [medeverdachte 1] ken ik al een tijdje langer. Ik weet dat [verdachte] al dealde in de tijd dat ik hem nog ken van de Splash, dit is al zeker 5 jaar. Op de site [naam] .nl zag ik op een gegeven moment een reclame van [medeverdachte 1] , een dealer die zich Zwitsal noemde. Ze maakten toen onder andere reclame voor wiet, ketamine, speed, cocaïne en andere drugs. Dit is ongeveer twee maanden geleden. Sindsdien koop ik ook de drugs bij drugslijn Zwitsal. [medeverdachte 1] en [verdachte] hadden ook hun foto bij de reclame van Zwitsal. Zo wist ik dus dat [medeverdachte 1] en [verdachte] onder de naam Zwitsal dealden. Meestal kwam [verdachte] de drugs brengen, soms ook [medeverdachte 1] . Ik heb een aantal keren wiet, ketamine en cocaïne gekocht. Ik denk in totaal zeker 25 keer. De drugs was goed en werkte altijd. Ik appte naar het telefoonnummer [telefoonnummer 2] dat in gebruik was bij [verdachte] en [medeverdachte 1] .
[getuige 3] [13] , wonend in Kerkrade, verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: Zwitsal is een wiettaxi die ik wel eens gebruikt heb, het nummer is [telefoonnummer 1] . Ik heb het nummer een half jaar geleden gekregen via een visite kaartje. Ik bestelde regelmatig wiet bij Zwitsal en sprak via WhatsApp dan de locatie McDonalds Kerkrade af. Ik heb ongeveer 10 tot 15 keer gekocht bij Zwitsal, telkens voor 20 euro en meestal was het goede kwaliteit en had het een goed effect. Ik kreeg vaker via WhatsApp een overzicht toegestuurd van wat ze allemaal verkochten. Daar stond dan softdrugs, maar ook harddrugs tussen. Als ik bestelde kwamen altijd dezelfde jongens de wiet brengen. Een van de jongens heet [verdachte] .
[getuige 4] [14] , wonend in Heerlen, verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: Ik ken de drugstaxi Zwitsal wel, deze werd gerund door mijn achterneef [verdachte] en zijn vriend [medeverdachte 1] . Ongeveer twee maanden geleden kreeg ik een WhatsApp-bericht van [medeverdachte 1] , de vriend van [verdachte] . Ik zag dat de WhatsApp-afbeelding een Zwitsal-logo was. Ik zag dat in dat bericht stond dat ze drugs verkochten en zag een soort menukaart met welke drugs ze verkochten. Ik zag dat hierin stond dat ze amfetamine, cocaïne, wiet en bijna alle andere soorten drugs verkochten. Sommige drugs kende ik zelfs niet eens. Ik heb sinds ongeveer twee maanden een keer of vier cocaïne gekocht bij hun. Ik kocht een halve gram cocaïne per keer.
[getuige 5] [15] , wonend in Hoensbroek, verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: Ik heb het nummer [telefoonnummer 2] in mijn telefoon staan onder de naam ‘pepweed kerkrade.’ Ik weet dat een jongen [verdachte] daarvan de dealer was. Ik heb het nummer ongeveer twee á drie maanden geleden gekregen en ik wist dat ze pep en wiet verkochten. Met pep bedoel ik speed. Ik heb in die twee á drie maanden ongeveer vier keer speed besteld bij [verdachte] , ik betaalde 20 euro voor drie á vier gram. Ook heb ik één keer wiet besteld bij [verdachte] voor 20 euro. De speed was geen goede kwaliteit, maar werkte wel als speed.
[getuige 6] [16] , wonend in Heerlen, verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt: Ik heb ongeveer drie maanden geleden een telefoonnummer gekregen van twee jongens genaamd Zwitsal. Ik heb in die drie maanden drie keer vijf pillen gekocht. Hij stuurde eens in de zoveel tijd een bericht met wat hij allemaal te koop had. Ik bestel ook wel eens voor vrienden en dan hoofdzakelijk wiet en cocaïne. Het telefoonnummer van Zwitsal is [telefoonnummer 2] en het nieuwe nummer is [telefoonnummer 1] .
Bij de verklaring van [getuige 6] zijn gevoegd diverse afbeeldingen van zogenaamds
WhatsApp-chats. Foto’s 6 en 7 tonen een bericht waarin de naam Zwitsal gelinkt wordt aan het telefoonnummer [telefoonnummer 2] en waarin een menu staat met daarin onder meer wiet, hasj, MDMA, XTC, 2CB, Pep en GHB. [17]
Overwegingen van de rechtbank ten aanzien van de Zwitsal-drugslijn
Uit hun eigen verklaringen in combinatie met de verklaringen van diverse getuigen blijkt dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] een zogenaamde drugslijn had, die bekend was onder de naam Zwitsal. Zij verkochten in elk geval hennep. Blijkens de verklaring van getuige [getuige 3] deden zij dit al een half jaar, zoals ook ten laste gelegd. Verder verklaarden verdachten, weliswaar incidenteel, harddrugs te verkopen, namelijk pillen, xtc en cocaïne. Uit de verklaringen van getuigen [getuige 2] , [getuige 4] , [getuige 5] en [getuige 6] blijkt dat verdachten cocaïne, speed (amfetamine), en pillen (de rechtbank begrijpt 2CB of MDMA, welke drugs als pillen bestaan) aanboden en verkochten. Zulks blijkt ter illustratie ook uit de verzonden ‘menukaart’ die bovendien hun drugslijn koppelt aan telefoonnummer [telefoonnummer 2] , die weer door getuige [getuige 6] gekoppeld wordt aan het door verdachte genoemde nummer [telefoonnummer 1] .
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] gezamenlijk hennep en diverse soorten harddrugs verhandeld hebben gedurende zes respectievelijk drie maanden. Daarmee concludeert zij tot (gedeeltelijke) bewezenverklaring van de feiten 1 en 3.
Wat betreft de overige op feit 1 (hasjiesj) en feit 3 (GHB, mefedron, LSD en DMT) vermelde drugs geldt dat de ‘menukaart’ weliswaar indiceert dat verdachten die ook verkochten, maar nu uit het dossier niet blijkt dat zij die ook daadwerkelijk verkocht hebben, zal verdachte van die onderdelen vrijgesproken worden.
Vrijspraak paddo’s
Wat betreft het verwijt dat verdachte eveneens -kort gezegd- paddo’s verkocht, overweegt de rechtbank als volgt. De officier van justitie heeft gevorderd om de tenlastelegging zodanig te wijzigen dat het woord ‘paddo’s’ wordt vervangen door ‘psilocybine en/of psilocine’. Hoewel, mede gelet op de inhoud van het dossier, verondersteld kan worden dat de officier van justitie heeft bedoeld ten laste te leggen ‘paddenstoelen die van nature de stof psilocine en/of psilocybine bevatten’, vat de rechtbank de gewijzigde tenlastelegging niet als zodanig op. Het gaat hier naar het oordeel van de rechtbank niet om een onmiddellijk kenbare fout of verschrijving, te meer daar zowel psilocybine en psilocine afzonderlijk op lijst I van de Opiumwet staan vermeld. Nu er geen bewijs is dat verdachte de stoffen psilocybine en psilocine heeft verhandeld dan wel aanwezig heeft gehad, wordt verdachte van dit onderdeel van het tenlastegelegde feit 1 vrijgesproken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht ten laste van verdachte bewezen dat:
1.hij (meermalen) in de periode van 10 december 2011 tot en met 25 februari 2016, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, een hoeveelheid hennep, zijnde hennep, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.hij (meermalen) in de periode van 26 november 2015 tot en met 25 februari 2016, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende
 cocaïne en
 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA) of 4-broom-2,5-dimethoxyfenethylamine (2CB) en
 amfetamine
zijnde cocaïne en 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA) en 4-broom-2,5-dimethoxyfenethylamine (2CB) en amfetamine, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
1.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
3.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen (a) een geldboete van 1.500 euro, subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis en (b) een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. De vordering van voornoemde straf is gestoeld op de grote hoeveelheid harddrugs die in de woning van verdachte zijn aangetroffen, de langdurige handel van softdrugs en het feit dat sprake was van straathandel.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf conform het voorarrest, wellicht gecombineerd met een forse voorwaardelijke straf en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Mede gelet op jurisprudentie en de landelijke Oriëntatiepunten straftoemeting acht hij de eis van de officier van justitie veel te hoog. Dat verdachte na de schorsing van de voorlopige hechtenis niet naar de penitentiaire inrichting is teruggekeerd, betekent niet dat verdachte zijn recht op een voorwaardelijke gevangenisstraf heeft verspeeld. Ter zake de gevorderde geldboete heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf zal de rechtbank letten op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft samen met zijn vader gedurende ruim vier jaren hennep verhandeld en heeft samen met zijn vriend zowel hennep als diverse soorten harddrugs verhandeld gedurende zes respectievelijk drie maanden. Deze handel rechtvaardigt een langdurige gevangenisstraf, vooral gelet op de lange duur als het gaat om de hennep en de gevaren van de harddrugs. De handel in beide soorten drugs wordt niet voor niets met forse straffen bedreigd, zoals enerzijds blijkt uit de Opiumwet en anderzijds uit de jurisprudentie en de landelijke Oriëntatiepunten straftoemeting. Alleen al softdrugs kunnen immers op lange termijn aanzienlijke negatieve gevolgen hebben voor het functioneren van gebruikers, nog los van het verslavende karakter. Bovendien zijn softdrugs ook regelmatig een opstap gebleken naar het gebruik van harddrugs, dat nog ernstigere gevolgen heeft voor de volksgezondheid. Zulks heeft verdachte –zoals tijdens het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen- binnen zijn eigen familie ervaren, hetgeen zijn handelwijze des te verwerpelijker maakt. Bovendien gaat het gebruik van diverse soorten drugs, mede mogelijk gemaakt door de handel van verdachte, vaak gepaard met andersoortige criminaliteit. Verdachte heeft aangetoond lak te hebben aan al die schadelijke en negatieve gevolgen en heeft laten zien enkel oog te hebben gehad voor geldelijk gewin, omdat het toch zo makkelijk ging en hij er op een eerder moment ook niet voor terechtgesteld is. Hij handelde vervolgens, voor zover het gaat om de Zwitsal-drugslijn, met zijn vriend, door zeer doortastend een klantenkring via WhatsApp op te bouwen, waarbij zelfs een zogenaamde ‘menukaart’ werd verspreid met daarop alle beschikbare soft- en harddrugs.
Mede gelet op de landelijke Oriëntatiepunten straftoemeting is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 22 maanden gerechtvaardigd is, gebaseerd op 6 maanden voor de harddrugshandel, 4 maanden voor de hennephandel met zijn vriend en 12 maanden voor de hennephandel met zijn vader.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat ook nog een fikse voorwaardelijke straf opgelegd dient te worden, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte is nog relatief jong, is niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en ook de reclassering adviseert zulks. Bovendien heeft verdachte door zijn ontvluchting al aangetoond zich weinig aan te trekken van op hem van toepassing zijnde regels en beslissingen. De reclassering concludeert dat verdachte tot de feiten is gekomen vanwege zijn beperkte financiële situatie, het eigen drugsgebruik, het gemis van zinvolle dagbesteding en het sociale netwerk van verdachte. Bovendien heeft de reclassering het vermoeden van beïnvloedbaarheid, impulsiviteit en verstandelijke beperking van verdachte. Ter voorkoming van recidive, enerzijds door de algemene voorwaarde geen strafbare feiten te plegen en anderzijds door de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijk strafdeel van 8 maanden gerechtvaardigd is.
De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen tot een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Het (tevens) opleggen van een geldboete acht de rechtbank niet aangewezen. De rechtbank realiseert zich dat zij hiermee de eis van de officier van justitie aanzienlijk te boven gaat, zowel qua duur van de straf als de proeftijd, maar zij acht zulks ook gerechtvaardigd gelet op de ernst van de feiten en de persoon van verdachte.

7.Het beslag

De officier van justitie heeft een beslaglijst overgelegd met daarop vermeld geld tot een bedrag van (in totaal) 1.480 euro en drie agenda’s. Aangezien op het geld inmiddels conservatoir beslag ex artikel 94a van het Wetboek van Strafrecht is gelegd, zal de rechtbank daarover thans geen beslissing nemen. De rechtbank zal wel de verbeurdverklaring gelasten van de drie agenda’s, omdat deze aan verdachte toebehoren en de feiten met behulp van deze agenda’s zijn begaan of voorbereid.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van de feiten 2 en 4;
Bewezenverklaring
  • verklaart de feiten 1 en 3 bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1 en 3 tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
  • zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
  • geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt voorts de volgende
bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
dat de veroordeelde zich binnen drie dagen na tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke strafdeel
meldt bij SVG Reclassering Limburg / Mondriaan(Meezenbroekerweg 1 te Heerlen / 088-5068888) en zich hierna blijft melden zo frequent de reclassering dit noodzakelijk acht;
dat de veroordeelde deelneemt aan de gedragsinterventies
GI-GGZ Leefstijltraining 24/7en
GI-RN SOLO;
dat de veroordeelde zich laat
behandelen voor zijn drugsgebruik en persoonlijkheidsproblematiekbij de forensische polikliniek Radix of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
at de veroordeelde – voorafgaand aan de behandeling onder c. genoemd – meewerkt aan
verdiepingsdiagnostiek, uitgevoerd door de forensische polikliniek van Radix;
dat de veroordeelde
geen drugsgebruikt;
dat de veroordeelde meewerkt aan
urinecontroles(ter controle op het drugsverbod);
dat de veroordeelde
dagbestedingverricht;
dat de veroordeelde meewerkt aan toeleiding naar
budgetbeheer;
een en ander voor zover en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart verbeurd de volgende in beslag genomen voorwerpen:
- #9: #9: drie agenda’s (goednummer PL2300-2016035643-750875).
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J.H. Hoofs, voorzitter, mr. Th.A.J.M. Provaas en
mr. P.M.S. Dijks, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O.A.G. Corten, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 24 juni 2016.
Buiten staat
mr. K.J.H. Hoofs, mr. Th.J.A.M. Provaas en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging – ten laste gelegd dat:
1.hij (meermalen) in of omstreeks de periode van 10 december 2011 tot en met 25 februari 2016, in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,(telkens) een hoeveelheid hasjiesj en/of hennep en/of psilocybine en/of psilocine, zijnde hasjiesj en/of hennep en/of psilocybine en/of psilocine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
art. 3 ahf/ond B Opiumwet
art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art. 11 lid 2 Opiumwet
2.hij op of omstreeks 26 februari 2016, in de gemeente Landgraaf, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
 8,7 8,7 gram psilocybine en/of psilocine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende psilocybine en/of psilocine, en/of
 8,7 87 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram bevattende hennep en/of
 8,7 148 gram hasjiesj, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram bevattende hasjiesj,
zijnde psilocybine en/of psilocine en/of hennep en/of hasjiesj een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
art. 3 ahf/ond C Opiumwet
art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art. 11 lid 2 Opiumwet
3.hij (meermalen) in of omstreeks de periode van 26 november 2015 tot en met 25 februari 2016, in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende
 cocaïne en/of
 4-hydroxyboterzuur (GHB) en/of
 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA) en/of
 amfetamine en/of
 4-methylmethcathinon (mefedron) en/of
 lysergide (LSD) en/of
 N,N-dimethyltryptamine (DMT) en/of
 4-broom-2,5-dimethoxyfenethylamine (2CB)
zijnde cocaïne en/of 4-hydroxyboterzuur (GHB) en/of 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA) en/of amfetamine en/of 4-methylmethcathinon (mefedron) en/of lysergide (LSD) en/of N,N-dimethyltryptamine (DMT) en/of 4-broom-2,5-dimethoxyfenethylamine (2CB) (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art. 2 ahf/ond B Opiumwet
art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art. 10 lid 4 Opiumwet
4.hij op of omstreeks 26 februari 2016, in de gemeente Landgraaf tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
 8 8 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
 8 487 gram 4-hydroxyboterzuur (GHB), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 4-hydroxyboterzuur en/of
 8 12,9 gram 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3,4-methyleendioxymethamfetamine en/of
 8 50 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
 8 3,8 gram 4-methylmethcathinon (mefedron), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 4-methylmethcathinon en/of
 8 0,10 gram lysergide (LSD), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende lysergide en/of
 8 0,50 gram N,N-dimethyltryptamine (DMT), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende N,N-dimethyltryptamine en/of
 8 31 pillen 4-broom-2,5-dimethoxyfenethylamine (2 CB), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 4-broom-2,5-dimethoxyfenethylamine en/of
 8 38 pillen 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3,4-methyleendioxymethamfetamine
zijnde 4-hydroxyboterzuur en/of 3,4-methyleendioxymethamfetamine en/of amfetamine en/of 4-methylmethcathinon en/of lysergide en/of 4-broom-2,5-dimethoxyfenethylamine en/of N,N-dimethyltryptamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
art. 2 ahf/ond C Opiumwet
art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art. 10 lid 3 Opiumwet

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie, eenheid Limburg, district Parkstad-Limburg, basisteam Heerlen, proces-verbaalnummer PL2300-2016035643, gesloten d.d. 14 april 2016, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 435.
2.Proces-verbaal verhoor [verdachte] d.d. 28 februari 2016, p. 47-50.
3.Proces-verbaal verhoor [medeverdachte 2] d.d. 28 februari 2016 (09.45 uur), p. 187-193.
4.Proces-verbaal verhoor [verdachte] d.d. 28 februari 2016, p. 47-50.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 maart 2016, p. 202-204, in het bijzonder de opmerking van verbalisant [verbalisant] op p. 203.
6.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 26 februari 2016, p. 130-132.
7.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 28 februari 2016, p. 133-137.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] (toetsing inverzekeringstelling en vordering inbewaringstelling) d.d. 29 februari 2016, p. 120-121.
9.Proces-verbaal verhoor [verdachte] d.d. 26 februari 2016, p. 42-46.
10.Proces-verbaal verhoor [verdachte] d.d. 28 februari 2016, p. 47-50.
11.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] d.d. 2 maart 2016, p. 239-240.
12.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] d.d. 3 maart 2016, p. 241-242.
13.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3] d.d. 3 maart 2016, p. 243-244.
14.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 4] d.d. 8 maart 2016, p. 245-246.
15.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 5] d.d. 9 maart 2016, p. 249-250.
16.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 6] d.d. 2 maart 2016, p. 251-252.
17.Proces-verbaal ‘Fotomap printscreens WhatsApp getuige [getuige 6] ’ d.d. 3 maart 2016, p. 253-262.