Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer
nahet bereiken van de in dat artikel bedoelde “aow”-leeftijd, zodat geen transitievergoeding aan [verzoeker] verschuldigd is.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft verzoeker, geboren in 1944, een verzoek ingediend bij de Rechtbank Limburg om zijn voormalige werkgever, Prika Dairy Industry B.V., te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding en een billijke vergoeding, na beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst op 1 april 2016. Verzoeker was in dienst sinds 1 januari 2000 en vervulde de functie van technisch projectmedewerker/bedrijfsleider. De arbeidsovereenkomst werd opgezegd na toestemming van het UWV, waarbij verzoeker de AOW-gerechtigde leeftijd van 65 jaar had bereikt. Verzoeker stelde dat hij recht had op een transitievergoeding, omdat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst niet in verband stond met het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, maar de kantonrechter oordeelde dat de beëindiging wel degelijk na het bereiken van deze leeftijd was en dat verzoeker daarom geen recht had op de transitievergoeding. Daarnaast verzocht verzoeker om een billijke vergoeding, maar de kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever, waardoor ook dit verzoek werd afgewezen. De kantonrechter concludeerde dat verzoeker geen aanspraak kon maken op de resterende verlofaanspraken, omdat de werkgever geen verlofadministratie had gevoerd, maar dit was in overeenstemming met de afspraken die partijen hadden gemaakt. De proceskosten werden aan verzoeker opgelegd, omdat hij ongelijk kreeg in zijn verzoeken.