6.3Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De rechtbank stelt voorop dat voor verduistering een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren kan worden opgelegd. Het oriëntatiepunt volgens de ‘Oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken’ (maart 2016) voor fraude bij een benadelingsbedrag van € 500.000,- tot € 1.000.000,- is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 tot 24 maanden. Gelet op de bewezenverklaring van verduistering van een bedrag van ongeveer
€ 752.477,- neemt de rechtbank daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 21 maanden tot uitgangspunt en niet, zoals de officier van justitie, een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
Vooronderstelling van genoemd oriëntatiepunt is echter dat de gedragingen van de verdachte hebben plaatsgevonden in een frauduleuze context. Daarvan is echter, zoals ook de officier van justitie en de verdediging hebben gesteld, niet gebleken. Deze verduisteringszaak is dan ook een atypische zaak. Immers, niet is komen vast te staan dat de verdachte voordeel heeft gehad van de door hem verduisterde gelden. Daarbij komt dat de verdachte, zo is wél komen vast te staan, naast de door hem aangesproken parochiegelden ook aanzienlijke bedragen uit zijn eigen vermogen heeft overgemaakt. Voornoemde omstandigheden zijn voor de rechtbank redenen om naar beneden af te wijken van het uitgangspunt van 21 maanden.
Hetzelfde geldt voor het gegeven dat verdachte een hoge leeftijd heeft (thans 77 jaar) en de omstandigheid dat de verdachte, die aanzien genoot en sociaal actief was, maatschappelijk een vrije val heeft gemaakt. Voorstelbaar is dat de verdachte, zoals hij zelf heeft aangegeven, door zijn omgeving ‘met de nek’ wordt aangekeken en, mede om die reden maar ook uit schaamte, nauwelijks meer de straat op durft. Dit spreekt temeer, nu verdachtes zaak ook media-aandacht heeft van, vooral, de lokale (geschreven) pers. Van belang is verder dat de verdachte op dit moment probeert om de financiële schade die hij bij de parochie heeft veroorzaakt, te compenseren. Zo heeft hij – samen met zijn (hoofdelijk aansprakelijke) echtgenote – een betalingsregeling met de parochie getroffen om die schade te vergoeden. Daartoe heeft hij onder meer zijn auto verkocht en heeft hij het bisdom gemachtigd om zijn woning te verkopen.
Bovengenoemde straf verminderende omstandigheden zijn evenwel onvoldoende reden om in plaats van een gevangenisstraf van 21 maanden een rechterlijk pardon dan wel uitsluitend een voorwaardelijke gevangenisstraf – al dan niet in combinatie met een taakstraf – op te leggen. Daar komt bij dat de rechtbank uitdrukkelijk ook rekening houdt met het gegeven
dat de verduistering heeft plaatsgevonden over een periode van ruim vijf maanden. Al die tijd heeft de verdachte keer op keer besloten om gelden die aan hem waren toevertrouwd, te gebruiken voor doelen waarvoor de gelden niet waren bestemd. Dat die gelden ook afkomstig waren van parochianen, die de kerk en de door haar gesteunde goede werken en doelen steunen, heeft de verdachte kennelijk koud gelaten. Van een bevlieging of onbesuisde actie van de verdachte kan derhalve niet worden gesproken. Dit alles klemt temeer, nu de verdachte als penningmeester een vertrouwenspositie had. Uitgerekend in die positie waren de parochiegelden aan hem toevertrouwd. Die positie heeft verdachte op grovelijke wijze misbruikt. De rechtbank acht dit verwerpelijk.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de stelling van de verdediging, namelijk dat de verdachte eerst al zijn eigen geld had aangesproken voordat de verdachte zich gelden van de kerk ging toeëigenen, wordt gelogenstraft door de overgelegde stukken. Daaruit blijkt namelijk dat na 31 maart 2015 – dus nadat de verdachte gelden van de kerk had overgeboekt en doorging met geld overboeken – de verdachte nog steeds meermalen uit eigen middelen geld besteedde aan de vrouw. Bovendien blijkt uit die stukken dat de verdachte, nadat en terwijl hij zich gelden toeëigende van de kerk, nog steeds beschikte over behoorlijke hoeveelheden eigen geld. Zo worden er in de periode van januari tot en met augustus 2015 en dus deels in de bewezenverklaarde periode (aanzienlijke) bedragen op de rekening van de verdachte gestort die bestaan uit onder andere commissarisvergoeding, bestuursvergoeding, tantième, pensioenbetaling, salaris, AOW en overboekingen vanaf een eigen rekening.
De stelling van de verdediging dat de verdachte op eigen initiatief zich heeft gemeld bij de voorzitter van het kerkbestuur vindt de rechtbank in het kader van de strafmaat geen overtuigend argument. De verdachte had zich immers op dat moment al zo diep in de nesten gewerkt, dat hij wel openheid van zaken móest geven. Hij stond met andere woorden met de rug tegen de muur. De rechtbank constateert dat de verdachte een zekere openheid van zaken heeft gegeven. Desalniettemin bieden verdachtes antwoorden op de meest prangende vragen weinig tot geen uitsluitsel. Zo beweert de verdachte dat zijn enige drijfveer was het helpen van een eenzame, arme vrouw uit naastenliefde. Tegelijkertijd stuurde hij de vrouw liefdesverklaringen waarbij hij uitsprak dat hij een toekomst en kinderen met haar wilde: daarover heeft de verdachte verklaard dat hij zulks niet meende maar op de vraag waarom hij de eenzame, arme vrouw wilden helpen terwijl hij haar tegelijkertijd voorloog door over een toekomst te spreken, bleef verdachte het antwoord schuldig. Dat de houding van de verdachte mede kan zijn ingegeven door schaamte mag dan wellicht zo zijn, maar kan dan onder deze omstandigheden geen betekenis hebben in de overwegingen van de rechtbank in het kader van de strafmaat.
Al met al komt de rechtbank tot oplegging van een gevangenisstraf van 21 maanden, waarvan 14 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich dient te houden aan de door hem en zijn echtgenote gesloten vaststellingsovereenkomst d.d. 20 mei 2016 met de R.K. Parochie Heilige Christoforus.