Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift met producties inclusief de machtiging aan W.J.H. Franssen om Infour in deze procedure in rechte te vertegenwoordigen;
- de aanvullende producties van [verzoeker] ;
- de pleitaantekeningen van de gemachtigde van [verzoeker] ;
- de mondelinge behandeling d.d. 24 mei 2016.
2.De feiten
4 september 2015, [verzoeker] hersteld gemeld.
3.Het geschil
€ 25.782,88 bruto onder aftrek van de te betalen transitievergoeding, althans een in goede justitie te bepalen vergoeding;
4.De beoordeling
6 oktober 2015, waarin de gemachtigde van Infour schrijft: “Op 18 september 2015 heb ik namens Infour (…) digitaal een verzoek voor ontslagvergunning ingediend”. Daar komt bij dat bij dit op 6 oktober 2015 persoonlijk overhandigde verzoek van Infour een schriftelijke ontvangstbevestiging van de digitale ontslagaanvraag is gevoegd. In die bevestiging staat onder “Datum aanlevering document(en)” 18-09-2015 vermeld. Onder “Uw melding” staat eveneens dat alle daar genoemde formulieren op 18 september 2015 zijn ontvangen. De door de gemachtigde van Infour in die brief van 6 oktober 2015 gegeven toelichting dat het UWV die op 18 september 2015 ingediende digitale ontslagaanvraag met onderliggende stukken niet meer kon lokaliseren, strookt met de lezing van Infour dat haar gemachtigde daarom op 6 oktober 2015 die stukken alsnog persoonlijk bij het UWV heeft overhandigd. De conclusie is dat de datum waarop de digitale ontslagaanvraag door de gemachtigde van Infour bij het UWV is ingediend, 18 september 2015, als de datum van de indiening van de ontslagaanvraag moet worden aangemerkt. Vervolgens dient te worden beoordeeld of [verzoeker] op die datum wegens ziekte ongeschikt was om de bedongen arbeid te verrichten.
net blij weer volledig inzetbaar te zijn na mijn herstelperiode[onderstreping kantonrechter]. Ondanks de grote klap geef ik aan dat ik mijn werk graag wil voortzetten totdat er duidelijkheid is voor iedereen. Het ligt ook niet in mijn aard om het werk te laten liggen”. Uit deze e-mail moet worden afgeleid dat [verzoeker] ook zelf van mening was dat hij, voordat op 18 september 2015 de ontslagaanvraag bij het UWV werd ingediend, weer arbeidsgeschikt was en dat Infour hem aldus terecht hersteld heeft gemeld. Indien [verzoeker] het niet eens was met het bij hem wel bekende advies van de bedrijfsarts van 4 september 2015, waarin expliciet stond opgenomen dat herstelmelding mogelijk was, had het op de weg van [verzoeker] gelegen om tegen dat advies te ageren. Dat heeft hij evenwel nagelaten. Evenmin heeft hij bij het UWV een deskundigenoordeel aangevraagd, zodat de kantonrechter dient uit te gaan van de juistheid van het advies van de bedrijfsarts van 4 september 2015.
- salaris gemachtigde: €
400,00
5.De beslissing
€ 500,00 per dag dat Infour hiermee in gebreke blijft, met een maximum verbeurte van
€ 15.000,00;