Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich -kort gezegd- schuldig gemaakt aan mishandeling van een
sociotherapeut die werkzaam is in de kliniek waar verdachte was opgenomen ten tijde van
het incident, door de sociotherapeut te steken en vervolgens te bijten. De rechtbank heeft
tijdens de zitting van zowel verdachte als zijn raadsvrouw vernomen dat zijn handelen als
een roep om hulp moet worden gezien, dat het een uiting was van de frustraties die
verdachte al maanden ervoer en dat verdachte al maanden op zoek was naar manieren om
zijn frustraties bespreekbaar te maken. Deze aangevoerde argumenten kunnen het gedrag
van verdachte naar het oordeel van de rechtbank echter op geen enkele wijze rechtvaardigen. De rechtbank acht het zeer ongepast dat verdachte zijn frustraties op deze manier heeft
botgevierd op een medewerker van de kliniek die enkel bezig was zijn werk uit te voeren.
Door het handelen van verdachte heeft de sociotherapeut nadelige gevolgen
ondervonden, enkel en alleen omdat hij -in de uitoefening van zijn taak- met verdachte van
doen had. Deze nadelige gevolgen hebben zich niet alleen beperkt tot het moment van het
incident zelf, maar hebben -door de door verdachte veroorzaakte verwondingen- nog langere
tijd doorgewerkt. De rechtbank merkt hierbij op dat het, zo blijkt uit de documentatie van
verdachte, niet de eerste keer is dat verdachte zich niet weet te beheersen.
In het voordeel van verdachte neemt de rechtbank mee dat er zich sinds het incident op 29
januari 2014 geen nieuwe incidenten hebben voorgedaan en dat verdachte sinds lange tijd
het gevoel heeft op zijn plek te zitten en hij een duidelijk positieve groei in zijn
ontwikkeling laat zien. Ook heeft de rechtbank vernomen dat verdachte, mede door de
aanwezige stoornis binnen het autisme spectrum, sinds het incident behoorlijk last heeft van
de onzekerheden die deze openstaande strafzaak met zich brengt, en verdachte de gevolgen
van de openstaande strafzaak verder heeft ondervonden doordat verdere verlofopbouw
al enige tijd ‘on hold’ staat, in afwachting van de uitkomst die de huidige strafzaak zal
hebben. De rechtbank houdt tevens rekening met het feit dat verdachte sterk verminderd
toerekeningsvatbaar is.