ECLI:NL:RBLIM:2016:4779

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 maart 2016
Publicatiedatum
6 juni 2016
Zaaknummer
C/03/202303 / KG ZA 15-65
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van een kort geding naar een andere rechtbank wegens betrokkenheid van de gedaagde als advocaat

Op 2 maart 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg in Maastricht een vonnis gewezen in een kort geding tussen een vrouw (eiseres) en een man (gedaagde). De vrouw heeft de man gedagvaard en vorderingen ingesteld met betrekking tot een hypothecaire geldlening bij de ABN Amro Bank NV. De vrouw vorderde onder andere dat de man zou aantonen dat hij zich voldoende heeft ingespannen om haar te ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de lening. De man heeft geen advocaat gesteld en de mondelinge behandeling was gepland voor 4 maart 2015.

De voorzieningenrechter heeft echter besloten de zaak ambtshalve te verwijzen naar de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem. Dit besluit is genomen op basis van artikel 46b van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, omdat de man als gedaagde regelmatig pleit bij de rechtbank Limburg in zijn hoedanigheid als advocaat. De voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat de betrokkenheid van de rechtbank Limburg in eerdere procedures tussen partijen aan de orde is geweest, en dat de man eerder heeft aangegeven zijn privézaak niet door de rechtbank Limburg behandeld te willen zien.

De voorzieningenrechter heeft de zaak verwezen om verdere vertraging in de afdoening van het kort geding te voorkomen en om ervoor te zorgen dat de mondelinge behandeling op korte termijn kan plaatsvinden. De vrouw is verantwoordelijk voor het betekenen van het verwijzingsvonnis aan de man, zodat hij op de hoogte is van de wijziging in de procedure. De beslissing om de zaak te verwijzen is genomen met inachtneming van de nabijheid van de rechtbank Gelderland en de afhandeling van eerdere zaken door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak : 2 maart 2015
Zaaknummer : C/03/202303 / KG ZA 15-65
De voorzieningenrechter, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis in het kort geding gewezen
Inzake
[eiseres] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. J.L.E. Marchal;
tegen:
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
geen advocaat gesteld hebbende.

1.Het verloop van de procedure

Eiseres, hierna te noemen: de vrouw, heeft gedaagde, hierna te noemen: de man, gedagvaard in kort geding. De mondelinge behandeling van het kort geding staat gepland voor 4 maart 2015 om 14:30 uur.

2.Het geschil

De vrouw heeft op de door haar aangevoerde gronden kort gezegd gevorderd:
de man te bevelen om binnen twee weken na het in dezen te wijzen vonnis met justificatoire bescheiden van hemzelf en van de ABN Amro Bank NV aan te tonen dat de man zich voldoende heeft ingespannen om te bewerken dat de vrouw door de ABN Amro Bank NV ontslagen wordt uit de hoofdelijke aansprakelijkheid met betrekking tot de hypothecaire geldlening op het pand [adres] , zulks op verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag dat de man in gebreke blijft aan het in dezen te wijzen vonnis te voldoen;
de man te bevelen om binnen zeven dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis ofwel al hetgeen de man verschuldigd is aan de ABN Amro Bank NV uit hoofde van de hypothecaire geldlening met betrekking tot het pand [adres] , te voldoen en daarvan justificatoire bescheiden aan de vrouw te doen toekomen, ofwel om binnen een week na betekening van het in dezen te wijzen vonnis met justificatoire bescheiden van de ABN Amro Bank NV aan te tonen dat ABN Amro Bank NV afziet van haar vorderingen op de vrouw, zoals die bij deurwaardersexploot van 27 januari 2015 zijn betekend aan de vrouw, dat alles op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat de man in gebreke blijft aan het in dezen te wijzen vonnis te voldoen;
kosten rechtens.

3.De beoordeling

De voorzieningenrechter zal de zaak ambtshalve verwijzen in de stand waarin deze zich bevindt naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem.
Op grond van artikel 46b Wet op de Rechterlijke Organisatie kan de rechtbank een zaak ter verdere behandeling naar een andere rechtbank verwijzen, indien naar haar oordeel door betrokkenheid van de rechtbank behandeling van die zaak door een andere rechtbank gewenst is. In dit geval zit de “betrokkenheid” van de rechtbank Limburg in het feit dat de man als gedaagde partij in zijn hoedanigheid van advocaat te Heerlen regelmatig pleit bij de rechtbank Limburg en hij nu als privé persoon is gedaagd in een privé geschil. In dit verband wordt verwezen naar een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 28 mei 2014 (gepubliceerd in RFR 2014,127 en ook te raadplegen via ECLI:NL:RBNHO:2014:6646).
De “betrokkenheid van de rechtbank” is eerder aan de orde geweest in tussen partijen gevoerde procedures. De voorzieningenrechter doelt op het kort geding dat tussen partijen in 2014 is gevoerd en dat heeft geleid tot een vonnis van de voorzieningenrechter van 5 augustus 2014, en het verwijzingsvonnis van de voorzieningenrechter van 12 december 2014 (C/03/199852 / KG ZA 14-693). Ambtshalve is de voorzieningenrechter van deze procedures ook op de hoogte.
Blijkens het vonnis van 12 december 2014 heeft de man tijdens de eerste mondelinge behandeling van de eerdere zaak aangevoerd dat hij zijn privé zaak niet door de rechtbank Limburg behandeld wenst te zien evenwel zonder zijn verzoek te onderbouwen met artikel 46b voornoemd. Te verwachten is dat de man andermaal zal verzoeken om de zaak op diezelfde grond naar een andere rechtbank te verwijzen én dat de beslissing op dit verzoek tot vertraging in de afdoening van dit kort geding zal leiden. Gezien de ambtshalve verwijzingsbevoegdheid van de voorzieningenrechter en het spoedeisend karakter van dit kort geding ziet de voorzieningenrechter dan ook aanleiding de zaak aanstonds te verwijzen, zodat de mondelinge en inhoudelijke behandeling op korte termijn zonder vertraging ten overstaan van een andere voorzieningenrechter kan plaatsvinden. De voorzieningenrechter heeft bij de keuze van de rechtbank waarnaar verwezen wordt rekening gehouden met het feit dat de zaken bij de rechtbank Limburg, waarin gedaagde als advocaat regelmatig pleit, in tweede aanleg door het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch worden behandeld. Derhalve wordt verwezen naar de meest nabijgelegen rechtbank die ligt buiten het ressort van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.
Nu de man in deze zaak nog niet is “verschenen”, is het aan de vrouw om de man het verwijzingsvonnis te betekenen, althans hem daarover te informeren zodat de man weet dat hij op 4 maart 2015 niet voor de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg meer hoeft te verschijnen. Het is na verwijzing aan de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, om de dag van de mondelinge behandeling te bepalen.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, om door deze verder te worden behandeld en beslist.
@
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.I.A. Bregonje, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.