ECLI:NL:RBLIM:2016:4768

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 juni 2016
Publicatiedatum
6 juni 2016
Zaaknummer
03/700429-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van meerdere verdachten voor woningoverval met geweld en afpersing

Op 7 juni 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vier mannen en twee vrouwen, in de leeftijd van 19 tot en met 30 jaar, die veroordeeld zijn voor hun betrokkenheid bij een woningoverval. De verdachten hebben op 4 juli 2015, in de gemeente Vaals, een woning overvallen waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt tegen de aanwezige slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten, onder leiding van een van hen, de woning binnendrongen en de slachtoffers onder druk hebben gezet om persoonlijke bezittingen af te geven. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de verdachte in overweging genomen, evenals de proces-verbalen van aangifte. De rechtbank achtte de tenlastelegging bewezen en heeft de verdachten veroordeeld tot gevangenisstraffen, waarbij een van hen een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en een maximale taakstraf opgelegd kreeg. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder zijn positieve ontwikkeling na de feiten. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 80 weken, waarvan 77 weken voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/700429-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 7 juni 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] ,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. E.E.W.J. Maessen, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 24 mei 2016. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte al dan niet samen met anderen ’s nachts een woning heeft overvallen, waarbij [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] werden afgeperst en/of waarbij goederen werden weggenomen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat bewezen kan worden dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan afpersing en diefstal met geweld.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Evenals de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank het tenlastegelegde bewezen op grond van:
- de verklaring van de verdachte ter terechtzitting d.d. 24 mei 2016 afgelegd;
- proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] d.d. 4 juli 2015, p. 22-26;
- proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] d.d. 4 juli 2015, p. 27-30;
- proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] d.d. 4 juli 2015, p. 31-36;
- proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4] d.d. 4 juli 2015, p. 37-40.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 04 juli 2015 in de gemeente Vaals tezamen en in vereniging met anderen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning aan de [adres 2] ,
a.
met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde 2] en [benadeelde 1] en [benadeelde 3] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een ring en een halsketting, toebehorende aan [benadeelde 2] , en
- een mobiele telefoon (Iphone 5) en een halsketting, toebehorende aan [benadeelde 1]
en
b.
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een televisie (LG), een laptop (Pavilion), een spelcomputer (Xbx 360) met toebehoren, diverse computerspellen, enig geldbedrag en diverse kledingstukken, toebehorende aan [benadeelde 4] , en
- een jas (Frocella Heren) en een paar slippers (Scapino), toebehorende aan [benadeelde 1] en
- een mobiele telefoon (LG) en een trainingspak (AC Milan), toebehorende aan [benadeelde 3] ,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [benadeelde 2] en [benadeelde 1] en [benadeelde 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hebben bestaan uit
- het meermalen slaan en schoppen en duwen van voornoemde [benadeelde 2] en [benadeelde 1] en
- het op dreigende toon tegen voornoemde [benadeelde 2] en [benadeelde 1] en [benadeelde 3] zeggen: "Lever die kettingen maar in en die ring ook" en "Alles inpakken" en "Je krijgt deze terug maar ik weet wie je bent als je naar de politie gaat".
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
afpersing gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
in een voortgezette handeling gepleegd met
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 261 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf voor de duur van 120 uren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat hij zich kan vinden in de strafeis van de officier van justitie. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte direct zijn verantwoordelijkheid heeft genomen.
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en met het feit dat er geen sprake was van een vooropgezet plan.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft samen met vijf medeverdachten om 4 uur ’s nachts drie mensen in een woning overvallen. Zij gingen naar de woning om een financieel geschil tussen verdachte en [benadeelde 4] “op te lossen”. De nietsvermoedende slachtoffers, die overigens niets met het geschil te maken hadden en toevallig in de woning verbleven, werden op een uitermate agressieve en intimiderende wijze benaderd. Na het openen van de deur, werd er door een van de medeverdachten direct geweld gebruikt. Vervolgens zijn de verdachten met z’n allen naar binnengestormd, waarna de deur van de woning door een van de medeverdachten werd afgesloten. Hierdoor werd het ontvluchten van de woning onmogelijk gemaakt. In de woning werden de slachtoffers geslagen, geduwd en getrapt of werden zij bedreigd. De slachtoffers werden hierdoor gedwongen persoonlijke bezittingen af te geven en er werden bovendien goederen uit de woning weggenomen.
Door het handelen van verdachte en zijn medeverdachten zijn de onschuldige slachtoffers in een zeer bedreigende situatie terechtgekomen.
Volgens de oriëntatiepunten van het LOVS wordt voor een overval in een woning bij een zogenoemde first-offender doorgaans een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaren opgelegd. Bij de bepaling van de op te leggen straf kan volgens diezelfde oriëntatiepunten rekening worden gehouden met bepaalde strafverhogende dan wel strafverlagende factoren. Gelet op deze factoren is de rechtbank van oordeel dat het oriëntatiepunt in de onderhavige zaak gematigd moet worden. Zonder de ernst van de feiten te bagatelliseren, zal de rechtbank in strafverminderende zin rekening houden met de omstandigheid dat verdachte en zijn medeverdachten op niet professionele wijze te werk zijn gegaan. Verder waren zij niet vermomd door middel van een masker of bivakmuts, waardoor zij voor de slachtoffers herkenbaar waren. Ook werd er geen wapen gebruikt. De rechtbank zal daarom een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden als uitgangspunt nemen.
Door de raadsman is nog betoogd dat ook het feit dat er geen vooropgezet plan was ook in strafverminderende zin in de strafmaat verdisconteerd dient te worden. De rechtbank is van oordeel dat dit, als dit al zo zou zijn, niet strafverlagend werkt. Voor de slachtoffers maakt het namelijk geen verschil of dit van tevoren wel of niet gepland was.
Verdachte heeft goederen uit de woning weggenomen. De slachtoffers voelden zich op dat moment, vanwege het door de medeverdachten gebruikte geweld en de bedreiging met geweld, dermate geïntimideerd dat zij niet meer durfden in te grijpen. Verdachte heeft hier gebruik van gemaakt. Hij heeft dan ook een belangrijk aandeel gehad in de overval.
Verdachte heeft een nagenoeg blanco strafblad. Hij kreeg op 8 juli 2015 een strafbeschikking uitgereikt wegens het doen van een valse aangifte. De daarbij opgelegde taakstraf heeft verdachte inmiddels verricht.
Gelet op de ernst van de feiten, de rol die verdachte hierin heeft gespeeld en de oriëntatiepunten die gelden voor woningovervallen, acht de rechtbank in beginsel oplegging van een aanzienlijke gevangenisstraf geboden. Verdachte dient zich namelijk te realiseren dat zijn gedrag absoluut niet getolereerd kan worden. Wel heeft verdachte van begin af aan meegewerkt aan het onderzoek en openheid van zaken gegeven. Hiermee heeft hij aangetoond verantwoordelijkheid te nemen voor zijn daden. Ook heeft verdachte, als enige van alle verdachten, zijn excuses aangeboden aan de slachtoffers. De rechtbank ziet hierin en in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om voor een combinatie van straffen te kiezen. Verdachte heeft ter zitting namelijk verklaard dat hij inmiddels een fulltime baan heeft (contract overgelegd). Hij verblijft op dit moment in het [naam huis] , een instelling die onderdak en begeleiding biedt aan jongeren die dak- of thuisloos zijn. Verdachte verblijft hier op vrijwillige basis sinds augustus 2015. Uit het reclasseringsrapport blijkt dat verdachte volgens zijn begeleider naar volle tevredenheid functioneert en dat hij verstandige keuzes maakt. Voor zijn schulden is een betalingsregeling getroffen.
Uit het bovenstaande blijkt dat verdachte, na het begaan van de strafbare feiten, een ommekeer in zijn leven heeft gemaakt. Inmiddels heeft hij zijn leven ook aardig op de rails. De rechtbank wil deze positieve ontwikkeling niet doorkruisen door een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen , die erop neer zou komen dat verdachte terug de gevangenis in zou moeten. De rechtbank kan de eis van de officier van justitie echter niet volgen. Ook desgevraagd heeft de officier van justitie de strafeis niet kunnen verduidelijken. De rechtbank zal dan ook een hogere straf opleggen dan geëist.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 80 weken, waarvan 77 weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de duur van het voorarrest, en een maximale taakstraf voor de duur van 240 uren passend. Anders dan de medeverdachten, is verdachte daarmee de enige die niet terug hoeft te keren in detentie. Verdachte heeft - in tegenstelling tot de medeverdachten - direct zijn verantwoordelijkheid genomen en heeft laten zien dat hij zijn leven op eigen initiatief en kracht weer op orde heeft. Het uitvoeren van een taakstraf is voor verdachte ook een veel zwaardere belasting dan dat voor zijn medeverdachten zou zijn. Hij is immers de enige die een fulltime baan heeft. Hij moet naast deze fulltime baan in zijn vrije tijd onbetaalde arbeid verrichten. Daarnaast hangt hem een aanzienlijke gevangenisstraf boven het hoofd, mocht hij opnieuw in de fout gaan.
De rechtbank ziet geen reden om aan het voorwaardelijk deel de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht te verbinden. Verdachte krijgt op dit moment voldoende hulp van de instelling waar hij verblijft en heeft laten zien ook zelf zijn leven een positieve wending te kunnen geven.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 56, 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straffen
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Holthuis, voorzitter, mr. B.G.L. van der Aa en mr. C.G.A. Wouters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 juni 2016.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 04 juli 2015 in de gemeente Vaals tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning aan de [adres 2] ,
a.
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een ring en/of een halsketting, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , en/of
- een televisie (LG) en/of een laptop (Pavilion) en/of een spelcomputer (Xbx 360) met toebehoren en/of diverse computerspellen en/of enig geldbedrag en/of diverse kledingstukken, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] , en/of
- een mobiele telefoon (Iphone 5) en/of een jas (Frocella Heren) en/of een paar slippers (Scapino) en/of een halsketting, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of
- een mobiele telefoon (LG) en/of een trainingspak (AC Milan), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] ,
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
b.
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een ring en/of een halsketting, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , en/of
- een televisie (LG) en/of een laptop (Pavilion) en/of een spelcomputer (Xbx 360) met toebehoren en/of diverse computerspellen en/of enig geldbedrag en/of diverse kledingstukken, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] , en/of
- een mobiele telefoon (Iphone 5) en/of een jas (Frocella Heren) en/of een paar slippers (Scapino) en/of een halsketting, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of
- een mobiele telefoon (LG) en/of een trainingspak (AC Milan), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] ,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld heeft/hebben bestaan uit
- het (meermalen) slaan en/of (meermalen) schoppen en/of (meermalen) duwen van voornoemde [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] en/of
- het op dreigende toon tegen voornoemde [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] zeggen: "Lever die kettingen maar in en die ring ook" en/of "Alles inpakken" en/of "Je krijgt deze terug maar ik weet wie je bent als je naar de politie gaat", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/700429-15
Proces-verbaal van de openbare zitting van 7 juni 2016 in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] ,
wonende te [adres 1] .
Raadsman is mr. E.E.W.J. Maessen, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
, griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is wel/niet in de zittingzaal aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen veertien dagen hoger beroep kan instellen.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de rechter en de griffier.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, proces-verbaalnummer 2015124745, gesloten d.d. 24 september 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 362.