Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- exploot van dagvaarding: € 95,68
- salaris gemachtigde: €
400,00
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 2 juni 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Servatius en een gedaagde huurder. De eisende partij, Woningstichting Servatius, heeft de gedaagde, wonend aan een onbekend adres, aangeklaagd wegens ernstige overlast die hij en zijn bezoekers zouden veroorzaken. De huurovereenkomst tussen partijen was op 28 februari 2014 voor onbepaalde tijd aangegaan. Gedurende de huurperiode heeft Servatius herhaaldelijk klachten ontvangen over het gedrag van de gedaagde, waaronder geluidsoverlast en het repareren van brommers in de woning. Ondanks meerdere waarschuwingen en gesprekken met de gedaagde, bleef de overlast aanhouden.
Servatius vorderde in kort geding de ontruiming van de huurwoning, met als argument dat de overlast van zodanige aard was dat het huurgenot van andere huurders ernstig werd aangetast. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang bij de gevorderde ontruiming, gezien de ernst van de klachten en de gevolgen voor de betrokken huurders. De rechter concludeerde dat de gedaagde niet voldeed aan zijn verplichtingen als huurder en dat de kans groot was dat een bodemrechter de huurovereenkomst zou ontbinden.
De rechter heeft de gedaagde veroordeeld om de woning binnen twee weken na betekening van het vonnis te ontruimen, met de mogelijkheid voor Servatius om de ontruiming zelf uit te voeren indien de gedaagde hieraan niet voldeed. Tevens is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De rechter heeft de termijn voor ontruiming vastgesteld op twee weken, met een voorwaarde dat Servatius gedurende zes weken na betekening van het vonnis niet tot executie overgaat, mits de gedaagde zich als goed huurder gedraagt.