ECLI:NL:RBLIM:2016:468

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 januari 2016
Publicatiedatum
21 januari 2016
Zaaknummer
AWB - 15 _1992u
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van Wajong-uitkering op basis van uitsluitingsgrond voor studerende jonggehandicapte

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 21 januari 2016 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de weigering van een Wajong-uitkering aan eiseres, geboren op 18 februari 1997. Eiseres had op 8 september 2014 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar deze werd afgewezen door de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op haar 18e verjaardag, 18 februari 2015, studerende was, waardoor de nieuwe Wajong 2015 van toepassing is. De rechtbank oordeelde dat er een wettelijk verankerde uitsluitingsgrond van toepassing is, zoals bedoeld in artikel 1a:6, eerste lid, sub a van de Wajong 2015, die het 'doortoetsen' in de weg staat. Dit betekent dat eiseres geen recht heeft op de uitkering zolang zij studeert.

De rechtbank heeft verder overwogen dat de wetgever nieuwe criteria heeft ontwikkeld voor de beoordeling van arbeidsvermogen, waarbij de Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS)-systematiek niet langer wordt gevolgd. In plaats daarvan wordt de Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA)-systematiek toegepast. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres vanaf 1 mei 2015 niet meer studerende is, wat betekent dat de uitsluitingsgrond niet meer op haar van toepassing is. De rechtbank heeft eiseres de mogelijkheid geboden om een nieuwe aanvraag in te dienen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB/ROE 15/1992

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 januari 2016 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. M.R.V.L. Kicken),
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (locatie Venlo), verweerder
(gemachtigde: mr. R. Boonstra).

Procesverloop

Bij besluit van 22 december 2014 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om in aanmerking te worden gebracht voor een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (hierna: Wajong) afgewezen.
Bij besluit van 13 mei 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 januari 2016. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan. Eiseres is geboren op 18 februari 1997. Op 8 september 2014 heeft eiseres een Wajong-uitkering aangevraagd. Naar aanleiding van deze aanvraag heeft verweerder een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht. Vervolgens is de besluitvorming tot stand gekomen zoals weergegeven in procesverloop.
2. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat een recht op Wajong-uitkering niet eerder kan ingaan dan op de 18e jarige leeftijd. Voorts dat eiseres volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt is. Zou eiseres wel volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn dan zou eiseres geen recht hebben gehad op een Wajong uitkering omdat zij studeert. Studeren is op grond van de Wajong een uitsluitingsgrond.
3. Eiseres is het met dit besluit niet eens. Kort samengevat voert zij aan volledig en duurzaam arbeidsongeschikt te zijn. Eiseres is op medische gronden van mening dat haar arbeidsongeschiktheid nimmer zal verbeteren. Volgens alle instanties zal de toekomst van eiseres bestaan uit “dagbesteding” en niet zozeer uit “werkzaamheden”. Eiseres is dan ook van mening dat zij aanspraak kan maken op een Wajong-uitkering.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
5. De rechtbank is van oordeel dat de Wajong 2015 van toepassing is. Eiseres is immers eerst op 18 februari 2015 18 jaar geworden, zodat de ingangsdatum van de uitkering na 31 december 2014 ligt.
6. Op grond van artikel 1a:1, aanhef en onder a, van de Wajong 2015 is
jonggehandicapte de ingezetene die op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Op grond van het vierde lid wordt onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
Op grond van het achtste lid kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld.
6.1.
Op grond van artikel 1a, aanhef en eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Sb) heeft betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. a) geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b) niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c) niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d) niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
6.2.
Op grond van artikel 1a:2 van de Wajong 2015 heeft de jonggehandicapte recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, tenzij op hem een uitsluitingsgrond, als bedoeld in artikel 1a:6, eerste lid, van toepassing is.
7. De rechtbank stelt vast dat niet in geding is dat op eiseres een uitsluitingsgrond van toepassing is als bedoeld in artikel 1a:6, eerste lid, sub a van de Wajong 2015. Eiseres is op haar 18e jaar studerende, hetgeen op grond van deze wet een uitsluitingsgrond is.
8. Gelet op hetgeen de rechtbank in punt 7 heeft vastgesteld komt de rechtbank, in tegenstelling tot wat verweerder heeft gedaan, niet toe aan een beoordeling van de vraag of eiseres op de dag waarop zij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. De aanwezigheid van een wettelijk verankerde uitsluitingsgrond staat immers het ‘doortoetsen’ in de weg.
9. Ten overvloede overweegt de rechtbank het volgende.
10. Het is de rechtbank ter zitting gebleken dat eiseres vanaf de datum 1 mei 2015 niet meer studerende is, zodat vanaf deze datum de uitsluitingsgrond van artikel 1a:6, eerste lid, sub a van de Wajong 2015 niet meer op haar van toepassing is. Het staat eiseres dan ook vrij om een nieuwe aanvraag in te dienen.
11. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wetgever nieuwe criteria heeft ontwikkeld ter beantwoording van de vraag of sprake is van arbeidsvermogen. De Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS)-systematiek wordt niet langer gevolgd. Deze heeft plaats gemaakt voor de Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA)-systematiek. De International Classification of Functioning, Disability and Health staat daarbij centraal.
De beoordeling vindt nog wel steeds plaats op basis van een verzekeringsgeneeskundig en zo nodig arbeidsdeskundig onderzoek. Verweerder zal bij het nemen van een eventueel nieuw te nemen beslissing op de aanvraag dienen te toetsen aan hoofdstuk 1A van de Wajong 2015 en bij de beoordeling van de vraag of eiseres duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft dit inzichtelijk dienen te toetsen aan de in artikel 1a, eerste lid, van het Sb genoemde criteria.
12. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr.drs. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van E.S.J.M. Naebers, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2016.
w.g. E.S.J.M. Naebers,
griffier
w.g. E.J. Govaers,
rechter
Voor eensluidend afschrift:
de griffier,
Afschrift verzonden aan partijen op: 21 januari 2016

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.