3.3Het oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak ten aanzien van Glazenwasser [bedrijf] en [bedrijf 2] :
Uit het dossier is gebleken dat aan Glazenwasser [bedrijf] en [bedrijf 2] geen bedragen omzetbelasting zijn uitbetaald, omdat tijdens het onderzoek door de Belastingdienst is gebleken dat de namens deze CV’s ingediende aangiften omzetbelasting voor deze CV’s volgens de Belastingdienst niet juist waren. Op basis van het vorenstaande stelt de rechtbank vast dat er geen sprake is van een voltooid delict en zal de verdachte dan ook van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
De verklaringen van [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4]
[benadeelde partij 1]heeft bij de politie het volgende verklaard.
Ik wilde schoonheidsartikelen doorverkopen en [verdachte] vertelde mij dat hij wel iemand kende die mij kon helpen om een bedrijf op te starten. [verdachte] heeft mij voorgesteld aan [getuige 1] . In mei 2010 ben ik met [getuige 1] naar de Kamer van Koophandel gegaan. [getuige 1] heeft de inschrijving bij de Kamer van Koophandel contant betaald. Vervolgens ben ik met [getuige 1] naar de ING bank gegaan. Ik opende bij ING twee bankrekeningen, voor ieder bedrijf één bankrekening. Ik kreeg meteen bankpasjes mee met de pincodes en de gebruikersnaam en wachtwoord voor internetbankieren. Ik moest de bankpasjes aan [getuige 1] afgeven. Brieven van de Belastingdienst moest ik afgeven aan [verdachte] . Omdat deze brieven op mijn naam stonden, heb ik de brieven wel opengemaakt. Ik zag in de brieven van de Belastingdienst dat de Belastingdienst bedragen terugbetaalde. Van ieder bedrijf heb ik een keer een brief gehad van de Belastingdienst waarin stond dat er geld werd teruggestort. Ik had gezien dat er bedragen van zo’n € 3.000 en € 4.000 zouden worden teruggestort door de Belastingdienst. Toen ik op een bankafschrift zag dat er een keer
€ 1.000,00 gepind was en wat kleinere bedragen, ging ik naar [verdachte] omdat er in Breda gepind was en ik had dat niet gedaan, want ik had geen pasjes. [verdachte] zei dat hij niet had gepind omdat hij de pasjes niet had. Ik heb vaker aan [verdachte] gevraagd waarom ik het wachtwoord van telebankieren niet mocht hebben. Ik had op dat moment, in mei 2010, al twijfels. [verdachte] en [getuige 1] vertelden mij telkens dat het allemaal goed was. Vanaf 15 september 2010 ontving ik geen post meer voor de CV’s. Ik ontving een brief van TNT waarin stond dat mijn adres gewijzigd was in Postbus [nummer] in Almere. Ik weet niet wie die wijziging heeft doorgegeven, ik in elk geval niet.
[getuige 1] en [verdachte] vertelden mij dat twee ondernemingen voor de belastingaangiften gemakkelijker zouden zijn. In de periode 1 mei 2010 tot en met 21 november 2010 heb ik niets gedaan in de twee ondernemingen, [bedrijf 3] en [benadeelde partij 1] Schoonheidssalon CV, ik had geen bedrijfsactiviteiten. De pinpassen en pincodes van rekeningen [rekeningnummer 1] en van [rekeningnummer 2] heb ik aan [getuige 1] afgegeven. [verdachte] vertelde mij dat hij de bescheiden en wachtwoorden aan [getuige 1] zou geven en dat [getuige 1] de belastingaangiften via internet zou invullen. Ik heb geen opdracht gegeven om de aangiften omzetbelasting over het tweede en derde kwartaal 2010 voor [bedrijf 3] en voor [benadeelde partij 1] Schoonheidssalon CV in te vullen. De gegevens op deze aangiften omzetbelasting zijn niet met mij doorgesproken. Er was geen inkomen bij [bedrijf 3] en [benadeelde partij 1] Schoonheidssalon CV dus de aangiften omzetbelasting zijn niet juist ingevuld en ingediend.
Ik heb de facturen zoals weergegeven in bijlagen D-025 tot en met D-030 niet naar de Belastingdienst verzonden. Ik ken de bedrijven [bedrijf 5] , [bedrijf 6] en [bedrijf 7] niet. Ik weet zeker dat deze facturen niet echt zijn omdat [benadeelde partij 1] Schoonheidssalon niemand heeft ingehuurd.”
[benadeelde partij 2]heeft bij de politie het volgende verklaard.
In de zomer van 2009 kwam ik in gesprek met [verdachte] . Hij vertelde dat ik gemakkelijk voor mezelf kon beginnen. Hij kende een vrouwelijke accountant die verstand had van papierwerk en dat voor mij zou kunnen bijhouden. [verdachte] zou die vrouwelijke accountant voor mij benaderen om mij te helpen en hij zou alle contacten met deze accountant voor mij onderhouden. [verdachte] vertelde dat die vrouwelijke accountant in Almere woonde en toen ik haar één keer ontmoette vertelde ze mij dat ze een dochter van 16 jaar had. Ik heb haar slechts een keer gezien en gesproken. Alle contacten met haar liepen via [verdachte] . Omstreeks september 2009 kwam [verdachte] bij mij thuis. Hij vertelde dat ik met hem naar de Kamer van Koophandel te Breda moest gaan om een bedrijf in te schrijven. Ik ben samen met [verdachte] naar de Kamer van Koophandel gereden. Ook de vrouwelijke accountant was daar, ze is niet met ons mee gereden. Ik ben met de vrouwelijke accountant bij de Kamer van Koophandel naar binnen gegaan. [verdachte] bleef buiten wachten. De inschrijfformulieren had de vrouwelijke accountant bij zich. Ik heb niets ingevuld. Ik moest alleen mijn handtekening zetten bij de Kamer van Koophandel. We hebben twee bedrijven ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Het ene bedrijfje was voor de nagelstudio. De naam Nagelstudio [benadeelde partij 2] heb ik zelf verzonnen en die naam had ik van tevoren doorgegeven aan [verdachte] . Ik wilde ook andere mensen opleiden en de vrouwelijke accountant adviseerde mij om dan een apart bedrijfje daarvoor op te richten. Dat is toen ook gedaan. De naam van dat bedrijfje is toen door de vrouwelijke accountant verzonnen. De naam is Nagel Opleidingsagency [benadeelde partij 2] .
Op de inschrijving D-105, blz. 10 zie ik als mijn achternaam [benadeelde partij 2] staan, zonder “van” ervoor. Ik heet [benadeelde partij 2] . Ik schrijf [benadeelde partij 2] nooit met een letter “N” erachter.
Nadat we bij de Kamer van Koophandel waren geweest, zijn [verdachte] en ik rechtstreeks naar de ING bank in de Hoge Vught te Breda gegaan. De vrouwelijke accountant was daar niet bij. [verdachte] en de vrouwelijke accountant zeiden dat ik naar de bank moest om daar twee zakelijke rekeningen te openen. Ik ben alleen bij de ING bank naar binnen gegaan. [verdachte] zat in de auto op mij te wachten. Daar heb ik twee rekeningen geopend op naam van Nagelstudio [bedrijf 12] en Nagel opleidingsagency [bedrijf 12] . Ik kreeg twee oranje bankmappen, wachtwoorden, inlogpapieren voor internetbankieren en twee bankpasjes. Alles zat in een envelop opgeborgen. Ik ben alleen gemachtigd voor beide bankrekeningen. Ik heb bij de ING bank alleen een handtekening gezet en niet [verdachte] of die vrouwelijke accountant.
Buiten de bank stond [verdachte] in de auto op mij te wachten en vertelde mij toen we thuis aan kwamen dat ik de bankpasjes, inlogpapieren en wachtwoorden in de auto moest laten liggen. Hij zou alles aan de accountant geven. Ik was het daar niet mee eens. [verdachte] kwam heel bedreigend over. Hij pakte de envelop van mij af en zei dat ik die spullen niet mocht houden. Ik hoefde zelf niets te doen want daar was de accountant voor volgens [verdachte] . Ik moest alle post voor Nagelstudio [bedrijf 12] en Nagel opleidingsagency [bedrijf 12] in een dichte envelop aan [verdachte] geven. Ik mocht zelf niets openen. Ik heb wel eens een envelop geopend, toen [verdachte] dat zag was hij erg boos op mij. Ik heb een keer om het telefoonnummer van die vrouwelijke accountant gevraagd. Hij gaf dat nummer niet, want als ik iets van haar wilde moest ik het via hem doen. Ik heb [verdachte] op enig moment gezegd dat ik ermee wilde stoppen. Dat was geen probleem en [verdachte] zou gelijk alles regelen. In november of december 2010 was hij opeens vertrokken. Ik kon hem ook telefonisch niet bereiken. Ik heb nooit iets gedaan binnen de bedrijfjes. Ik heb ook nooit iets gekocht op naam van de bedrijfjes en ik heb ook nooit klanten gehad. Ik heb niets verdiend en niets uitgegeven.
Ik heb nooit aangiften omzetbelasting van Nagelstudio [bedrijf 12] en Nagel opleidingsagency [bedrijf 12] gezien. Ik heb wel eens dichte enveloppen van de Belastingdienst aan [verdachte] gegeven. Ik heb nooit aangiften omzetbelasting van Nagelstudio [bedrijf 12] en Nagel opleidingsagency [bedrijf 12] ingevuld.
Ik heb de aangiften omzetbelasting over het derde en vierde kwartaal 2010 van Nagelstudio [bedrijf 12] en Nagel opleidingsagency [bedrijf 12] niet ingevuld of ingediend bij de Belastingdienst. Ik heb nooit opdracht gegeven om deze aangiften omzetbelasting in te vullen en in te dienen. De gegevens in de aangiften omzetbelasting zijn niet juist.
Ik weet niets van de uitgaven en ook niets van de ontvangsten. Ik heb de namen [benadeelde partij 1] en Petero wel eens gezien op een afschrift. Ik heb de uitgaven niet gedaan en ik weet ook niets van de ontvangsten. Ik heb ook nooit geld opgenomen van de bankrekening.
[benadeelde partij 2] verklaart op 3 juni 2015 bij de rechter-commissaris
Ik weet dat [verdachte] ook een wapen had. [verdachte] liet dat zien aan mij bij hem thuis. Dat zat in een doosje. Ik weet niet waarom hij dat liet zien.
[benadeelde partij 5]heeft bij de politie het volgende verklaard.
Ik was vóór 2010 al wanhopig op zoek naar werk. [verdachte] zei me op enig moment dat hij werk had. Hij vertelde me dat hij een kopie van mijn paspoort nodig had. Hij belde me daarna dat we naar de Kamer van Koophandel moesten. Ikzelf, [verdachte] , de broer van [verdachte] en een blonde Nederlandse mevrouw zijn toen naar de Kamer van Koophandel gereden. Zij had de papieren al ingevuld, ik hoefde die alleen te tekenen. Ik heb bij de ING bankrekeningen geopend. Die pasjes moest ik, samen met de pincodes en de codes voor internetbankieren en de papieren van de Kamer van Koophandel, bij [verdachte] inleveren. Dat heb ik gedaan. Ik heb allen bij [verdachte] ingeleverd, maar nooit iets teruggekregen. Als mij gevraagd wordt of [verdachte] mij bedreigd heeft, zeg ik dat hij mij, in Breda, op een bepaald moment zijn wapen liet zien en zei dat ik niet met hem moest sollen.
[benadeelde partij 3]heeft bij de politie het volgende verklaard.
Hondensalon [bedrijf 9] en Hondenuitlaatservice [bedrijf 9] zijn niet van mij. Het is allemaal begonnen met een vrouw, genaamd [getuige 1] . Ik heb [getuige 1] ontmoet omdat ik via een kennis hoorde dat je op een bepaalde manier kon bijverdienen. Ik heb [getuige 1] voor het eerst ontmoet bij de Kamer van Koophandel in Breda. Voordat we bij de Kamer van Koophandel binnen gingen heb ik met [getuige 1] buiten voor de deur gesproken en zij heeft mij uitgelegd dat zij administrateur of boekhouder was. Ze vertelde mij dat wanneer ik iets wilde bijverdienen zij mijn naam en gegevens nodig had om twee bedrijven op te starten. [getuige 1] had de namen van de betreffende bedrijven al bij zich. Dit betroffen Hondensalon [bedrijf 9] en Hondenuitlaatservice [bedrijf 9] . [getuige 1] heeft eerst de papieren van de Kamer van Koophandel buiten ingevuld en daarna zijn we samen het gebouw van de Kamer van Koophandel binnen gegaan. [getuige 1] had mij van tevoren gezegd dat ik € 500,00 per maand of per twee weken zou krijgen als ik deze ondernemingen op mijn naam zou zetten. Ik heb in totaal twee keer geld ontvangen. Dat betrof twee keer € 500,00 contant.
Na de Kamer van Koophandel zijn we samen naar de ING bank tegenover het NS-station in Tilburg gegaan. [getuige 1] heeft het verhaal gedaan dat wij twee ondernemingen gingen starten. Er zijn toen twee zakelijke bankrekeningen geopend op naam van Hondensalon [bedrijf 9] en Hondenuitlaatservice [bedrijf 9] . Dit betrof respectievelijk de bankrekeningen [nummer] en [nummer] . Ik heb bij de ING bank de papieren ondertekend en van allebei de bankrekeningen een bankpas ontvangen. Die bankpassen heb ik aan [getuige 1] gegeven omdat [getuige 1] de overschrijvingen zou regelen. Ik heb in het begin alle papieren, die ik van de Kamer van Koophandel heb ontvangen afgegeven aan mijn kennis die deze papieren zou afgeven aan [getuige 1] . Als u mij vraagt of de persoon die ik steeds als de kennis aanduid, [verdachte] is, dan klopt dit (in het proces-verbaal staat dat de getuige emotioneel wordt en begint te huilen). In het begin gaf ik alle papieren die ik voor de CV’s ontving via [verdachte] door aan [getuige 1] . Na twee keer kreeg ik geen geld meer en gaf ik ook geen post meer door aan [verdachte] . Ik wist dat [getuige 1] en/of [verdachte] niet bezig waren met een hondensalon of hondenuitlaatservice. Deze bedrijven hadden dan gevestigd moeten zijn op mijn woonadres, maar daar waren geen bedrijven. Alleen ik woonde daar.
De bankpassen, pincodes en wachtwoorden van de bankrekeningen heb ik op voorstel van [getuige 1] aan haar overhandigd. Ik ben daarmee akkoord gegaan. Ik heb echter nooit iets met beide bankrekeningen gedaan. Ik heb nooit geld opgenomen of betaald van deze bankrekeningen. Ik heb nooit op de bankafschriften van de CV’s Hondensalon [bedrijf 9] en Hondenuitlaatservice [bedrijf 9] gekeken. Ik heb nooit een onderneming aangemeld bij de Belastingdienst. Dat zal [getuige 1] dan gedaan hebben. Ik heb geen formulier voor de Belastingdienst ingevuld. Het is niet mijn handtekening op formulier D-090. De handtekening wijkt ook af van de handtekening zoals ik die heb gezet op de openingsformulieren bij de ING-bank. Ik heb nooit werkzaamheden verricht die iets te maken zouden kunnen hebben met een hondensalon of een hondenuitlaatservice.
Ik heb u al verteld dat ik de bankpassen direct aan [getuige 1] gaf na opening van de rekeningen. Ik heb later de pincodes aan [verdachte] gegeven. Ik heb nooit in de bankafschriften van de CV’s gekeken. Ik heb die in een dichte envelop aan [verdachte] verstrekt.
Ik heb het formulier zoals weergegeven in AH-027 nog nooit gezien (Rechtbank: blz. 614, de Aangifte omzetbelasting zoals binnengekomen bij de Belastingdienst op 26 oktober 2010). Het is niet mijn handtekening die onder de aangifte staat. Er is met [benadeelde partij 3] ondertekend. Dat klopt niet, mijn voorletters zijn D.D.. De onjuiste aangiften omzetbelasting zijn niet door mij ingediend. Ik heb ze nooit gezien. Ik heb nooit enige bemoeienis gehad met betalingen van en naar de beide bankrekeningen van de CV’s, Hondensalon [bedrijf 9] en Hondenuitlaatservice [bedrijf 9] . De namen van de betalingen aan de andere bedrijven zeggen mij ook helemaal niets. Die geldbedragen zijn ten onrechte van de Belastingdienst ontvangen. De hondensalon en de hondenuitlaatservice hebben wat mij betreft nooit bestaan. [getuige 1] kon natuurlijk via de bankpassen van de beide CV’s beschikken over de door de Belastingdienst uitbetaalde geldbedragen.”
[benadeelde partij 4] heeft bij de politie het volgende verklaard
[bedrijf 10] zou ik opstarten voor bedrijven in de horeca die in nood zijn. Dat is nooit daadwerkelijk van de grond gekomen. Ik heb deze onderneming zelf bij de Kamer van Koophandel ingeschreven en ik heb zelf de bankrekening bij de ING geopend. Het is een CV geworden omdat [getuige 2] dit geadviseerd heeft; ze noemt zich ook wel [getuige 2] . Alle bescheiden, pincodes, en dergelijke lagen op mijn bureau. Die documenten ben ik inmiddels kwijt. Ik denk dat deze zijn ontvreemd, dat zal begin 2011 zijn gebeurd. Ik ben wel bij de politie geweest om aangifte te doen, maar men had geen tijd. Ik heb binnen [bedrijf 10] nooit werkzaamheden verricht. Voor zover ik weet, heeft [bedrijf 10] nooit omzet gehad of inkopen gedaan. Ik weet niets van enige aanmelding bij de Belastingdienst. Ik heb ook geen inlogcode of wachtwoord van de Belastingdienst ontvangen. Als mij aangiften omzetbelasting worden getoond van [bedrijf 10] , herken ik de gegevens uit die aangiften niet en weet ik niet wie die aangifte heeft gedaan. Ik wist niet eens van het bestaan van die aangiften, anders zou ik het wel hebben gestopt. Als u mij een bankafschrift toont, kan ik zeggen dat dit de eerste keer is dat ik een bankafschrift van die rekening zie. Als mij bankmutaties worden getoond, kan ik u zeggen dat ik nooit een cent van dat geld heb opgenomen.
Oprichting CV’s, opening bankrekeningen en aangiften omzetbelasting
[benadeelde partij 1] Schoonheidssalon CV en [bedrijf 3] :
Uit dossierstukken van de Kamer van Koophandel blijkt dat [benadeelde partij 1] Schoonheidssalon CVen [bedrijf 3]met ingang van 1 mei 2010 zijn opgericht.
Uit gegevens van de ING bank blijkt dat op 20 april 2010 ten name van [benadeelde partij 1] Schoonheidssalon een bankrekening is geopend met rekeningnummer [rekeningnummer 1]en dat op diezelfde datum ten name van [benadeelde partij 1] Cosmetica een bankrekening is geopend met rekeningnummer [rekeningnummer 2] .
Uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat de aangifte omzetbelasting over het tweede kwartaal 2010 voor [benadeelde partij 1] Schoonheidssalon CV op 30 juni 2010 elektronisch is ingediend middels IP-adres [nummer] .Uit onderzoek naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] blijkt dat op 12 augustus 2010 een bedrag van € 3.700,00 ten behoeve van de Teruggaaf Omzetbelasting tweede kwartaal 2010 naar deze rekening is overgemaakt.
Uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat de aangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2010 voor [benadeelde partij 1] Schoonheidssalon CV op 1 oktober 2010 elektronisch is ingediend middels IP-adres [nummer]. Uit onderzoek naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] blijkt dat op 2 november 2010 een bedrag van € 4.210,00 ten behoeve van de Teruggaaf Omzetbelasting derde kwartaal 2010 naar deze rekening is overgemaakt.
Uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat de aangifte omzetbelasting over het tweede kwartaal 2010 voor [bedrijf 3] op 30 juni 2010 elektronisch is ingediend middels IP-adres [nummer] .Uit onderzoek naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] blijkt dat op 17 augustus 2010 een bedrag van € 4.280,00 ten behoeve van de Teruggaaf Omzetbelasting tweede kwartaal 2010 naar deze rekening is overgemaakt.
Uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat de aangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2010 voor [bedrijf 3] op 1 oktober 2010 is ingediend middels IP-adres [nummer] .Uit onderzoek naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] , behorende bij [benadeelde partij 1] Schoonheidssalon CV, blijkt dat op 6 december 2010 een bedrag van € 4.180,00 ten behoeve van de Teruggaaf Omzetbelasting derde kwartaal 2010 naar deze rekening is overgemaakt.
Nagel Opleidingsagency [bedrijf 12] en Nagelstudio [bedrijf 12] :
Uit de dossierstukken van de Kamer van Koophandel blijkt dat Nagel Opleidingsagency [bedrijf 12]en Nagelstudio [bedrijf 12]op 21 augustus 2010 in Breda zijn opgericht.
Uit de gegevens van de ING bank blijkt dat op 27 augustus 2010 ten name van Nagel Opleidingsagency [bedrijf 12] een bankrekening is geopend met rekeningnummer 52.21.524en dat op diezelfde datum ten name van Nagelstudio [benadeelde partij 2] C.V een bankrekening is geopend met rekeningnummer [nummer] .
Uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat de aangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2010 voor Nagel Opleidingsagency [bedrijf 12] op 1 oktober 2010 elektronisch is ingediend middels IP-adres [nummer] .Uit onderzoek naar bankrekeningnummer 52.21.524 blijkt dat op 26 oktober 2010 een bedrag van € 4.130,00 ten behoeve van de Teruggaaf Omzetbelasting derde kwartaal 2010 naar deze rekening is overgemaakt.
Uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat de aangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2010 voor Nagelstudio [bedrijf 12] op 1 oktober 2010 is ingediend middels IP-adres [nummer] .Uit onderzoek naar bankrekeningnummer [nummer] blijkt dat op 26 oktober 2010 een bedrag van € 4.449,00 ten behoeve van de Teruggaaf Omzetbelasting derde kwartaal 2010 naar deze rekening is overgemaakt.
[bedrijf 8] CV en [bedrijf 6] CV:
Uit de dossierstukken van de Kamer van Koophandel blijkt dat [bedrijf 8] CVmet ingang van 1 augustus 2010 is opgericht en dat [bedrijf 6] CVmet ingang van 21 april 2010 is opgericht.
Uit de gegevens van de ING bank blijkt dat op 9 augustus 2010 ten name van [bedrijf 8] CV een bankrekening is geopend met rekeningnummer [nummer]en dat op 26 april 2010 ten name van [bedrijf 6] CV een bankrekening is geopend met rekeningnummer [nummer] .Uit onderzoek naar laatstgenoemd bankrekeningnummer blijkt dat de Belastingdienst op deze bankrekening geen betalingen heeft verricht ten behoeve van omzetbelasting.
Uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat de fysieke aangifte omzetbelasting startende ondernemers voor [bedrijf 8] CV op 19 oktober 2010 is ontvangen door de Belastingdienst kantoor Apeldoorn. Er wordt een bedrag van € 4.559,00 teruggevraagd.Uit onderzoek naar bankrekeningnummer [nummer]blijkt dat op 18 januari 2011 een bedrag van € 4.559,00 ten behoeve van de Teruggaaf Omzetbelasting vierde kwartaal naar deze rekening is overgemaakt.
Uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat de aangifte omzetbelasting over het tweede kwartaal van 2010 voor [bedrijf 6] CV met omzetbelastingnummer [nummer] op 2 augustus 2010 elektronisch is ingediend middels IP-adres [nummer] .Uit onderzoek naar bankrekeningnummer [nummer] ten name van [bedrijf 8] CV blijkt dat op 6 oktober 2010 een bedrag van € 4.440,00 ten behoeve van de Teruggaaf Omzetbelasting tweede kwartaal 2010 naar deze rekening is overgemaakt, onder vermelding van omzetbelastingnummer [nummer] .
Uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat de aangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2010 voor [bedrijf 6] CV met omzetbelastingnummer [nummer] op 1 oktober 2010 elektronisch is ingediend middels IP-adres [nummer] .Uit onderzoek naar bankrekeningnummer [nummer] ten name van [bedrijf 8] CV blijkt dat op 22 december 2010 een bedrag van € 4.290,00 behoeve van de Teruggaaf Omzetbelasting derde kwartaal 2010 naar deze rekening is overgemaakt, onder vermelding van omzetbelastingnummer [nummer] .
Hondensalon [bedrijf 9] en Hondenuitlaatservice [bedrijf 9] :
Uit de dossierstukken van de Kamer van Koophandel blijkt dat Hondensalon [bedrijf 9]en Hondenuitlaatservice [bedrijf 9]met ingang van 25 augustus 2010 zijn opgericht.
Uit de gegevens van de ING bank blijkt dat op 27 augustus 2010 ten name van Hondensalon [bedrijf 9] een bankrekening is geopend met rekeningnummer [nummer]en dat op diezelfde dag ten name van Hondenuitlaatservice [bedrijf 9] een bankrekening is geopend met rekeningnummer [nummer] .
Uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat de fysieke aangifte omzetbelasting startende ondernemers voor Hondensalon [bedrijf 9] met omzetbelastingnummer [nummer] oktober 2010 is ontvangen bij de Belastingdienst Oost-Brabant, kantoor Oss.Uit onderzoek naar bankrekeningnummer [nummer] ten name van Hondenuitlaatservice [bedrijf 9] blijkt dat op 24 november 2010 een bedrag van € 4.407,00 is overgemaakt onder vermelding van [nummer] .
Uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat de fysieke aangifte omzetbelasting startende ondernemers voor Hondenuitlaatservice [bedrijf 9] met omzetbelastingnummer [nummer] op 26 oktober 2010 is ontvangen bij de Belastingdienst Oost-Brabant, kantoor Oss.Uit onderzoek naar bankrekeningnummer [nummer] ten name van Hondensalon [bedrijf 9] blijkt dat op 24 november 2010 een bedrag van € 4.482,00 is overgemaakt onder vermelding van [nummer] .
Uit de dossierstukken van de Kamer van Koophandel blijkt dat [bedrijf 10] met ingang van 2 maart 2009 is opgericht.
Uit de gegevens van de ING bank blijkt dat op 24 maart 2009 ten name van [bedrijf 10] een bankrekening is geopend met rekeningnummer [nummer] .
Uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2010 voor [bedrijf 10] op 31 maart 2010 elektronisch is ingediend middels IP-adres [nummer] .Uit onderzoek naar bankrekeningnummer [nummer] blijkt dat op 14 maart 2010 een bedrag van € 4.134,00 ten behoeve van de Teruggaaf Omzetbelasting eerste kwartaal 2010 naar deze rekening is overgemaakt.
Uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat de aangifte omzetbelasting over het tweede kwartaal 2010 voor [bedrijf 10] op 30 juni 2010 elektronisch is ingediend middels IP-adres [nummer] .Uit onderzoek naar bankrekeningnummer [nummer] blijkt dat op 14 juli 2010 een bedrag van € 3.577,00 ten behoeve van de Teruggaaf Omzetbelasting tweede kwartaal 2010 naar deze rekening is overgemaakt.
Uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat de aangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2010 voor [bedrijf 10] op 1 oktober 2010 elektronisch is ingediend middels IP-adres [nummer] .Uit onderzoek naar bankrekeningnummer [nummer] blijkt dat op 13 oktober 2010 een bedrag van € 3.720,00 ten behoeve van de Teruggaaf Omzetbelasting derde kwartaal 2010 naar deze rekening is overgemaakt.
Uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat de aangifte omzetbelasting over het vierde kwartaal 2010 voor [bedrijf 10] op 3 januari 2011 elektronisch is ingediend middels IP-adres [nummer] .Uit onderzoek naar bankrekeningnummer [nummer] blijkt dat op 18 januari 2011 een bedrag van € 2.810,00 ten behoeve van de Teruggaaf Omzetbelasting vierde kwartaal 2010 naar deze rekening is overgemaakt.
Uit de dossierstukken van de Kamer van koophandel blijkt dat [bedrijf 11] met ingang van 27 maart 2010 is opgericht.
Uit de gegevens van de ING bank blijkt dat op 13 april 2010 ten name van [bedrijf 11] een bankrekening is geopend met rekeningnummer [nummer] .
Uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat de aangifte omzetbelasting over het tweede kwartaal 2010 voor [bedrijf 11] op 1 juli 2010 elektronisch is ingediend middels IP-adres [nummer] .Uit onderzoek naar bankrekeningnummer [nummer] blijkt dat op 27 juli 2010 een bedrag van € 4.600,00 ten behoeve van de Teruggaaf Omzetbelasting tweede kwartaal 2010 naar deze rekening is overgemaakt.
Uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat de aangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2010 voor [bedrijf 11] op 1 oktober 2010 elektronisch is ingediend middels IP-adres [nummer] .Uit onderzoek naar bankrekeningnummer [nummer] blijkt dat op 26 oktober 2010 een bedrag van € 4.482,00 ten behoeve van de Teruggaaf Omzetbelasting derde kwartaal 2010 naar deze rekening is overgemaakt.
Geldstromen bankrekeningen:
De FIOD heeft de geldstromen van de hierboven besproken bankrekeningen onderzocht. Het relaas daarvan is per commanditaire vennootschap opgenomen in Ambtshandelingen (AH)12 tot en met 24. Voorts is per commanditaire vennootschap een verdicht overzicht van de bankrekening opgesteld zoals opgenomen in Documenten (D)45 tot en met 55. Van de totale geldstromen is door de FIOD een overzicht opgesteld, dat is opgenomen als Document (D)43. Aan dit laatste overzicht, waarnaar in Overzicht proces-verbaal (OPV)9 (blz. 353) verwezen wordt, ontleent de rechtbank de volgende informatie.
- Door [bedrijf 10] is € 12.187,00 ontvangen van [bedrijf 11] , € 1.060,00 van [benadeelde partij 1] Schoonheidssalon CV, € 8.432,00 van [bedrijf 8] CV, € 599,00 van Nagelstudio [bedrijf 12] , € 1.405,66,00 van Hondensalon [bedrijf 9] en € 1.385,66 van Hondenuitlaatservice [bedrijf 9] .
- Door [bedrijf 11] is van [bedrijf 10] € 12.187,00 ontvangen, € 1.250,00 van [bedrijf 6] CV en € 11.404,00 van [bedrijf 8] CV.
- Door [bedrijf 6] CV is € 1.250,00 ontvangen van [bedrijf 11] , € 1.160,66 ontvangen van Hondensalon [bedrijf 9] , € 2.540,00 ontvangen van [bedrijf 3] , € 1.000,00 ontvangen van Nagelstudio [bedrijf 12] en € 2.500,00 ontvangen van [bedrijf 8] CV.
- Door [bedrijf 3] is € 2.540,00 overgemaakt aan [bedrijf 6] CV, € 2.050,00 ontvangen van Hondensalon [bedrijf 9] en € 1.250,00 ontvangen van [benadeelde partij 1] Schoonheidssalon CV.
- Door [benadeelde partij 1] Schoonheidssalon CVis € 1.060,00 overgemaakt aan [bedrijf 10] , € 1.250,00 overgemaakt aan [bedrijf 3] , € 620,00 overgemaakt aan Nagel Opleidingsagency [bedrijf 12] , € 882,60 overgemaakt aan Nagelstudio [bedrijf 12] , € 1.066,50 overgemaakt aan [bedrijf 8] CV, € 115,00 ontvangen wordt van Hondensalon [bedrijf 9] en € 1.135,00 ontvangen is van Hondenuitlaatservice [bedrijf 9] .
- Door [bedrijf 8] CV is €11.404,00 ontvangen van [bedrijf 11] , € 2.135,66 ontvangen van Hondenuitlaatservice [bedrijf 9] , € 1.066,50 ontvangen van [benadeelde partij 1] Schoonheidssalon CV en is € 850,00 ontvangen van Nagel Opleidingsagency [bedrijf 12] .
- Door Nagelstudio [bedrijf 12] is € 599,00 overgemaakt aan [bedrijf 10] , € 1.000,00 overgemaakt naar [bedrijf 6] CV en € 882,60 ontvangen is van [benadeelde partij 1] Schoonheidssalon CV.
- Door Nagel Opleidingsagency [bedrijf 12] is € 850,00 overgemaakt naar [bedrijf 8] CV en is € 620,00 ontvangen van [benadeelde partij 1] Schoonheidssalon CV.
- Door Hondensalon [bedrijf 9] is €2.050,00 overgemaakt naar [bedrijf 3] , is € 115,00 overgemaakt naar [benadeelde partij 1] Schoonheidssalon CV en is € 1.160,66 overgemaakt naar [bedrijf 6] CV.
- Door Hondenuitlaatservice [bedrijf 9] is € 1.135,00 overgemaakt naar [benadeelde partij 1] Schoonheidssalon en € 2.135,66 naar [bedrijf 8] CV
Er is onderzoek verricht bij reisbureau [bedrijf 14] .Uit de gegevens in hun boekingssysteem blijkt dat op 20 oktober 2010 een reis van Parijs naar Sint Maarten van 25 oktober 2010 tot en met 4 november 2010 is geboekt, met reiziger [getuige 2] voor een bedrag van € 4.082,98 ten laste van [bedrijf 8] CV. Voorts dat er een bijboeking van € 50,00 heeft plaatsgevonden om op 10 november 2010 te kunnen terugkeren met vermelding van nummer Z39WQG. Op diezelfde 20 oktober 2010 is van de rekening van [bedrijf 8] CV een bedrag van € 4.082,98 afgeschreven met omschrijving “Cheaptickets Greentickets reis- & Passagebureau [naam eigenaar reisburo] ”. Op 5 november 2010 is er door [bedrijf 8] CV een bedrag van € 50,00 afgeschreven ten gunste van Cheaptickets en vermelding van het reserveringsnummer Z49WQG (bijlage [nummer] ). Uit onderzoek naar bankrekeningnummer [nummer] ten name van [bedrijf 8] CVblijkt dat er in de periode van 2 november 2010 tot en met 9 november 2010 twaalf geldopnamen bij geldautomaten in Curaçao hebben plaatsgevonden, in totaal voor een bedrag van € 2.858,03 ( [nummer] ).
Er is onderzoek verricht bij [bedrijf 13] ( [nummer] ). Uit gegevens in hun boekingsadministratie blijkt dat op 21 oktober 2010 op naam van mevr. E. [getuige 2] en mevr. [verdachte] een vakantie op Curaçao is geboekt voor de periode van 25 oktober 2010 tot en met 3 november 2010 voor een bedrag van € 2.149,00 met bevestigingsnummer [nummer] . Uit het rekeningoverzicht van [bedrijf 8] CV blijkt dat op 22 oktober 2010 een bedrag van € 827,00 aan [bedrijf 13] is overgemaakt met vermelding van reserveringsnummer [nummer] ( [nummer] ).
Er is onderzoek verricht bij reisbureau D-reizen.Uit hun boekingsgegevens ( [nummer] ) blijkt dat op 23 november 2011 door E. [getuige 2] een reis is geboekt van Parijs naar Sint Maarten in de periode van 3 december 2010 tot en met 13 december 2010 voor twee personen, te weten E. [getuige 2] en [getuige 2]. Uit die gegevens blijkt dat er die dag € 1.587,30 contant is voldaan en 2 keer € 1.000,00 is gepind. Uit het rekeningoverzicht van [bedrijf 10] blijkt dat er op 23 november 2010 twee afschrijvingen van € 1.000,00 zijn geweest ten gunste van D-Reizen BV ( [nummer] ). In het paspoort van verdachte [getuige 2] zijn stempels aangetroffen waarvan één de datum 3 december 2010 en één de datum van 12 december 2010 vermeldt.
Door de FIOD wordt gerelateerd (AH-002, blz. 408) dat zij beschikt over een programma EVAT, waarmee zij kan vaststellen op welke datum en tijdstip vanaf welk IP-adres door de betreffende belastingplichtige (met gebruikersnaam en wachtwoord) is ingelogd. Die gegevens zijn door de FIOD verzameld, waarna bij de betreffende providers is gevorderd om zo mogelijk bekend te maken aan wie dat IP-adres is toegekend. Daarbij is bevonden dat vanaf IP-adres [nummer] op 27 september 2010
- om 15.46 uur het wachtwoord gewijzigd is van Hondenuitlaatservice [bedrijf 9] ,
- om 15.48 uur het wachtwoord gewijzigd is van Hondensalon [bedrijf 9] ,
- om 15.53 uur het wachtwoord gewijzigd is van Nagelstudio [bedrijf 12] ,
- om 16.45 uur foutief is ingelogd door Nagel Opleidingsagency [bedrijf 12]
- om 16.55 uur ingelogd is door [benadeelde partij 1] Schoonheidssalon CV
- om 16.59 uur is ingelogd door [bedrijf 10]
Ziggo deelt aan de FIOD mee dat de natuurlijke persoon die hoort bij IP-adres [nummer] dhr./mw [getuige 2] is, wonende [adres 2] , die gebruik maakt van het mailadres: [adres 1] ( [nummer] , blz. 451). Na raadpleging van het Bevolkingsregister blijkt op dit adres [naam 1] te wonen, zijnde de zoon van [naam 2] , die ook de vader is van [getuige 2]. [naam 1] verklaart als getuige bij de FIOD ( [nummer] , blz. 1112) desgevraagd dat hij nooit op de CV’s heeft ingelogd, maar dat zijn zus [getuige 2] wel eens gebruik maakte van zijn computer. Zij vertelde niet waarom ze dat deed, maar hij had er geen probleem mee. De computer stond altijd aan.
Uit de ambtsedige verklaring van de centrale administratie van de Belastingdienst blijkt dat de aangifte door [bedrijf 11] over het 3e kwartaal van 2010 op 1 oktober 2010 is gedaan vanaf IP-adres [nummer] (bijlage [nummer] , blz. 701). Bevraging van provider XS4ALL ( [nummer] ) leidt tot het antwoord dat die IP-adres hoort bij een dongel met inbelnummer [nummer] . Het abonnement dat hoort bij dit telefoonnummer hoort van 15 september 2010 tot 3 mei 2011 toe aan [naam 3] , [adres 3] in Almere (AH-004c). Tussen mevrouw [naam 3] en mevrouw [getuige 2] is op 22 juli 2010 een huurovereenkomst gesloten waarbij [getuige 2] vanaf 23 juli 2010 de woning aan de [adres 3] te Almere van mevrouw [naam 3] huurt ( [nummer] , blz. 1592). In het geautomatiseerd systeem van de Belastingdienst, Beheer van Relaties is opgenomen dat mevrouw [naam 3] per 29 juli 2010 op Curaçao woont ( [nummer] , blz. 1677).
De FIOD relateert ( [nummer] , blz. 312) dat er tijdens het contant opnemen van geld van rekening [nummer] ten name van [bedrijf 10] een aantal foto’s zijn gemaakt, die zijn bijgevoegd als D-151 (blz. 1653). Onderaan die foto’s is als datum geprint 15-12-2011. Uit een rekeningoverzicht van [bedrijf 10] van 3 januari 2011 ( [nummer] , blz. 1651) is te zien dat op 15 december 2011 om 15.18 uur € 250,00 is gepind. Als bijlage [nummer] (blz. 1655) is een afdruk van het paspoort van [getuige 2] bijgevoegd, met daarop ook haar foto. Voorts droeg [getuige 2] volgens genoemd relaas een jas, waarvan foto’s zijn gemaakt ( [nummer] , blz. 1668). De rechtbank neemt waar dat zowel het gezicht op de foto gelijkenis vertoont met het gezicht op de foto van haar paspoort als dat de jas die [getuige 2] ten tijde van haar aanhouding droeg, grote gelijkenis vertoont met de jas op de foto tijdens de pintransactie.
De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden dat [getuige 2] de Belastingdienst heeft opgelicht, zoals primair en subsidiair is tenlastegelegd. Dat verdachte daarin medepleger is geweest, acht de rechtbank, net als de officier van justitie en de verdediging, niet bewezen. Hij zal daarom van het primair tenlastegelegde worden vrijgesproken. De rechtbank acht wel de subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid bewezen. Daartoe overweegt zij het volgende.
Ten aanzien van het hoofddelict
De rechtbank acht de wettig en overtuigend bewezen dat [getuige 2] de Belastingdienst heeft opgelicht. Dit wordt als volgt toegelicht.
a. Uit de verklaringen van [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] blijkt steeds het stramien dat zij via verdachte in contact komen met [getuige 2] . [getuige 2] helpt hen met het oprichten en inschrijven bij de Kamer van Koophandel op hun naam van steeds twee commanditaire vennootschappen (CV’s). Vervolgens wordt er met hulp van [getuige 2] of van verdachte voor elke CV bij de ING-bank een bankrekening geopend waarbij bankpassen worden verstrekt. Volgens de genoemde aangevers geven zij de bankpassen al dan niet via verdachte af aan [getuige 2] , die daar dus vervolgens de algehele beschikking over heeft. Alle correspondentie van bank of Belastingdienst met de betreffende CV’s wordt vervolgens via verdachte eveneens ter beschikking gesteld aan [getuige 2] .
Dat het beheer en de zeggenschap over de CV’s bij [getuige 2] berustte, wordt bevestigd doordat een aantal aangiften omzetbelasting of pogingen daartoe van de verschillende CV’s gedaan wordt vanaf eenzelfde IP-adres. Het gebruik van dit IP-adres is terug te voeren op [getuige 2] . In één geval is de aangifte (van [bedrijf 11] ) terug te voeren op een IP-adres dat op naam stond van [getuige 2] .
De verbondenheid tussen de verschillende CV’s wordt ook bevestigd doordat tussen verschillende CV’s geldbedragen worden overgemaakt.
De betrokkenheid van [getuige 2] bij het handelen van de CV’s blijkt voorts uit het feit dat zij diverse vakantiereizen in privé boekt en ook daadwerkelijk maakt, maar deze geheel of gedeeltelijk laat betalen door [bedrijf 8] CV en [bedrijf 10] . Het feit dat uitgerekend tijdens haar vakantie op Curaçao aldaar meerdere contante opnames plaatsvinden ten laste van [bedrijf 8] CV ondersteunt, naar het oordeel van de rechtbank, het overige bewijs dat zij de volledige zeggenschap over die CV had.
Alle CV’s dienen negatieve aangiften omzetbelasting in. De aangiften omzetbelasting zijn gebaseerd op valse gegevens. De aangegeven omzet en inkoop steunt niet op bestaande facturen. Er is immers van geen enkele CV enige administratie of verifieerbare factuur aangetroffen. Dit sluit aan bij de verklaring van de onder a. genoemde getuigen die onafhankelijk van elkaar verklaren dat zij geen enkele economische activiteit in de betreffende CV’s hebben ontplooid.
In totaal wordt er € 73.568,00 aan (negatieve) omzetbelasting aan de betreffende CV’s betaald. Uit de verklaringen van [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] is af te leiden dat [getuige 2] die aangiften gedaan heeft. In combinatie met de kruisposten die tussen de CV’s worden verricht, het feit dat inlog(pogingen) vanaf hetzelfde IP-adres gebeuren, concludeert de rechtbank dat ook ten aanzien van de CV’s waarover door de eigenaar geen verklaring is afgelegd ( [bedrijf 11] , [bedrijf 6] CV en [bedrijf 15] ), vast is komen te staan dat [getuige 2] degene is geweest die de beschikking heeft gehad over deze ondernemingen en het bedrog ook door middel van deze CV’s is gepleegd.
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het [getuige 2] is geweest die met hulp van verdachte diverse personen (katvangers) heeft bewogen om CV’s op te richten en op naam van die CV’s bankrekeningen te openen, waarover [getuige 2] vervolgens de volledige zeggenschap had terwijl zij geen enkele (formele) relatie had tot die CV’s. Uit het voorgaande volgt eveneens dat die CV’s geen ondernemingen in de zin van de Wet op de omzetbelasting dreven. [getuige 2] heeft haar zeggenschap gebruikt om valse, onjuiste aangiften omzetbelasting in te dienen. Het handelen van [getuige 2] levert naar het oordeel van de rechtbank een listige kunstgreep op waardoor de Belastingdienst bewogen werd tot de afgifte van teruggaven van omzetbelasting; en die bedragen kwamen vervolgens via contante opnames en andere betalingen in ieder geval gedeeltelijk ter beschikking aan [getuige 2] . Aldus bracht het handelen van [getuige 2] , naar zij moet hebben beseft, als noodzakelijk en dus door haar gewild gevolg met zich dat zij wederrechtelijk werd bevoordeeld.
Rol verdachte:
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte de contacten heeft gelegd tussen de personen die de CV’s hebben opgericht en [getuige 2] . Hij kopieerde zo nodig hun paspoort en zorgde voor het vervoer naar de Kamer van Koophandel en de bank. Voorts zorgde hij ervoor dat alle poststukken die deze personen ontvingen ten behoeve van de CV’s bij [getuige 2] terecht kwamen. Uit de verklaringen van [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 3] blijkt dat die personen bang voor hem waren. [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 5] zeggen zelfs dat verdachte hun een wapen heeft getoond. Als er vragen werden gesteld, gaf verdachte geen antwoord of wimpelde hij het af.
Verdachte heeft zelf op de terechtzitting aangevoerd dat hij de betreffende getuigen alleen maar in contact met [getuige 2] heeft gebracht. Ook ontkent hij ooit dreigend te zijn geweest, laat staan een wapen te hebben getoond. De rechtbank hecht evenwel meer geloof aan de verklaringen van de getuigen dan aan die van verdachte. De getuigen verklaren onafhankelijk van elkaar alle vier in gelijke zin en zijn daarin gedetailleerd en geloofwaardig. Het verweer van de verdediging dat de verklaring van [benadeelde partij 2] niet mag worden meegenomen omdat zij door de FIOD zou zijn beïnvloed, legt de rechtbank overigens naast zich neer nu daarvan niet is gebleken.
Voor medeplichtigheid acht de rechtbank voldoende bewijs aanwezig. Dit ondanks het feit dat buiten het leggen en onderhouden van de contacten met de formele eigenaren van de CV’s geen verdere betrokkenheid bij de oplichting is vastgesteld. Verdachte was er evenwel van op de hoogte dat de eigenaren van de ondernemingen de hele beschikking daarover afstonden; een aantal leverde immers met name de bankpasjes en pincodes in bij verdachte. Verdachte wist ook dat alle correspondentie over die ondernemingen aan hem afgestaan werd. Van met name [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] , die bij hem in de flat woonden, mag worden aangenomen dat hij wist dat ze geen enkele onderneming uitoefenden. Verschillende getuigen verklaren dat zij hun bezorgdheid over wat er met de door hen opgerichte bedrijven en geopende rekeningen, met [verdachte] deelden, maar dat hij daar nikst mee deed en zelfs boos werd als post niet ongeopend werd afgegeven. Deze omstandigheden bij elkaar voeren de rechtbank tot het oordeel dat verdachte, zo hij het al niet wist, in elk geval de aanmerkelijke kans aanvaardde dat (mede) door zijn handelen er misbruik zou worden gemaakt van die ondernemingen. Daarbij acht de rechtbank het niet noodzakelijk dat verdachte precies wist hoe dat misbruik zou worden gemaakt; voldoende is dat verdachte zich terdege bewust was dat [getuige 2] door dat misbruik financieel voordeel zou (kunnen) genieten.