ECLI:NL:RBLIM:2016:4626

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 mei 2016
Publicatiedatum
2 juni 2016
Zaaknummer
04/850430-12
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in megazaak 65-Audi wegens gebrek aan bewijs voor witwassen en deelname aan criminele organisatie

Op 18 mei 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van (gewoonte)witwassen en deelname aan een criminele organisatie. De zaak, die bekendstaat als de megazaak 65-Audi, betrof een onderzoek naar grootschalige hennepteelt en andere misdrijven. De verdachte werd bijgestaan door advocaat mr. G.L.P. Biesmans. Tijdens de zittingen in maart en mei 2016 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De officier van justitie stelde dat de verdachte betrokken was bij het witwassen van geld en panden die afkomstig waren uit de handel in verdovende middelen. De verdediging pleitte voor integrale vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De rechtbank oordeelde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet had aangetoond dat zij op enige wijze betrokken was bij het witwassen van de panden of het deelnemen aan een criminele organisatie. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, zowel in de primaire als subsidiaire variant.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaatsen Roermond en Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 04/850430-12
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 18 mei 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. G.L.P. Biesmans, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 2, 3, 9, 10 en 11 maart 2016 en op 4 mei 2016 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte, al dan niet samen met anderen:
panden aan de [adres] , [adres] , [adres] , [adres] , [adres] te Roermond en de [adres] te Horn en/of geld (afkomstig uit de handel in verdovende middelen) heeft witgewassen, al dan niet terwijl zij hiervan een gewoonte heeft gemaakt;
heeft deelgenomen aan een criminele organisatie gericht op (gewoonte)witwassen en valsheid in geschrift.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen. In het bijzonder heeft zij daartoe (onder meer) het volgende aangevoerd.
Witwassen (feit 1)
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte het pand aan de
[adres]te Roermond heeft witgewassen. Er is geen enkele logica in het ontstaan van de huurovereenkomst tussen medeverdachte [naam medeverdachte 1] en verdachte en haar zus, en ook aan de invulling daarvan kan worden getwijfeld; de zussen blijven immers gewoon bij hun ouders wonen en huren het huis van hun broer die daar ook veel verblijft. Uit het dossier blijkt van duidelijke betrokkenheid van verdachte bij het pand aan de
[adres]te Roermond. Het koopcontract stond op haar naam en de manier waarop het pand is gefinancierd en wordt aanbetaald is voldoende om tot een witwasconstructie te komen. Nu de betrokkenheid van verdachte met betrekking tot de panden aan de
[adres]en
[adres]te Roermond en
[adres]te Horn onvoldoende is gebleken, vordert de officier van justitie met betrekking tot dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspraak. Ook met betrekking tot het pand aan de
/ [adres]te Roermond, vordert de officier van justitie vrijspraak, nu verdachte ten tijde van de aankoop van dit pand nog niet als bestuurder optrad van [naam bedrijf 1] .
Criminele organisatie (feit 2)
Dat de rol als rechtsopvolger van haar vader in [naam bedrijf 1] ., haar betrokkenheid bij het bedrijf en/of de bedrijven van deze organisatie en haar rol als bestuurder geen recht deed aan de feitelijke situatie, maken dat verdachte deel heeft uitgemaakt van de
criminele organisatiegericht op (gewoonte)witwassen en valsheid in geschrift.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit. In het bijzonder heeft zij daartoe (onder meer) het navolgende aangevoerd.
Witwassen (feit 1)
Enerzijds is sprake van drie
panden van [naam bedrijf 1]., namelijk de [adres] te Horn, hoekpand [adres] / [adres] te Roermond en [adres] te Roermond. Hoewel verdachte ten tijde van de aankoop van het pand aan de [adres] te Roermond optrad als bestuurder van [naam bedrijf 1] , is niet gebleken van concrete aanwijzingen dat door verdachte of anderen contant geld naar Turkije zou zijn gebracht, terwijl uit de verklaringen van de in Turkije gehoorde getuigen blijkt dat alle drie de panden met legaal geld zijn aangekocht. Nu sprake is van een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring over de herkomst van het geld, had het voor de hand gelegen dat het openbaar ministerie nader onderzoek had gedaan, hetgeen echter niet is gebeurd. Subsidiair is betwist dat sprake is van medeplegen, dan wel dat verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het geld waarmee de panden zijn gekocht een illegale herkomst had.
Anderzijds is sprake van drie
panden van [naam medeverdachte 1], namelijk [adres] , [adres] en [adres] , alle in Roermond. Uit het dossier blijkt in het geheel niet dat verdachte iets met de aanschaf van de panden te maken heeft gehad. De context van de huur van het pand aan de [adres] is niet zodanig dat sprake kan zijn van witwassen: verdachte heeft het pand simpelweg gehuurd van haar broer, terwijl de politie heeft nagelaten hun vermoedens nader te onderzoeken.
Criminele organisatie (feit 2)
Het enkele feit dat zij als bestuurder van [naam bedrijf 1] . optrad, levert nog geen deelname aan een criminele organisatie op. Ook als al sprake zou zijn van witwassen van een pand, is nog geen sprake van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Via de Criminele Inlichtingen Eenheid en Meld Misdaad Anoniem werd in 2010 en 2011 informatie ontvangen over -kort gezegd- grootschalige hennepteelt door onder meer [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] . Dit leidde tot het onderzoek genaamd 65-Audi. Gedurende dit onderzoek werd gebruikt gemaakt van onder andere telefoontaps en observaties en werden diverse hennepkwekerijen aangetroffen. Het onderzoek 65-Audi leidde uiteindelijk tot de verdenking van hennepteelt, diefstal van stroom, criminele organisaties, oplichting, valsheid in geschrift en asbestdelicten tegen 17 verdachten. Medio 2014 en 2015 is reeds vonnis gewezen in 11 zaken. Vandaag wijst de rechtbank ook vonnis in de zaken van de zes hoofdverdachten, zijnde de verdachten die ook deelgenomen zouden hebben aan een criminele organisatie.
Verdachte is uiteindelijk gedagvaard wegens (gewoonte)witwassen (feit 1) en deelname aan een criminele organisatie (feit 2). De rechtbank zal deze feiten ook in genoemde volgorde bespreken.
Witwassen (feit 1)
Verdachte wordt verweten dat zij een zestal panden en/of geld heeft witgewassen. In de kern bezien betreft witwassen het verbergen of verhullen van de illegale herkomst van gelden of voorwerpen, met als doel om die opbrengsten van misdrijven aan het zicht van politie en justitie te onttrekken. Verdachte zou als bestuurder van [naam bedrijf 1] . mede een constructie hebben opgezet of voortgezet om drie panden die zijn aangekocht door dat bedrijf en illegaal verkregen geld wit te wassen. Hetzelfde geldt voor een pand dat zij van haar broer heeft gehuurd.
De rechtbank stelt voorop dat niet is gebleken van enige strafrechtelijke betrokkenheid van verdachte bij de panden aan de [adres] te Roermond, [adres] te Roermond, [adres] en de [adres] / [adres] te Roermond. Evenals de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank dan ook van oordeel dat verdachte vrijgesproken dient te worden voor het witwassen van die panden.
Wat betreft het pand aan de [adres] te Roermond leidt de rechtbank uit het dossier en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen af dat verdachte op enig moment is aangetreden als bestuurder van [naam bedrijf 1] . en zich ook daadwerkelijk voordeed als bestuurder van deze rechtspersoon. Zo verklaarde zij immers ook zelf. Bovendien was zij bestuurder op het moment dat dit pand door [naam bedrijf 1] . werd aangekocht, althans heeft zij na haar aantreden als bestuurder een (nieuwe) koopovereenkomst met betrekking tot dit pand gesloten. Nu de rechtbank echter in het licht van diverse getuigenverklaringen zich niet aan de indruk kan onttrekken dat niet verdachte, maar (een) andere(n) de feitelijke zeggenschap had(den) over activiteiten van deze rechtspersoon, acht de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten aanwezig voor het verwijt van de officier van justitie dat verdachte zich ten aanzien van dit pand heeft schuldig gemaakt aan witwassen. De rechtbank zal verdachte hier dan ook van vrijspreken.
Hoewel de rechtbank de door de officier van justitie gestelde (on)logica van de huur van het pand aan de [adres] te Roermond begrijpelijk vindt, rechtvaardigt dit nog niet de conclusie dat
deze verdachtezich heeft schuldig gemaakt aan witwassen. Immers, ook in dit geval is de rechtbank onvoldoende gebleken dat verdachte zodanige handelingen heeft verricht dat zij daarmee de al dan niet onmiddellijke illegale herkomst van het pand
of het geld waarmee de huur en hypotheek zijn betaaldheeft trachten te verbergen. Verdachte zal dan ook eveneens worden vrijgesproken van het witwassen van dit pand.
Tenslotte acht de rechtbank ook niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte illegaal verkregen geld heeft witgewassen. Onvoldoende is gebleken dat zij ten aanzien van bepaalde geldbedragen zodanige handelingen heeft verricht dat die aan te merken zijn als witwassen.
Verdachte zal derhalve worden vrijgesproken van feit 1, zowel in de primaire (opzet) als subsidiaire (schuld) variant.
Criminele organisatie ex art. 140 Sr (feit 2)
Om te kunnen spreken van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht is een aantal aspecten van belang. Vereist is dat er sprake is van een gestructureerd samenwerkingsverband tussen twee of meer personen. Dat samenwerkingsverband moet over een zekere duurzaamheid beschikken. Het oogmerk van de criminele organisatie dient gericht te zijn op het plegen van misdrijven. Een betrokkene moet weten, in de zin van onvoorwaardelijke opzet, dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft maar hij hoeft niet enige vorm van opzet te hebben gehad op concrete door de criminele organisatie beoogde misdrijven. Voor deelname aan de criminele organisatie is niet vereist dat een betrokkene deelneemt aan de misdrijven waarop het oogmerk van de organisatie is gericht. Evenmin is vereist dat een betrokkene samenwerkt of bekend is met alle personen die deel uitmaken van de criminele organisatie. Elke bijdrage aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van een misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en – dus – het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken. Daarbij moet worden opgemerkt dat niet iedere bijdrage kan leiden tot het oordeel dat iemand deel uitmaakt van de organisatie. De bijdrage moet een zekere duur en intensiteit hebben.
Nog los van de vraag of er sprake is geweest van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband tussen verdachte en medeverdachten, welk samenwerkingsverband het oogmerk had het (gewoonte)witwassen en/of het plegen van valsheid in geschrift, is het de vraag of verdachte, indien er al sprake zou zijn van een criminele organisatie, hieraan een bijdrage heeft geleverd. De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van het witwassen.
Weliswaar trad verdachte op enig moment op als bestuurder van [naam bedrijf 1] ., een rechtspersoon waarmee drugsgeld werd witgewassen, terwijl zij niet de feitelijke leiding had, maar er is onvoldoende bewijs dat verdachte wetenschap had van het witwassen van drugsgeld. Ook ten aanzien van het plegen van valsheid in geschrift is niet gebleken dat verdachte in een samenwerkingsverband in enige vorm een bijdrage aan het plegen van dit delict heeft geleverd. Nu er geen enkel bewijs is voor enige relevante bijdrage van verdachte aan een criminele organisatie dient zij ook van dit feit te worden vrijgesproken.
3.4
De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, voorzitter, mr. A.M. Schutte en mr. T.A.J.M. Provaas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Zijlstra en mr. O.A.G. Corten, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 18 mei 2016.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.zij in of omstreeks de periode van 2 augustus 2008 tot en met 5 maart 2012, in de gemeente Roermond en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers
heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) (telkens) van (een) voorwerp(en), te weten
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Horn en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • (een) hoeveelhe(i)d(en) geld (afkomstig uit de handel in verdovende middelen),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld,
althans heeft zij (telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op (een) voorwerp(en), te weten
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Horn en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • (een) hoeveelhe(i)d(en) geld (afkomstig uit de handel in verdovende middelen),
was,
en/of
heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) (telkens) (een) voorwerp(en), te weten (een) pand(en) en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) geld (afkomstig uit de handel in verdovende middelen), verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van (een) voorwerp(en), te weten
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Horn en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • (een) hoeveelhe(i)d(en) geld (afkomstig uit de handel in verdovende middelen),
gebruik gemaakt,
terwijl zij en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en) dat dat/die pand(en) en/of dat geld - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf; (art. 420ter, 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht)
althans indien terzake het vorenstaande onder 1 geen veroordeling zou volgen:
zij in of omstreeks de periode van 2 augustus 2008 tot en met 5 maart 2012, in de gemeente Roermond en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) van (een) voorwerp(en), te weten
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Horn en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • (een) hoeveelhe(i)d(en) geld (afkomstig uit de handel in verdovende middelen),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld,
althans (telkens) heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op (een) voorwerp(en), te weten
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Horn en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • (een) hoeveelhe(i)d(en) geld (afkomstig uit de handel in verdovende middelen),
was,
en/of
(telkens) (een) voorwerp(en), te weten (een) pand(en) en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) geld (afkomstig uit de handel in verdovende middelen), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of heeft omgezet, althans van (een) voorwerp(en), te weten
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Horn en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • een pand gelegen aan de [adres] te Roermond en/of
  • (een) hoeveelhe(i)d(en) geld (afkomstig uit de handel in verdovende middelen),
gebruik heeft gemaakt,
terwijl zij en/of haar mededader(s) (telkens) redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat dat/die pand(en) en/of dat geld - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf; (art. 420quatr lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht)
2.zij in of omstreeks de periode van 2 augustus 2008 tot en met 5 maart 2012 in de gemeente Roermond en/of elders in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie die werd gevormd door (onder meer) [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 3] en/of [naam medeverdachte 4] en/of [naam medeverdachte 5] en/of een of meer andere perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
  • (gewoonte)witwassen (art. 420bis en/of 420ter van het Wetboek van Strafrecht) en/of
  • valsheid in geschriften (art. 225 lid 1 en 2 van het Wetboek van Strafrecht).
(art. 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 04/850430-12
Proces-verbaal van de openbare zitting van 18 mei 2016 in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
Raadsvrouw is G.L.P. Biesmans, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.
Tegenwoordig:
mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe , voorzitter,
mr. A.M. Schutte , rechter,
mr. T.A.J.M. Provaas , rechter,
mr. M.M.M. Smits , officier van justitie,
mrs. J. Zijlstra en O.A.G. Corten , griffiers.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is wel/niet in de zittingzaal aanwezig.
De voorzitter spreekt het vonnis uit en geeft kennis dat de verdachte daartegen binnen veertien dagen hoger beroep kan instellen.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffiers.