Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
De bewijsmiddelen
De vaststelling op grond van de bewijsmiddelen
- [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] op 27 januari 2016 in de woning zijn geweest waar verdachte een kamer huurt;
- [getuige 2] kort hierna, op de vlucht voor de politie, een zakje met roze/oranje tabletten met een Porsche-logo en bevattende MDMA bij een muurtje heeft gelegd;
- op 28 januari 2016 op de kamer van de verdachte 450 roze/oranje tabletten met een Porsche-logo en bevattende MDMA zijn aangetroffen.
- [getuige 1] op 27 januari 2016 de Poolse mannen [getuige 2] en [getuige 3] mee naar de woning van de verdachte heeft genomen;
- de verdachte, na aanbellen of kloppen, de deur van haar woning heeft geopend en heeft gevraagd wat men wilde kopen;
- naast de verdachte ook ene [naam] in de woning aanwezig was;
- deze [naam] zes XTC-pillen aan [getuige 2] heeft verkocht.
- de verdachte een grote voorraad tabletten bevattende MDMA in haar woning aanwezig had;
- zij voor [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] de deur heeft geopend met de vraag wat men wilde kopen;
- zij aanwezig was bij de verkoop in (de gang bij) haar kamer van de tabletten door [naam] aan [getuige 2] ;
De conclusie
De bewijsmiddelen
- negen gripzakjes met in ieder zakje 50 (in totaal 450) oranje/roze tabletten met een Porsche-logo;
- drie gripzakjes met in ieder zakje 50 (in totaal 150) groene tabletten met een Chupa Chups-logo;
- één gripzakje met daarin 50 rode tabletten met een Superman-logo.
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen
- de beperkte omvang van de door verdachte en medeverdachte [medeverdachte] bewoonde kamer,
- de plaatsen waar de verdovende middelen zijn aangetroffen,
- de verklaring van [getuige 1] over de verkoop van verdovende middelen door beide verdachten,
De conclusie
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf
- een gevangenisstraf van 125 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van vijf dagen voorarrest;
- een taakstraf van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis.
- de verdachte is in Nederland niet eerder met justitie in aanraking gekomen;
- de rechtbank is ervan overtuigd dat de handel in verdovende middelen een eenmalige noodsprong van de verdachte is geweest, welke zij gemaakt heeft vanwege haar moeilijke financiële omstandigheden.
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
- verklaart het onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is tenlastegelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor de feiten 1, 3 en 4 tot een gevangenisstraf van 125 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte voor de feiten 1, 3 en 4 voorts tot een taakstraf voor de duur van 60 uren;
- beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 dagen;