ECLI:NL:RBLIM:2016:443

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 januari 2016
Publicatiedatum
20 januari 2016
Zaaknummer
03/700330-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot teweegbrengen van een ontploffing in een woning met levensgevaar voor anderen

Op 3 juli 2015 heeft de verdachte in zijn woning in Gulpen geprobeerd een ontploffing teweeg te brengen door de gasslang van de kookplaat los te koppelen, waardoor gas vrijelijk de woning in kon stromen. De verdachte had de intentie om zichzelf van het leven te beroven door gas in te ademen, maar was zich bewust van het ontploffingsgevaar. De officier van justitie beschouwde dit als voorwaardelijk opzet, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte, stellende dat de verdachte geen opzet had op een ontploffing. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk de aanmerkelijke kans op een ontploffing had aanvaard, wat leidde tot een bewezenverklaring van de poging tot opzettelijk een ontploffing teweegbrengen. De rechtbank hield rekening met de geestelijke toestand van de verdachte, die lijdt aan een depressieve stoornis en alcoholafhankelijkheid, en legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 174 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en bijzondere voorwaarden.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/700330-15
Tegenspraak
Verkort vonnis van de meervoudige kamer d.
d.
20 januari 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.H.J.M. Stassen, advocaat, kantoorhoudende te Valkenburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 6 januari 2016. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt erop neer dat de verdachte met opzet geprobeerd heeft een ontploffing teweeg te brengen, door in zijn woning het gas open te zetten. Dit bracht gevaar mee voor goederen en (andere) personen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat de verdachte in zijn halfvrijstaande woning in Gulpen met opzet een ontploffing teweeg heeft willen brengen en gevaar voor personen en goederen heeft doen ontstaan door de kookplaat los te koppelen en gas de woning in te laten stromen. De verdachte, die zich van het leven wilde beroven door gas in te ademen, heeft de stroom uitgeschakeld en de batterij uit de deurbel gehaald om een ontploffing te voorkomen. Hij was zich dus goed bewust van het ontploffingsgevaar, maar deze maatregelen sloten niet uit dat via een vonk uit andere bron het vrijgekomen gas alsnog zou ontploffen. Daarmee heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard (voorwaardelijk opzet) dat hij alsnog een ontploffing zou teweegbrengen, waardoor de bewoners van de naastgelegen woning en goederen gevaar liepen.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. De verdachte heeft geen (voorwaardelijk) opzet gehad op het teweegbrengen van een ontploffing. Dat blijkt uit de voorzorgsmaatregelen die de verdachte getroffen had. De kans dat het gas uit andere bron zou ontploffen is niet aanmerkelijk te noemen.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De verdachte heeft op 3 juli 2015 in zijn woning aan de [adres] in Gulpen een einde aan zijn leven willen maken. Daartoe heeft hij in de keuken de gasslang losgekoppeld van de kookplaat, ten gevolge waarvan het gas vrijelijk de woning in kon stromen. Dat blijkt niet alleen uit zijn eigen verklaring, maar ook uit de toestand waarin men later de woning heeft aangetroffen.
De verdachte heeft zijn dochter geappt, waarbij hij aangaf dat hij de gaskraan had opengedraaid en een einde aan zijn leven wilde maken. De politie en brandweer zijn na een 112-melding van de dochter daarop ter plaatse gegaan. De verdachte heeft de deur geopend en de brandweer heeft het explosiegevaar gemeten in de woning. Dit bedroeg 30 procent. De brandweer heeft de hoofdafsluiter van het gas dichtgedraaid.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte opzettelijk geprobeerd heeft een gasontploffing teweeg te brengen. De verdachte heeft de bedoeling gehad zichzelf om het leven te brengen door middel van het laten volstromen van gas in de woning. Het was niet zijn bedoeling zichzelf om te brengen door een ontploffing, maar dat staat aan een bewezenverklaring van het opzet op een ontploffing niet in de weg. Er is sprake geweest van voorwaardelijk opzet; de verdachte heeft willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat zijn handelen een ontploffing zou veroorzaken. De verdachte heeft namelijk verklaard ter terechtzitting dat hij wist dat het gas zich in zijn woning kon ophopen, dat het door een vonkje ontploffen kon en dat anderen gewond konden raken.
Naar algemene ervaringsregels is het vrij laten stromen van gas in een woning zo gevaarlijk dat de kans op een ontploffing aanmerkelijk te noemen is; een dergelijke ontploffing kan niet alleen personen verwonden, maar ook levens eisen. Evident is daarmee ook het gevaar voor goederen van anderen, omdat de verdachte in een huurhuis woonde. Ter plaatse moesten de politie en andere personen niet voor niets op een veilige afstand van 100 meter wachten totdat de brandweer het sein veilig kon geven. Er werd ook door de brandweer een zeer concreet gevaar gemeten.
Het uitschakelen van de deurbel en de elektra in de woning door de verdachte is derhalve onvoldoende geweest om het gevaar voor anderen en voor goederen afdoende te verminderen. Een vonk kan immers naar algemene ervaringsregels en ook voorzienbaar voor de verdachte ook op een andere manier ontstaan, al was het maar omdat de verdachte gebruik maakte van een mobiele telefoon of omdat anderen die vonk zouden veroorzaken, nadat de verdachte het bewustzijn zou zijn verloren. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de raadsman en komt tot de volgende bewezenverklaring.
3.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 3 juli 2015 te Gulpen, gemeente Gulpen-Wittem, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen in een woning aan de [adres] , terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen in die woning en goederen in de naastgelegen woning(en) en levensgevaar voor zich in die naastgelegen woning(en) bevindende personen te duchten was, met dat opzet in de keuken van die halfvrijstaande woning de kookplaat heeft verwijderd en een gasslang heeft losgemaakt en aldus heeft bevorderd dat het explosief/ontvlambaar gas zich vrijelijk in die woning kon verspreiden en dat daardoor een explosief mengsel ontstond en/of aan het ontstaan was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het vonnis gehecht.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
poging tot opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
en
poging tot opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De psychiater [naam] heeft over de geestvermogens van de verdachte op 9 november 2015 een rapport uitgebracht.
Voornoemde psychiater heeft -kort samengevat- geconcludeerd dat bij de verdachte sprake is van een depressieve stoornis van matige aard, die inmiddels in remissie is. Verder is er sprake van alcoholafhankelijkheid, afhankelijke persoonlijkheidskenmerken en een zwakbegaafd tot licht verstandelijk beperkt intelligentieniveau. Deze stoornissen waren ten tijde van het feit aanwezig en hebben de verdachte in aanzienlijke mate beïnvloed. De psychiater adviseert de rechtbank om het tenlastegelegde verminderd aan de verdachte toe te rekenen.
De rechtbank komt op basis van de in het rapport vervatte bevindingen en het daarin gegeven advies niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit. Zij neemt de conclusies en het advies over en zal het bewezenverklaarde verminderd aan de verdachte toerekenen.

6.De straf

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen van 12 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De officier van justitie houdt daarbij rekening met de conclusie van voornoemde gedragsdeskundige dat de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd en een behandeling nodig heeft voor zijn psychische problemen.
De verdachte dient zo snel mogelijk met de geïndiceerde behandeling te beginnen en hoeft wat de officier van justitie betreft niet langer naar de gevangenis dan de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
De verdachte moet zich houden aan bijzondere voorwaarden. De verdachte moet zich door de reclassering laten begeleiden en een ambulante behandeling bij Mondriaan volgen. Als dat nodig mocht blijken, dient hij zich kort te laten opnemen in een kliniek.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht bij het bepalen van de straf rekening te houden met de conclusies van voornoemde gedragsdeskundige ten aanzien van de toerekenbaarheid, wanneer zij zijn vrijspraakverweer niet volgt. De verdachte heeft bovendien een nagenoeg blanco strafblad. De verdachte dient niet tot een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf veroordeeld te worden dan de duur van het voorarrest. De verdachte is gemotiveerd voor een behandeling voor zijn psychische problemen en zal meewerken aan reclasseringstoezicht en zich houden aan overige bijzondere voorwaarden.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft geprobeerd een explosie te veroorzaken in zijn woning door de gasslang van de kookplaat los te koppelen, waardoor het gas vrijelijk de woning is ingestroomd en zich daar heeft opgehoopt. De verdachte heeft daarmee een levensgevaarlijke situatie gecreëerd, niet alleen voor hemzelf, maar ook voor de bewoners van het naastgelegen huis. Ook goederen van anderen dan de verdachte zijn aan gevaar van beschadiging of teloorgang blootgesteld. De verdachte woonde immers in een huurhuis en ook de goederen van zijn buren liepen gevaar. De gevaren heeft hij op de koop toe genomen.
Dat alles levert een ernstig strafbaar feit op. De wanhoop waarin de verdachte verkeerd heeft, disculpeert hem niet. Anderen mogen daar nimmer de dupe van worden. In het voordeel van de verdachte weegt de rechtbank enigszins mee dat hij tijdig contact heeft gezocht met zijn dochter, maar hij heeft op dat moment niet besloten om dan ook de gaskraan dicht te draaien, wat de rechtbank hem aanrekent. Het gevaar is dus maar ten dele gekeerd door zijn toedoen.
Gelet op het gevaarzettende karakter van het feit kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank dient echter ook rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het gegeven dat het feit hem in verminderde mate kan worden toegerekend. Bovendien houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte een vrijwel blanco strafblad heeft. De verdachte heeft het feit gepleegd in een periode waarin het -kort samengevat- geestelijk erg slecht met hem ging en hij grote hoeveelheden alcohol tot zich nam. Inmiddels is daarin aanmerkelijke verbetering gekomen en het is van het grootste belang dat deze verbetering door middel van een behandeling zal worden gecontinueerd.
Alles afwegend zal de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf van 12 maanden opleggen. Daarvan zal zij een deel van 174 dagen voorwaardelijk opleggen, opdat dat de verdachte niet langer gedetineerd zal worden dan de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ter terechtzitting het bevel tot voorlopige hechtenis al opgeheven.
Aan het voorwaardelijke deel zal de rechtbank een proeftijd van drie jaren koppelen en reclasseringsbegeleiding. Ook zal de verdachte zich moeten houden aan bijzondere voorwaarden, waartoe hij zich ook bereid heeft verklaard, opdat hij niet nog een keer in omstandigheden zal geraken waarin hij anderen in gevaar brengt. Daarvoor is nodig dat de verdachte geen alcohol zal gebruiken en zich door Mondriaan zal laten behandelen. Indien dat door zijn behandelaars en de reclassering noodzakelijk wordt geacht, zal hij ook medicatie moeten gebruiken en zich gedurende maximaal zeven weken moeten laten opnemen in een kliniek, bijvoorbeeld in geval van een crisis of een terugval in alcoholgebruik. Gelet op de problemen van de verdachte en het belang van de samenleving bij een adequate aanpak daarvan, acht de rechtbank het nodig dat de proeftijd op drie jaren wordt gesteld.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 57 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaard de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
  • zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
  • geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt voorts de volgende
bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen, te weten dat de veroordeelde:
zich binnen drie werkdagen na deze uitspraak zal
meldenbij de Reclassering Mondriaan op het adres Meezenbroekerweg 1 te Heerlen, op telefoonnummer 088-506 88 88;
zich
ambulantzal laten
behandelenvoor zijn psychische klachten en verslavingsproblematiek bij de forensisch psychiatrische afdeling van de Mondriaan Zorggroep of een soortgelijke instelling voor ambulante forensische zorg, waarbij de veroordeelde zich zal moeten houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van zijn behandeling door of namens de instelling/behandelaar en de reclassering zullen worden gegeven;
zich, indien zijn behandelaars en de reclassering dat nodig achten, kortdurend (maximaal voor 7 weken) zal laten
opnemen in een kliniekten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek;
zijn
medicatiezal innemen, indien geïndiceerd, zolang de behandelaars dit noodzakelijk achten;
zich zal
onthouden van het gebruik van alcohol, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht en zal meewerken aan controle hierop;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, voorzitter, mr. C.M.W. Nobis en mr. M.T.A.C. Russel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 januari 2016.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is na wijziging ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 3 juli 2015 te Gulpen, gemeente Gulpen-Wittem, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen in een woning aan de [adres] , terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen in die woning en/of goederen in de/een naastgelegen woning(en) en/of levensgevaar voor zich in die woning en/of de/een naastgelegen woning(en) bevindende personen, in elk geval
levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor zich in die woning en/of de/een naastgelegen woning(en) bevindende personen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was, met dat opzet in de keuken van die halfvrijstaande woning de kookpla(a)t(en) heeft verwijderd en/of (vervolgens) een gasslang heeft losgemaakt en/of (aldus) heeft bevorderd dat het (explosief/ontvlambaar) gas zich vrijelijk in die woning kon verspreiden en/of dat daardoor een explosief mengsel ontstond en/of aan het ontstaan was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.