3.3.Het oordeel van de rechtbank
Op 6 januari 2014 heeft de moeder van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aangifte gedaan. Zij heeft van haar dochters gehoord dat hun oom, de verdachte, aan hun lichaam heeft gezeten. Vervolgens hebben [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] verklaringen afgelegd bij de politie.
De verklaring van [slachtoffer 1]
, geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] , heeft verklaard dat de verdachte op 29 december 2013 tijdens het verstoppertje spelen aan haar borsten zat, toen ze bij haar oma in Ell waren. De verdachte was degene die de anderen zoeken moest en pakte haar borsten met zijn handen, op de kleding. Kort daarvoor was de verdachte vanaf haar zij met zijn hand naar boven gegaan en had zij zijn hand weggeduwd. [slachtoffer 1] was heel boos en is naar beneden gerend en boos aan tafel gaan zitten. Ze heeft, nadat de verdachte en zijn gezin naar huis waren gegaan, alles aan haar oma verteld.
Eerder, met kerst 2013, heeft de verdachte, tijdens het verstoppertje spelen bij oma, aan haar buik en borsten gevoeld en heeft zij gezegd dat hij van haar af moest blijven. De verdachte legde toen beide handen op haar borsten, op haar kleding. Dat was volgens [slachtoffer 1] niet per ongeluk, omdat [slachtoffer 1] al tegen hem gezegd had, dat “zij het was”.
De verklaring van [slachtoffer 2]
, geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] , heeft verklaard dat de verdachte voor de kerstvakantie in zijn woning in Weert in haar kont heeft geknepen, over de kleren. Dat was tijdens een feestje van het nichtje van [slachtoffer 2] .De moeder van [slachtoffer 2] heeft vervolgens aangegeven dat dit op 21 december 2013 moet zijn geweest.
Verder heeft de verdachte volgens [slachtoffer 2] in de kerstvakantie, tijdens het verstoppertje spelen bij oma, haar opgetild en met een hand in haar linkerborst geknepen. Daarna ging de verdachte met zijn hand in haar onderbroek en raakte hij haar kont aan. Hij pakte haar ook bij haar mus, maar dat was niet in de onderbroek. Op de vraag wat [slachtoffer 2] met “haar mus” bedoelde, verklaarde [slachtoffer 2] dat het bij haar blaas was, waar de verdachte haar heeft aangeraakt.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er geen reden is te twijfelen aan de hiervoor weergegeven verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Zij acht die verklaringen met de officier van justitie geloofwaardig. Beide meisjes hebben een en ander consistent tegenover hun oma, hun moederen de politie verklaard. Voor de rechtbank is verder duidelijk dat [slachtoffer 2] met de woorden “mus” en “blaas” haar schaamstreek/vagina bedoeld heeft.
In beginsel kan een verdachte echter niet veroordeeld worden op basis van de enkele verklaring van een slachtoffer, hoe geloofwaardig die ook mag worden geacht. De rechtbank komt tot een bewezenverklaring, omdat er in deze zaak voldoende bewijs voorhanden is dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ondersteunt.
Nadat [slachtoffer 1] op 29 december 2013 boos geworden was, hebben beide meisjes immers afzonderlijk van elkaartegen hun oma verteld wat er met hen was gebeurd. Verder is ook van belang dat de verklaringen elkaar over en weer inhoudelijk ondersteunen wat betreft de aard van de handelingen van de verdachte en de omstandigheden waaronder die plaatsvonden. Bovendien heeft de toenmalige echtgenote van de verdachte, [betrokkene] , nadat zij op 29 december 2013 telefonisch op de hoogte gebracht was door de oma van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , haar man geconfronteerd met wat zij gehoord had. Zij heeft daarover verklaard:
“Ik vroeg hem: “Klopt het verhaal dat jij [slachtoffer 1] meermalen hebt aangeraakt aan de borsten en dat zij meerdere keren heeft gezegd dat ze dat niet wilde?” Ik hoorde dat hij zei: “Ja, dat klopt”.
Deze verklaring brengt voor de rechtbank mee dat de verdachte tegenover zijn toenmalige echtgenote erkend heeft dat hij tegen de uitdrukkelijke wil van [slachtoffer 1] haar borsten heeft betast. De rechtbank ziet in hetgeen de raadsman ter zitting heeft aangevoerd geen aanleiding deze verklaring anders te interpreteren; zij laat aan duidelijkheid niets te wensen over.
Gelet op de verklaring van [betrokkene] en de verklaring van [slachtoffer 1] is het betasten van de borsten van [slachtoffer 1] door de verdachte naar het oordeel van de rechtbank dus niet “per ongeluk” gebeurd, maar opzettelijk. Dat past ook goed bij het gegeven dat [slachtoffer 1] op 29 december 2013 boos was. Daarom moet het handelen van de verdachte worden aangemerkt als ontuchtig, dat wil zeggen: met een ongewenste en onoorbare seksuele lading.
Omdat er voor de rechtbank geen reden is te twijfelen aan de verklaring van [slachtoffer 2] en die verklaring overeenkomsten vertoont met die van [slachtoffer 1] , is de rechtbank van oordeel dat ook feit 2 bewezen verklaard kan worden. De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ondersteunen elkaar over en weer wat betreft de aard van de ontuchtige handelingen, te weten het betasten, en vooral wat betreft de manier waarop deze plaatsvonden tijdens het verstoppertje spelen. Daarmee vormt de verklaring van [slachtoffer 1] voldoende steunbewijs.
Verder zij nog opgemerkt dat de rechtbank het bestanddeel “buiten echt” ook bewezen acht, nu evident is in deze zaak dat de verdachte niet met [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2] getrouwd was.
Eén aspect, het betasten van de billen van [slachtoffer 1] , zal de rechtbank niet bewezen verklaren, omdat [slachtoffer 1] niet concreet genoeg heeft kunnen aangeven wanneer dat is geweest (“een paar maanden geleden”), terwijl de overige handtastelijkheden van de verdachte zich duidelijk in de maand december 2013 hebben afgespeeld.